Regenwouden in verval

Zeven jaar werkte bio-ingenieur Wannes Hubau (UGent) aan een studie over de toestand van de tropische regenwouden. De resultaten zijn niet hoopgevend: de toestand van het Zuid-Amerikaanse regenwoud is slechter dan gedacht. De groene long is aangetast. Tegen 2035 zal het woud niet langer een spons zijn voor onze CO₂-uitsoot maar een bron. Het Centraal-Afrikaanse woud doet het beter: hoewel het slechts de helft zo groot is dan het Amazonewoud, is het minstens even belangrijk geworden als buffer tegen de klimaatopwarming. Een interview met onderzoeker Hubau, door Wim Schrever.

In de jaren negentig van vorige eeuw, kenden tropische wouden een piek in koolstofopname. In tien jaar tijd haalden ze toen 46 miljard ton CO₂ uit de lucht. Dat was zeventien procent van de CO₂-uitstoot die de mens veroorzaakte. In 2010 zakte die capaciteit tot 6 procent, door een combinatie van drie factoren: inkrimping van het tropische woud met 19%, een verminderde koolstofopname door de overgebleven wouden en een toename van de wereldwijde uitstoot met 46%. Ter vergelijking: vergeleken met het jaar 1750 zit er nu 40% meer koolstofdioxide in de atmosfeer.

Hubau en zijn collega’s toonden aan dat het afsterven van tropische wouden enorm versnelt vanaf 32,2 graden Celsius. Dan laten de bomen weer koolstof los in de atmosfeer. Dat proces is volop bezig. Volgens hun berekeningen zal het Amazonewoud vanaf 2035 een bron van koolstof worden. De natuur zal de opwarming van de aarde dan niet meer afremmen, maar versnellen. Dat is onheilspellend.

regenwouden_hubau

WH: 'In 2015 toonde een andere studie van een collega de slechte toestand aan van het Amazonewoud. Volgens onze paper is de toestand van het Afrikaanse regenwoud iets minder dramatisch. De capaciteit voor koolstofopname is er de voorbije dertig jaar redelijk stabiel gebleven. De daling is er veel minder dan in de Amazone. De toename van CO₂ vormt eigenlijk een extra bemesting van bomen: als er meer koolstof in de lucht is, gaan ze meer opnemen, waardoor ze sneller groeien en zeer snel biomassa aanmaken. Maar die groei heeft een grens. Ik vergelijk dat met bodybuilders: tot een bepaald moment gaan ze verder spieren kweken. Maar dan stopt dat. Dat is net zo met bomen: als ze te snel groeien, stopt de capaciteit op een bepaald punt. De bomen in het Amazonewoud zijn meer aangetast door die overbemesting: er is een stijging van bomensterfte. Dat begon al in de jaren negentig. Ze hebben teveel CO₂ opgenomen, zijn te snel gegroeid en begonnen sneller af te sterven. In Afrika is die trend nu pas begonnen. De bossen in Afrika noemen we trage regenwouden; die gaan minder snel reageren.'

WS: Hoe komt dat?

WH: 'Het Amazonewoud is meer een echt regenwoud en meer afhankelijk van neerslag. Het is er gemiddeld ook een graad warmer. Terwijl de bossen in Afrika koeler zijn en beter tegen de droogte kunnen. Dat geeft grote verschillen in klimaat tussen de twee continenten. Dat komt voornamelijk omdat het Afrikaanse regenwoud op een groot plateau ligt, 400 meter boven zeeniveau. Daardoor is het al een stuk koeler. De Afrikaanse bossen kennen bovendien een jaarlijkse droogteperiode. Want naast de CO₂-overbemesting heeft ook de droogte een grote invloed op boomsterfte: door de toegenomen droogte sterven er meer bossen in de Amazone dan dat het geval is in Afrika omdat ze daar beter bestand zijn tegen droogte.'

WS: Maar ook in Afrika zal de opnamecapaciteit beginnen dalen?

Wannes Hubau

WH: 'Doordat ze beter bestand zijn tegen de droogte zullen ze het wat langer uithouden, maar we hebben berekend dat ook de Afrikaanse wouden vanaf 2030 een daling van koolstofopname zullen kennen met 14%. Die daling is wel veel minder dan in het Amazonewoud. Daar zal de ‘koolstofsink’ (het sponsgehalte van de bossen, red.) tegen 2030 op nul staan. Vanaf dan wordt het een ‘source’ van koolstof. Dat is alarmerend. Om de vier jaar gaan we metingen doen in het Afrikaanse woud. Dat neemt heel veel werk in beslag. Doorgaans duurt zo’n expeditie 2 maand, met voorafgaand ook nog een maand voorbereidingen. In landen zoals Liberia is dat echt nog pionieren: daar is nog weinig onderzoek gedaan. Voor mijn eerste expeditie in dat land ben ik vertrokken met een enkel contact ter plaatse, van een 70-jarige professor. De eerste week ging volledig op aan organiseren en contacten leggen met de lokale overheid. Het was een grote uitdaging. Alleen al om een geschikte pick-up te vinden! En dan zien dat je niet teveel mechanische pech hebt. Iets anders was het Salonga-park (een nationaal park en beschermd natuurgebied in de centrale Congolese laaglandbossen). Dat is de echte groene long van Afrika. Het is een park ter grootte van België. Maar daar zijn geen wegen. Het is enkel te bereiken via een boot. Ik was er zes dagen onderweg in een boomstamkano, vanuit de provinciale hoofdstad Mbandaka, om het park te bereiken. Ook de voorbereidingen ter plaatse vroegen heel wat werk. Ik moest voor twee maand voedsel inkopen voor een tienkoppig team. In twee aan elkaar gebonden boomstamkano’s zijn we dan vertrokken, zes dagen de rivier op.'

WS: Na het gelukkig ingetrokken plan van een Brits oliebedrijf, Soco-International, om naar olie te boren in het Virunga-park, wil het Zuid-Afrikaanse DIG-Oil olieboringen in het Salongapark uitvoeren. Daarvoor hebben ze de regering van Democratische Repbuliek Congo al onder druk gezet. Beide nationale parken zijn heel waardevol voor de hele planeet en de plannen voor exploitatie kunnen een rampzalige invloed hebben.

WH: 'Ja, inderdaad. Al in 2014 hebben we de eerste geruchten opgevangen van de plannen voor exploitatie van het Salonga-park. Nu is het al een jaar geleden dat we er nog een update van vernamen. Is het plan opgeheven of is dat bedrijf in alle stilte begonnen met naar olie te boren? We weten het niet. Het is er verdacht stil over. Ontginning van het natuurpark zou een regelrechte ramp betekenen. Het is een van de laatste ongerepte regenwouden ter wereld en een refigium voor wildlife. Je vind er de grootste populatie bosolifanten: op onze expeditie kruisten we er echte olifantenhighways. Ook de grootste leefbare populaties van bonobo’s leven daar. Op onze expedities passeerden er ons dagelijks troepen van 40 à 50 apen. Ze zijn er helemaal op hun gemak en bleven zelfs zitten kijken naar ons. Dat is hun echte habitat.'

WS: Is er verzet tegen die ontginningsplannen in het Salongapark?

WH: 'Zeer weinig. Voor het Virungapark was er een meevaller: dat is beheerd door een Belgische celebrity, Prins de Merode. Hij heeft daar fel tegen gestreden tegen de exploitatie. Het heeft hem bijna zijn leven gekost want het Britse oliebedrijf had het op hem gemunt. Door dat verzet is er veel aandacht gekomen voor de bescherming van het natuurpark. Bij natuurbeschermers is het Virunga-woud ook erg populair omdat het een van de laatste toevluchtsoorden is van de berggorilla’s. Ook daardoor heeft het protest er tegen de oliebedrijven veel steun gekregen. Het Salongapark is veel minder gekend terwijl het het grootste ongerepte regenwoud ter wereld is. Er zijn plaatselijk ook heel weinig NGO’s werkzaam. Sinds kort is WWF er weer actief en dat is goed nieuws. Hoe meer Salonga in de media komt, hoe beter.'

WS: Als wetenschapper stel je je allicht vragen bij wat politici doen? Wordt er naar jou geluisterd.

WH: 'Toen mijn paper een half jaar geleden werd gepubliceerd, waren we nog in het Trump-tijdperk. Met de nieuwe Biden-regering zal alles veranderen. En dat merken we nu al: vorige week nog las ik een artikel dat Noorwegen de financiële middelen om regenwouden te beschermen, zal verdubbelen. Ze linken de beslissing expliciet aan mijn paper. De Noorse regering was er van bij het begin enorm in geïnteresseerd. Ze waren op zoek naar wetenschappelijke data om de middelen voor bosbescherming op te drijven. De Noorse regering heeft daarin een voorbeeld gesteld: ook de Franse president Macron kondigde al aan meer te zullen investeren in minder geïndustrialiseerde landen. De regering Biden zal daarin mee gaan. Onder Trump vielen veel studies, waaronder de onze, eerder in dovemansoren. Maar de resultaten van die papers blijven wel online staan. Intussen is een groot deel van de politici de voorbije jaren toch gesensibiliseerd voor de klimaatproblematiek door de alarmerende berichten in de wetenschap. Ook de rol van de media is belangrijk voor de wetenschappelijke studies: als ze goed en vaak gepubliceerd worden kan dat zeker een grote invloed hebben. Dichter bij huis is mijn paper ook gebruikt toen Bart Somers aankondigde dat hij 10.000 bomen wou planten in Vlaanderen.'

WS: Kan herbebossing nog iets bijdragen. Kunnen we de evolutie daarmee nog tegenhouden?

WH: 'Niet alleen daarmee. Het is wel een belangrijke maatregel die we zeker gaan moeten doortrekken. Een recente paper van een collega schetst de impact van de Bonn-Challenge, dat is een internationaal akkoord ondertekend door tientallen landen, die beloven een aantal hectares te bestemmen voor herbebossing. In 2019 was er al bijna 300 miljoen hectare herbebossing voorzien in tropische regio’s. In de studie berekende mijn collega hoeveel koolstofopname die reeds ingezamelde oppervlakte kan opvangen. En dat is wel heel veel. Als dat allemaal ongerept regenwoud zou worden, dan zou die oppervlakte bijna het equivalent zijn van de huidige tropische bossen. Die zullen dus bijna evenveel koolstof opvangen als de bestaande tropische bossen. Dat zou dan 10% zijn van de huidige emissies. En dat is veel, enkel al in nieuw aangeplante bossen. In combinatie met het verminderen van de uitstoot en andere maatregelen, denk ik wel dat het zodoende mogelijk is om tegen 2050 klimaatneutraal te worden.'

WS: Ook het bestrijden van armoede is belangrijk in het aanpakken van de klimaatverandering, vind je?

WH: 'Natuurlijk. Ons onderzoek toont aan dat Afrikaanse bossen aan belang zullen winnen, voor de opvang van koolstof. Tegelijkertijd is het het enige continent waar nog een grote demografische groei is voorspeld voor de komende 50 à 100 jaar. Dat is een enorm vraagstuk. Daar kijken wetenschappers met angst naar. Daarom is het nodig om mensen te betrekken en te sensibiliseren met projecten waarbij de herbebossing hand in hand gaat met de lokale bevolking. Een voorbeeld van zo’n project is Faja Lobi-bosproject: Gentenaar Jurgen Heytens gaf hier tien jaar geleden zijn job op om in Congo een groot herbossingsproject te beginnen, in Idiofa in de provincie Kwilu, op 700 kilometer van hoofdstad Kinshasa. Het legt de nadruk op productie voor de lokale bevolking, zodat ze geen ongerepte regenwouden zouden kappen. Het project is gericht op samenwerking met de lokale bevolking, voorlichting van de mensen en het maken van afspraken met hen. Zonder dat is zo’n project gewoon gedoemd om te mislukken.'

WS: Wat met de link met de huidige Covid-crisis? Kan die ons dichterbij een oplossing van het klimaatprobleem brengen?

WH: 'Dat de link tussen beide crises meer en meer in de media weerklinkt, vind ik zeker positief. En dat draagt zeker bij tot een bewustwordingsproces. Het zorgt voor een paradigmaverschuiving bij een heel groot deel van de bevolking. In de jaren ‘70 schreven mijn voorgangers in de wetenschap al dat de klimaatverandering op til was, maar toen klonk dat nog als geitenwollensokkengedoe, zeg maar. De huidige klimaatbeweging is nu meer mainstream aan het worden. En dat is nu in een echte stroomversnelling. Alleen al in de klimaatbetogingen zie je dat. We zien er gewone huisvaders en -moeders aan deelnemen. Zelfs bij Extinction Rebellion is dat het geval: het zijn niet meer enkel de meest alternatieve mensen die daaraan deelnemen. Het zijn gewone mensen die bezorgd zijn en zich daarvoor engageren. Meer en meer zie je die bezorgdheid zich meester maken van een groter deel van de bevolking. En die pandemie draagt daar zeker toe bij. Het opent de ogen van veel mensen, denk ik.'

WS: Is de klimaatverandering nog haalbaar in een economie die gedomineerd wordt door neoliberaal kapitalisme, dat enkel gericht is op winstmarges?

Wannes Hubau_02

WH: 'Toen mijn paper pas was gepubliceerd, raakte ik zelf een beetje in een dip. Ik had de indruk dat het een druppel op een hete plaat was; zeker toen er een nieuwe Trump-regering dreigde aan de macht te komen. Maar nu er een president is die wel oor heeft naar wetenschappelijke studies, stemt het mij toch positief. Biden zal waarschijnlijk de meest vooruitstrevende groene agenda hebben, ooit. Dat geeft mij hoop. Een mens kan niet leven zonder hoop. De toestand is inderdaad ernstig, maar ik ben eigenlijk blij dat ik nog onderzoek kan doen in tropische regenwouden, want die zijn er nog -ondanks de impact van het klimaat. Collega’s die onderzoek doen in koraalriffen hebben minder geluk: zij zullen over twintig jaar technisch werkloos zijn, want die zijn heel fragiel en snel aan het verdwijnen. Mijn collega die in het Afrikamuseum werkt op de gletsjers in het evenaarsgebied zal over tien jaar al zonder onderzoeksonderwerp zitten. Die gletsjers zijn nog sneller aan het verdwijnen.'

WS: Hoe kijk jij als wetenschapper naar de Green Deal van de EU?

WH: 'Het is hoopvol dat er inspanningen gedaan worden voor de reducties van emissies. Helaas spelen politieke impasses in Vlaanderen daar steevast een afremmende rol in. Dat is in Vlaanderen een ziekte die blijft aanslepen. Europa heeft daarin gelukkig een krachtdadiger beleid op poten gezet. Gelukkig heeft de Vlaamse Regering daarnaar te luisteren. Want als het enkel van België en Vlaanderen zou afhangen, zijn de doelstellingen niet hoog genoeg. Gelukkig dat we de Europese Unie nog hebben, om daarin ambitieus te zijn. Ook grootmacht China is een ambitieus klimaatbeleid aan het opzetten; heel onverwacht eigenlijk. De andere grootmachten kijken er beteuterd naar en antwoorden dan met een nog krachtdadiger klimaatbeleid.’

WS: Gaan we naar een opbod tussen de grootmachten?

WH: 'Ja, maar dat is wel echt goed. Eindelijk zijn we zo ver. Ik denk dat 2020 daarin een kanteljaar was. Ik hoop dat alleszins. Het kan bijna niet anders, met de pandemie en de gevolgen van de klimaatopwarming. Klimaatontkenners kunnen er niet meer naast kijken: de zomers van de laatste jaren waren ook in ons land bijna niet meer houdbaar. De mensen van het weerbericht klagen er over dat ze bijna dagelijks nieuwe temperatuurrecords moeten melden. Ook dat wijst op de noodzaak voor dringende actie. De komende twintig jaar zal deze golf van alarmerende papers nog aanhouden. Ik hoop dat wetenschappers daarna papers kunnen maken over de effecten van de maatregelen. En dat zullen eindelijk weer hoopvolle studies zijn.'

Wim Schrever

Dit artikel is eerder verschenen in onze publicatie 'Covid en klimaat, zelfde straat (zonder einde)'
Mits vrije bijdrage op rek.nr van Climaxi BE40 0016 3236 1163, met vermelding 'Covid en klimaat', wordt een gedrukt ex. van de brochure naar je thuis gestuurd.
Meer info kan je bekomen via deze email