Nieuwe Europese Zadenwet: een bedreiging voor biodiversiteit en kleine boeren
In juli 2023 stelde de Europese Commissie een omstreden nieuwe zadenwet voor. Het Europees Parlement stemde in april 2024 voor een versoepeling, nu is het afwachten wat de Europese Raad zal beslissen. De nieuwe Europese zadenwet zou de bescherming van traditionele en lokale zaadvariëteiten kunnen bedreigen door strikte regels die kleine boeren en zaadinitiatieven belemmeren. De zaadindustrie verzet zich tegen mogelijke vrijstellingen voor de uitwisseling van kleinere zaadhoeveelheden voor natuurbehoud. Tegenover deze mogelijke overwinning voor de zakken van de zaadindustrie staat een verminderde zaaddiversiteit, nadelige gevolgen voor kleine boeren en producenten, en verminderde weerbaarheid tegen klimaatsverandering. Bovendien zou dit het monopolie van de agribusiness versterken, wat de sociale ongelijkheid in de landbouw vergroot.
Voorstel Europese Commissie
In juli 2023 stelde de Europese Commissie een nieuwe zadenwet voor. Hiermee wil men het bestaand juridisch kader voor het produceren en in handel brengen van plantaardig teeltmateriaal (PTM) — d.w.z. zaden, stekjes en zaailingen — aanpassen. De huidige regelgeving is versnipperd: ze bestaat uit 10 verschillende richtlijnen en laat veel ruimte voor interpretatie. Juridisch gezien is er nood aan een vereenvoudigd, geharmoniseerd rechtskader. Los van het juridische luik is de centrale doelstelling een divers en kwaliteitsvol PTM-aanbod — d.w.z. één dat aangepast is aan het huidige en toekomstige klimaat, bijdraagt aan voedselzekerheid, biodiversiteitsbescherming en het herstel van onze bosecosystemen. Zo worden er strikte duurzaamheidseisen voor de registratie van nieuwe landbouwgewassen geïntroduceerd. Deze aanpassing valt te situeren binnen de bredere beleidsdoelen van de Europese Green Deal en de ‘van boer tot bord-strategie’, die ons voedselsysteem eerlijker, gezonder en milieuvriendelijker wil maken.
Achtergrond: Agri-cultureel beleid
Hoewel dat allemaal goed klinkt moeten we niet te vroeg juichen. De problemen van vandaag zijn het gevolg van een falend Europees landbouwbeleid. We moeten de logica die het eerdere beleid vormgaf in vraag durven stellen en beperken in de nieuwe regelgeving. Hier gaat het vooral over de uitbreiding en intensificatie van industriële landbouw. Dat heeft geleid tot een grotere uniformiteit in gewassen, doordat de focus ligt op het maximaliseren van opbrengsten en het beperken van misoogsten. Het toonaangevende winstmotief, samen met de hoge kosten voor de ontwikkeling en marktintroductie van nieuwe variëteiten, leiden ertoe dat de zaadindustrie zich richt op de meest lucratieve gewassen. Hierdoor worden lokale en traditionele variëteiten verwaarloosd. Het moet dus niet verbazen dat de agrobiodiversiteit wereldwijd afneemt — zowel voor gewassoorten als plantenrassen (diversiteit binnen de soort). Globaal gezien worden iets meer dan 6.000 planten voor voedsel gekweekt. Minder dan 200 daarvan behalen significante productieniveaus, waarvan negen soorten — tarwe, aardappelen, mais, soja, suikerbiet, rijst, maniok, suikerriet en oliepalm — verantwoordelijk zijn voor 66% van alle landbouwopbrengsten in termen van gewicht. Deze trend is erg uitgesproken in Europa: volgens een rapport van het Europees Milieuagentschap is de afname van de genetische diversiteit van onze landbouwgewassen bijzonder ernstig: vele traditionele gewassen en verwante wilde gewassen zijn ernstig bedreigd of al uitgestorven.
Het behoud van onze agrobiodiversiteit is echter essentieel voor de aanpassing van gewassen aan milieuveranderingen zoals droogte, ziekten en voor voedselzekerheid. De huidige toestand is een gevolg van een beleid waar de belangen van de agri-industrie toonaangevend waren en het bedreigt ons vermogen tot klimaatadaptatie. De EU erkent in haar biodiversiteitsstrategie de noodzaak om de achteruitgang van de genetische diversiteit in de landbouw te keren. Kan het beleid verder dan alleen natuurwetenschap ook sociale wetenschap in rekening brengen en de industriële landbouw tegenstand bieden? Momenteel controleren vier bedrijven 60% van de zadenmarkt: Bayer, Corteva, BASF en Syngenta. De ‘Big Four’ is al een verdere vernauwing van de ‘Big Six’, vermits Bayer Monsanto heeft overgenomen en Corteva een fusie is van Dow Chemical en Dupont. Als we echt ons milieu willen beschermen, dan moet men de waarheid onder ogen zien en reële tegenstand bieden tegen de macht van de agrobusiness.
Aanpassingen Europees Parlement
Reacties op het wetsvoorstel waren beperkt vanwege de gelijktijdig voorgestelde nieuwe GGO-wetgeving waar deregulering het doel blijkt. Toch waren er enkele uitgesproken reacties. In hoeverre wordt het recht van boeren erkend om zaden en plantgoed te bewaren, vermeerderen, hergebruiken en uit te wisselen? Uitzonderingen voor boeren en netwerken die agrobiodiversiteit beschermen zijn belangrijk, zodat zij de strikte regels van de commerciële zaadsector niet of slechts deels hoeven te volgen. Ook de samenhang met de regelgeving voor biologische landbouw is van belang.
Met dit in gedachte stemde het Europees Parlement in april 2024 voor een versoepeling van het wetsvoorstel, ondanks stevig gelobby van de zaadindustrie. Het PTM bestemd voor eindgebruikers, zoals amateur-tuiniers, zaadbanken en soortgelijke netwerken gericht op agrobiodiversiteit, zou aan minder strenge eisen moeten voldoen. Ook wordt de registratie van rassen die zijn aangepast aan specifieke lokale omstandigheden (zgn. instandhoudingsrassen) minder strikt en krijgt biologisch PTM eigen aangepaste voorwaarden. De uitwisseling van zaad in natura tussen boeren zou worden toegestaan in kleine hoeveelheden.
In het Europese wetgevende proces zijn we nu in de fase van de triloog, waarin de Europese Raad, het Parlement en de Commissie onderhandelen om tot een gezamenlijk akkoord te komen over de definitieve wetgevende tekst. Vooral de Europese Raad, die bestaat uit de nationale ministeries van landbouw van de 27 lidstaten — voor België gesplitst tussen Vlaanderen en Wallonië —, komt hier aan bod. Hoewel het voorstel van het Parlement een verbetering is op het wetsvoorstel van de Commissie, is het cruciaal om de positie van de Raad te beïnvloeden zodat deze goede punten in de finale tekst opgenomen worden.
Oproep tot actie
Hoewel de nadruk op duurzaamheid en kwaliteitseisen binnen de Europese markt kan gezien worden als een stap vooruit, blijft de markt onderhevig aan de drievuldige gril van de competitie, oneindige groei en winstmaximalisatie. Het zou dus kunnen leiden tot toespitsing op ‘duurzame’ planten en, bijgevolg, een verdere inkrimping van het aanbod aan diverse plantensoorten. De mogelijke ernstige beperking op de uitwisseling van zaden tussen boeren en conservatienetwerken vormen een bedreiging voor onze (agro)biodiversiteit. Vrijstellingen zijn daarom essentieel.
Het huidige parlementaire voorstel vrijwaart boeren, tuiniers en natuurbeschermingsinitiatieven van nieuwe bureaucratische obstakels, maar beperkt de overdracht van bedreigde variëteiten tot erkende organisaties. Dit recht mag niet beperkt blijven tot formele organisaties om twee redenen. De wet moet ruimte bieden aan kleinere initiatieven en individuele boeren omwille van hun cruciale rol in het behoud van genetische diversiteit. Ook willen we met Climaxi onderstrepen dat de nieuwe zadenwet het mensenrecht van boeren om hun zaden te oogsten, uit te wisselen, te verkopen en te hergebruiken, volledig dient te erkennen, zoals dat is vastgelegd in de Verklaring van de VN over de rechten van boeren en andere mensen die in rurale gebieden werken (artikel 19) en het Internationaal Verdrag inzake plant-genetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (artikel 9). Beiden zijn bindend voor alle lidstaten van de Europese Unie.
Lorenz Van Roosbroeck