COP 29: met de C van Cynisme
Je moet al stilaan een volleerde zenmeester zijn om niet telkens opnieuw te barsten van cynisme of woede wanneer zich weer een nieuwe COP-klimaattop aankondigt. Na de kritiek op de top in Dubai vorig jaar was het ook met deze COP 29 in Bakoe, Azerbeidzjan weer van dat. Dat multilaterale conferenties van overheden tegenwoordig al private sponsors hebben is al een grimmig teken des tijds. Als die ‘official partners’ dan ook nog allemaal in handen zijn van de heersende families van het gastland wordt het wel heel moeilijk een proper zieltje te bewaren.
Wanneer dan blijkt dat volgens de Kick Big Polluters Out Coalition de delegatie van lobbyisten met 1773 deelnemers de vierde grootste delegatie was van deze COP 29 en dat deze delegatie groter was dan de delegatie van de tien meest klimaatgevoelige landen samen, dan heb ik zelf enige moeite om niet mijn venster te openen en van pure frustratie luidruchtige krachttermen naar passerende meeuwen te schreeuwen. En als de voorzitter van de conferentie, Soltanov, opgenomen wordt terwijl hij in de marge oliedeals aan het maken is, er bijna enkel vlees te verkrijgen is op de food stands (denk bij foodstands bijvoorbeeld aan Domino’s Pizza), als er kritiek is op de garantie van rechten van deelnemende activisten aan de conferentie, als er lokale activisten werden opgepakt in de aanloop van conferentie met overdreven beschuldigingen en gewoon al het feit dat zo’n conferentie gehouden worden in een corrupte oliestaat doet begrijpen waarom Greta Thunberg de top een greenwash-operatie voor het lokale regime noemde en dat Papoea Nieuw-Guinea zelfs geen delegatie zond omdat ze de top ‘a waste of time’ noemden.
Context
En dan hebben we het zelfs nog niet over de globale context waarin de klimaatinspanningen zich afspelen. De verbintenissen zijn gemaakt in Parijs, ja, maar in de praktijk blijkt dat, ook in België, de actie een stuk achterblijft. Intussen zal dit jaar al voor het eerst de 1,54% graden opwarming worden gehaald en is de uitstoot van broeikasgassen nog nooit zo groot geweest. En hoewel Biden al een historische kampioen was in het oppompen van fossiele brandstoffen de voorbije jaren, mogen we met de overwinning van Trump nog erger verwachten. Ook in Europa heeft de nieuwe commissie Von Der Leyen al maatregelen aangekondigd, bijvoorbeeld rond natuurbeheer, die een achteruitgang zijn en zal de klimaatpauzeknop worden ingedrukt. Om maar nog niet te spreken van de diverse Europese landen waar extreemrechts aan de macht is en die al helemaal geen interesse hebben in klimaatbeleid. Je moet in onze tijd al verdomd goed je best doen om een klimaatoptimist te blijven, terwijl de kostbare jaren voorbijglijden en niet naar de COP-conferenties te kijken als naar een of ander smakeloos theater.
Dat dachten ook veel deelnemende landen na de bijeenkomst, waarbij zich eens te meer de typische kloof aftekende tussen de rijke landen en de anderen. Zo liet Indië weten dat het tegen de afgesloten overeenkomst was omdat het totaal onvoldoende was. Ook Nigeria liet weten de uitkomst “een grap” te vinden. Een van de grote tegenstellingen blijft het verschil in belangen tussen landen. De historische veroorzakers willen nauwelijks geld bovenhalen om de schade die ze hebben veroorzaakt te repareren of verder te helpen voorkomen. De landen die het meest te lijden hebben onder de klimaatverandering roepen op om een adequate financiering in het leven te roepen. Ze hadden hierbij een wetenschappelijke onderbouwde berekening vanwege de VN aan hun kant. Er werd 1200 miljard dollar per jaar gevraagd. Het werden er 300 miljard per jaar. Waarbij Greenpeace als commentaar gaf dat dit slechts de reeds in 2009 beloofde middelen waren plus inflatie. Waarbij nog moet toegevoegd worden dat de voorgaande financiële afspreken telkens voor een groot stuk dode letter bleven. Westerse landen spreken van een ‘realistisch’ en haalbaar akkoord. Daarmee bedoelen ze zoals steeds: realistisch volgens de criteria van het eigen politieke circus, niet realistisch in de zin van ‘voldoend aan de wetenschappelijk normen om een klimaatramp af te wenden’. De sfeer van de onderhandelingen kwam uiteindelijk tot een kookpunt, waarbij een coalitie van minst ontwikkelde landen, vergezeld door de coalitie van kleine eilandstaten (die zeer kwetsbaar zijn) wegliepen van de conferentie. Ze lieten weten dat hun geduld bijna opraakte.
Zo komt bij velen de gevaarlijke vraag, na de jarenlange ondermijning van geloofwaardigheid van de akkoorden, boven tafel: zijn de conferenties nog wel wenselijk? Is dit een goede methode om tot resultaten te komen? Een begrijpelijke vraag, maar een die tegelijk ook wel de doos van Pandora kan openen. Want zolang er gepraat wordt en er afspraken gemaakt worden, gebeurt er minstens dat. Als zelfs dat niet meer gebeurt blijft de vraag hoeveel druk er nog zou zijn op heel veel individuele landen om inspanningen te leveren. En we weten intussen dat elke fractie van een graad opwarming die we kunnen vermijden verschil maakt. Dus we moeten blijven vechten voor elk stapje voorwaarts.
Zo moeten de beperkte resultaten die werden bereikt misschien ook worden in acht genomen. Zo zijn er voor het eerst internationale normen vastgesteld voor koolstofkredietprojecten. Dit vormt de basis voor een gecentraliseerde koolstofmarkt, bedoeld om klimaatmaatregelen efficiënter en betaalbaarder te maken. Dit systeem kan landen helpen om emissiereductiedoelen sneller te halen en tegelijkertijd ontwikkelingslanden toegang te geven tot meer financiering. Een top over methaanemissies benadrukte de noodzaak van drastische reducties, terwijl ook investeringen in hernieuwbare energie zijn gestimuleerd, gericht op een transitie naar een duurzame economie. De Global Goal on Adaptation (GGA) heeft nieuwe indicatoren gekregen om de vooruitgang in klimaatadaptatie te meten. Hoewel financiering voor adaptatie groeit, blijft de kloof met de werkelijke behoefte aanzienlijk. Er werden door een paar individuele landen, zoals Brazilië, ook versterkte ambities uitgesproken en er werd vooruitgang geboekt rond objectivering en transparantie van klimaatinspanningen.
Het is te weinig. Het gaat te traag. We gaan het ons later beklagen als mensheid. En we hebben veel redenen om woedend te zijn. Maar het is beter dan niets. Dat lijkt de magere conclusie van COP 29. Au suivant. Volgend jaar COP 30 in Brazilië.
Sammy Roelant