British Petroleum: groen na de ramp

In 2010 ontplofte het BP-boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico. 750 miljoen liter ruwe olie kwam in de oceaan terecht. In februari van dit jaar stelde men vast dat 23 tot 38 miljoen liter op de zeebodem bleef liggen. BP ontwikkelde na de ramp een ‘groene’ energiepolitiek die de firma opnieuw een positief imago moest meegeven. Momenteel blijft daar weinig tot niets van over.

Knack berichtte in februari dat dit een blijvend probleem vormt: “Op het eerste gezicht lijkt het goed nieuws dat de olie zich heeft vastgehecht op de zeebodem, tientallen kilometers uit de kust en zonder onmiddellijk gevaar voor de visbestanden. Maar dat is niet zo, zegt Jeff Chanton, hoogleraar Oceanografie aan Florida State. 'Dit kan in de Golf nog jaren tot problemen leiden', zegt hij. 'De vissen krijgen de vervuiling binnen door de wormen die in de sedimenten leven, en door vissen worden opgegeten. Op die manier zoekt de vervuiling zich een weg door de hele voedselketen."

Op zijn website zegt BP sinds de ramp zijn politiek veranderd te hebben en te investeren in biobrandstoffen en windenergie. De politiek van het bedrijf wordt in de verf gezet ter gelegenheid van sportieve of culturele manifestaties van een belangrijk niveau (25 jaar Portrait Gallery of Glasgow Commenwealth games) Over biobrandstoffen kan veel gediscuteerd worden: ze zijn dikwijls verantwoordelijk voor ontbossing in Zuid-Amerika. Voedsel voor binnenlands gebruik wordt ook vervangen door biobrandstoffen die geëxporteerd worden.

Naar aanleiding van de Commonwealth Games lanceerde Greenpeace een petitie tegen het sponsorschap van BP:  "Voor een kleine bijdrage kunnen ze zichzelf voorstellen als een genereuze, sociaal verantwoordelijke en groene firma. Niets is minder waar. Voor elke deelnemer aan deze spelen plantte BP een boom. Het gehalte aan CO2 dat men op deze manier uit de lucht halt is slechts een minieme fractie van de jaarlijkse uitstoot van de firma." Greenpeace berekende aan de hand van interne bedrijfsdocumenten dat BP 93 % van zijn middelen investeert in klassieke olie- en gasontginning. 2,79 % gaat naar biofuel en 1,39 % naar zonneënergie. Dit staat zelfs in schril contrast met de naam van de firma. In 2000 investeerde BP 200 miljoen dollar om zichzelf te transformeren van British Petroleum naar Beyond Petroleum…een suggestie als zou men bezig zijn met de omvorming naar een maatschappij zonder olie.

In april 2013 kondigde CNBC, een internationale business-website, aan dat BP stopte met de productie van hernieuwbare energie: “Begin april kondigde Europa’s tweede grootste energie bedrijf aan dat het wou desinvesteren in de windsector. Men wil terug naar de focus op olie en gas en repositioneert zich als een duurzame groeier in dit domein…BP geeft vrank de focus op olie en schaliegasproductie toe. De firma zegt dat beide segmenten in 2030 een vijfde van de stijging van de globale energievoorziening zullen uitmaken.

De exit van BP uit hernieuwbare energie (in 2010 liet men ook zonneënergie vallen) is een voorbeeld van hoe heel wat grote oliebedrijven na een aarzelende stap richting hernieuwbare energie op hun stappen terugkeren sinds o.m. de schaliegas-boom in de VS. BP alleen al deed voor 3,1 biljoen dollar windinstallaties van de hand.

BP kocht ook een meerderheid in de exploitatie van de gecontesteerde teerzandexploitatie in Canada: “BP focust in Canada op de ontwikkeling van energie van de teerzandvelden in Noord-Oost Canada, Albertina… We onderzoeken ook mogelijkheden in Beaufort Sea en Nova Scotia.” De ontginning van teerzandolie wordt zwaar gecontesteerd omwille van de gevolgen voor mens en milieu: opengereten landschappen, gebruik van chemicaliën die in de bodem dringen enz… Bovenal getuigt de ontginning van deze onconventionele brandstoffen geenszins van enige bereidheid om te kijken naar een wereld waarbij de olieontginning terug geschroefd wordt ten bate van de vermindering van de opwarming van deze planeet.

Volgens heel wat financiële websites (vb. The Economist) plant Exxon-Mobile pogingen om BP over te nemen. Eind april spreken rechters in de VS zich uit over eventuele miljardenschadeclaims tegenover BP als gevolg van nalatigheid bij de ontploffing van Deepwater Horizon in 2010. Een goedkope oliemarkt knabbelt nu al aan de

1/2

winsten van de oliegiganten. Een fikse boete zou BP dus bijzonder slecht uitkomen en voor Exxon een geschenk zijn om een flinke concurrent over te nemen. In dat geval komt  verwerking van teerzanden dichter bij huis. Exxon Mobile paste zijn installaties in Antwerpen reeds gedeeltelijk aan naar mogelijkheden in die richting.

Mensenrechten

Voor Climaxi is duurzaamheid een verhaal met twee kanten: een duurzame wereld kan niet zonder sociale rechtvaardigheid. Dit noopt er ons meestal toe om ook de economische, sociale of mensenrechtensituatie van bedrijven te onderzoeken. Ook hier hebben we aan BP een kluif. In 2014 nog meldde Human Rights Brief dat BP verweven was met mensenrechtenschendingen in Azerbeidjan: “In elk geval weigert BP, als belangrijkste economische partner van het land, enige druk uit te oefenen op de regering om vb. het folteren van dissidenten terug te dringen.” Op de BP-website wordt het omgekeerde gesteld: “Wij engageren ons ervoor om zaken te doen op een manier waarbij de rechten en waardigheden van alle mensen gerespecteerd worden.”

In 2014 startten honderd Colombiaanse boeren een rechtszaak in het Verenigd Koninkrijk tegen BP. De beschuldigingen zijn niet mals en hebben volgens The Guardian o.m. te maken met olielekken in de pijpleidingen: ” De boeren zeggen dat de Britse firma Aquion Energia (BP) nonchalant was bij de constructie van de Ocensa pijpleiding midden de jaren negentig. Die gaat door hun eigendommen en veroorzaakt ernstige schade aan hun land, oogsten en dieren.”

Stemmen kan je hier