Interview: 'Ons landbouwsysteem maakt voedsel dat mensen ziek maakt'
Marijke Colle studeerde biologie en is een ecosocialiste van het eerste uur, ondermeer actief in SAP (Socialistische Arbeiders Partij) en vzw Climaxi. Ze heeft het in coronalezingen over zoönoses, ecosystemen en een verkeerde landbouwpolitiek. Katrin Van den Troost interviewde haar.
Zoönose is een begrip dat tot mijn verbeelding spreekt. Wat betekent dit juist?
“Een zoönose is de overgang van een ziektekiem van de ene soort naar een andere soort. Dus ook de sprong van een dier naar een mens. Na de sprong past de ziektekiem zich aan, aan de nieuwe soort en is de overgang via dier niet meer nodig. Dit is exact wat er gebeurd is op een versmarkt in Wuhan, een miljoenenstad in China. Het coronavirus is ontstaan door een soortensprong van de vleermuizen naar de mens. Het coronavirus is heel erg besmettelijk, zelfs voor er symptomen zijn kan je het virus al doorgeven. Natuurlijk is dit niet de eerste keer dat we zo’n sprong meemaken. We kennen zo veel virussen: Zika-virus, knokkelkoorts virus of Dengue, griepvirus ook bij varkens en vogels, aidsvirus, ebola virus komen voort uit een sprong van wilde dieren op mensen. Wat wel uniek is aan deze pandemie van het coronavirus is dat ze op 9 dagen tijd alle werelddelen heeft bereikt. Dit is het gevolg van een aantal recente ontwikkelingen en het intense luchtverkeer.”
Welke verschillende recente ontwikkelingen zie je?
“Allereerst is er de ontwikkeling van de verkoop van vlees van wilde die-ren. Dit noemt men ook wel bushmeat. Waarom gaan mensen op wilde dieren jagen, zou je je kunnen afvragen. En wie zijn die mensen die op wilde dieren gaan jagen? In West- en Centraal-Azië wordt de verkoop geschat op 1,5 miljoen ton vlees per jaar. Het feit dat bebost gebied en pure natuur toegankelijk is gemaakt door wegen, maakt het gemakkelijker om vlees naar de stad te krijgen. Daarnaast zijn zeeën, met subsidies van Europa, leeg gevist en moet men steeds vaker gaan zoeken naar alternatieve eiwitbronnen. Er is een rechtstreekse positieve relatie tussen het eten van bushmeat en ebola, bijvoorbeeld. Zo is ebola terug-
gevonden op karkassen van chimpansees. In China zijn het de allerarmsten die op bushmeat jagen en het zelf kweken.
Voor de rijke bovenlaag is bushmeat een dure delicatesse geworden. Er is wereldwijd een grote illegale handel in bushmeat. Zo komt er vlees aan
in Zaventem dat je in exotische winkels in Brussel kan kopen. De handel in bushmeat zou verboden moeten worden en diegenen die ervan leven zouden een sociaal alternatief moeten krijgen.”
Is dit vooral een fenomeen dat in West- en Centraal-Azië terug te vinden is? Of ook in andere werelddelen?
“Het is vooral een fenomeen van extreme armoede in West- en Centraal-Afrika waar het een rechtstreekse bedreiging is geworden voor een aantal diersoorten zoals apen. Dat wordt al jaren aangeklaagd door Jane Goodall, de gekende chimpansee onderzoekster. Maar in Azië is er de enorme markt van zogezegde traditionele geneesmiddelen op basis van allerlei soorten hoornen (neushoorns, olifantenslagtanden) en van de schubben van schubdieren.”
Zie je nog andere fenomenen die bijdragen aan de ontwikkeling van een pandemie zoals corona?
“Een tweede punt is de ontwikkeling van industriële landbouw. Na de tweede wereldoorlog hebben EEG en later EU diepgaande structuurveranderingen doorgevoerd in ons landbouw-systeem. Zo werden hoogstam fruitbomen met subsidies van EU gerooid en werden akkers groter gemaakt zodat zware machines het werk van mensen kon overnemen. In de jaren ‘50 en ‘60 hebben we dan ook gezien dat veel kleine boeren zijn moeten stoppen en zijn moeten gaan werken in de fabrieken. De Boerenbond is in al die tijd geen strobreed in de weg gelegd en kreeg carte blanche om haar nieuwe agro-business uit te rollen in België. Koeien en varkens werden van de velden gehaald en intensief opgesloten in stallen waar ze soja uit Brazilië gevoederd kregen. Daar komt nog eens bij dat antibiotica vlot werd toegediend om het vlees sneller te laten ontwikkelen. De uitwerpselen van deze intensieve stallen kwamen in onze waterlopen terecht en dat zorgde voor een hoge concentratie van nitraat. Cijfers van 2018 zeggen dat we in België 1,3 miljoen runderen, 5,7 miljoen varkens en 47 miljoen kippen kweken. Dit is niet eens voor eigen consumptie. Het ontstaan van een internationale vleesmarkt heeft ertoe geleid dat vlees een exportproduct is geworden. Toen China getroffen werd door de varkenspest, moest het land de helft van haar var-kens vernietigen. Zo werd de vraag naar Europees vlees internationaal gevoed.”
“Ook in de groententeelt doet België het goed. We produceren peren voor de Russische markt, wanneer Poetin een economisch embargo instelt vergaan duizenden kilo’s peren omdat ze niet verkocht worden. In West-Vlaanderen worden diepvrieserwtjes gemaakt voor de wereldmarkt en hectaren aan akkers worden gebruikt voor diepvriesfrieten. In deze sector werken heel veel migranten. Naar schatting werken er elk jaar 150.000 mensen in België in de aspergeoogst, aardbeienoogst en andere arbeidsintensieve pluksystemen. Zij leven vaak in mensonwaardige omstandig-
heden. Kortom, het boerenbedrijf is helemaal veranderd. Waar vroeger mens, dier en plant centraal stonden is er nu plaats gemaakt voor een intensief productieproces die de winst moet doen stijgen. De winst van deze business gaat niet naar de boer. De winsten blij-ven plakken aan alle tussenschakels in de keten tot bij de consument.”
Wat zijn de gevolgen voor ons platteland?
“Door deze agrochemische landbouw zit België met een ernstige stikstof depositie. Die is vooral afkomstig van het overschot aan mest. In België meet men 23,8 kg stikstof per hectare. Het maximum ligt op 16,1 kg per hectare. Deze stikstofoverlast tast de biodiversiteit direct aan. Brandnetels en bramen zijn stikstof minnende planten en overwoekeren de stikstof mijdende planten zoals klokjes en orchideeën. Dit alles heeft tot gevolg dat het platteland verzuipt in de mest en dat het stikstofgehalte in de grond enkel omhoog gaat. Daarbij komt dat de kwaliteit van de groenten en vlees in vraag kan gesteld worden en dat er steeds minder boeren zijn. Op wereld-vlak is de impact van zoönosen immens. We hebben opeenvolgende golven van pandemieën en virussen die naar de mens overgaan. De intensieve veeteelt is het gedroomde recept voor ontstaan van nieuwe pandemieën.”
Dit systeem is niet enkel vervuilend maar ook sociaal destructief?
“Een derde factor die van belang is in de coronacrisis en in ons algemeen systeem van voedselproductie zijn de wereldvoedselketens. We kunnen in de supermarkt het hele jaar door boontjes kopen. Rozenplukkers in Ethiopië geraken vandaag de dag hun job kwijt omdat de rozenmarkt in elkaar stuikt. Over heel de wereld zien we de opmars van plantages voor palmolie, ananassen, papaya enz. Dit kan enkel door massale ontbossing en verlies van biodiversiteit. Lokale boerengemeenschappen verliezen hun autonomie en vluchten van het platteland naar de stad. In derde wereldlanden wordt nog een groot deel van het voedsel lokaal geproduceerd en in het bijzonder door vrouwen. Maar ook bij ons komen nieuwe initiatieven door moedige bio-boeren die het voedselsysteem weer lokaal in handen proberen te nemen.
Het agro-industrieel landbouwsysteem is onhoudbaar en onrechtvaardig. Het is ook vervuilend door haar overdadig gebruik van pesticiden, het gebruik van zware machines die de grond doet samendrukken. Dit landbouwsysteem maakt op grote schaal uniform voedsel van slechte kwaliteit waardoor ook de mens vatbaarder wordt voor ziektes.”
Wat zie jij gebeuren na deze coronacrisis?
“De corona-pandemie moet ons wakker schudden. Er moet een omschakelingsplan komen naar een nieuw landbouwmodel. Het nieuwe landbouwmodel steunt op biodiversiteit, natuurlijke kringlopen, doordacht waterbeheer en korte ketens zonder pesticiden of kunstmest, en met een directe band met de consument. Er is al veel kennis over agro-ecologische bosbouw maar deze wordt nog te weinig toegepast. Boerderijen moeten multifunctioneel zijn met veeteelt, groenten- en fruitteelt. In de huidige extreme droogte is dat zeker nodig. Wanneer de boer alleen organi-
sche mest van eigen veeteelt gebruikt, is kunstmest overbodig. En kleinschalige vleesproductie voor lokale markten doet de plofkip overbodig worden. Minder vleesconsumptie is een trend die al langer ingezet is in België. Vlees kan gemakkelijk vervangen worden door peulvruchten van de lokale boer.”
Hoe ziet zo’n omschakelingsplan er dan uit?
“Er is nood aan een globaal reconversieplan waarbij schulden worden kwijtgescholden van boeren, educatieve pakketten worden aangeboden om
boeren om te scholen en waarin lokale productiecoöperaties samenwerken met consumentencoöperaties. Dit is geen utopie. Er moet politieke wil zijn en politieke en wetenschappelijke begeleiding van boeren. Waarom blijven grootgrondbezitters de baas over gronden waarop niemand mag overleven met eigen productie? Waarom worden inheemse volkeren en kleine boeren in gevaar gebracht? Kijk maar naar grote houtbedrij-
ven die hectare na hectare omhakken. Het gevecht tegen de agro-business wordt gevoerd door de wereldvakbond van kleine boeren en landloze boeren. Via Campesina gaat in tegen de leugens van de agro-business. We moeten naar een nieuwe symbiose groeien tussen mens, gemeenschappen en natuur. De mensheid kan maar overleven als ze een gezond samengaan met ecologische systemen in de natuur kan heropbouwen. Landbouwsystemen en voedselvoorzieningen moeten uitgaan van menselijke behoeften en niet van winst.”
- Katrin Van den Troost -