De Belgische economie is gebouwd op drijfzand. Uit de Noordzee.
Belgische baggerbedrijven plegen met de zegen van de federale overheid roofbouw op een onderschatte natuurlijke rijkdom verborgen in onze Noordzee: zand.
Zand is niet het nieuwe goud, maar waardevol genoeg om maffia’s over de hele wereld een geschatte jaaromzet van 200 miljard euro te doen draaien. Voor we de situatie in de Belgische Noordzee bekijken, zijn er drie zaken die u moet weten over zand.
Zand is na water de meest ontgonnen materie ter wereld. Beton is de grote slokop, maar zand zit ook in producten waar je het niet verwacht: van zonnepanelen tot zonnecrème. Ook onverwacht: het zand dat we zien is meestal nutteloos. Woestijnzand is voor de mensheid amper bruikbaar en strooit dus enkel zand in onze ogen. De wind heeft in de zandvlakte vrij spel, waardoor de korrels rollen tot niet-kneedbare bolletjes.
Rivieren zijn zandmakers. Hun oevers en delta’s hebben de beste zandvoorraden. We ontginnen dubbel zoveel rivierzand als alle rivieren op aarde aanmaken, waardoor er geen zand meer is voor het strand. Gevolg: bijna alle stranden in de wereld zijn aan het afkalven. In India, Namibië, Marokko, Maleisië, Israël, Jamaica, Indonesië, Vietnam, Cambodia, de VS etc. is het erger: daar graven ze de stranden zonder scrupules af.
In Singapore is een kilo zand zo duur als een liter olie. Zo’n prijzen doen maffia’s ontstaan. In lokale conflicten om zand in India sneuvelden al honderden mensen. Singapore en Indonesië maken zelfs ruzie over de ligging van de zee-grens tussen hen. Aanleiding: 24 Indonesische eilandjes zijn onder zee verdwenen nadat zandmaffia het zand af had gegraven en meer dan waarschijnlijk verkocht had aan … Singapore.
Noordzee
Gaan we in de Noordzee die toer op? Nu nog niet, maar ook in België slinken de ontginbare voorraden aan bruikbaar zand en ook hier kalven stranden af. Een studie uit 2008 bewees al dat afgravingen van zand in onze Noordzee de golven die in Oostende aan land komen hoger maken dan vroeger. Dat was vóór de explosie in ontginning van zand vlak voor onze kust. Zandbanken remmen golven aan de onderkant af. Ondiepe zandbanken dicht bij de kust afgraven is zoals het slijten van remblokjes op een fiets: je afremkracht verdwijnt zonder dat je het ziet.
Om te duiden welke gevolgen dit heeft maken we even een gedachten-sprong. Ooit vertrok een ferry veel te snel uit Zeebrugge. Winstbejag leidde to nalatigheid: de achterpoort bleef open staan. We weten wat er met de Herald of Free Enterprise gebeurde. Weten we ook al dat er iets soortgelijks bezig is, in slow motion, met het open zetten van de achterpoort naar onze West-Vlaamse polders, ook uit winstbejag?
De afgraving van natuurlijke golfremmers komt op een moment dat zeespiegelstijging door toedoen van klimaatverandering nog mee valt. Maar de zee stijgt niet lineair, ze stijgt exponentieel. Nu gaat het over mm/jaar, straks over cm/jaar. Heel soms merk je dat een ambtenaar het snapt. De Vlaamse bouwmeester kwam een paar jaar geleden in de media met zijn 4 kustzone-scenario’s voor 2100. In 2 van de 4 scenario’s liet hij een groot deel van West-Vlaanderen over aan de zee. Niet omdat hij dat graag wil, maar omdat hij de consequenties van huidige trends door trok.
Wat is nodig om zo’n doemscenario tegen te houden, nog los van alles wat met klimaatverandering te maken heeft? De quota voor zandontginning moeten omlaag naar een niveau waarop de zandbalans in onze Noordzee terug in evenwicht komt. Geen ondiepe zandafgravingen dicht bij de kustlijn, herstel van de duinengordel en een vervroegde betonstop zouden zeker helpen. Een belasting aan de bron van de ontginning, bij de baggerbedrijven, om de maatschappelijke kosten van hun activiteiten te kunnen betalen zou ook meer dan welkom zijn. Een overheid heeft als kerntaak om zijn burgers te beschermen. Roofbouw laten plegen op de zandvoorraden die ons nog resten en zo de poorten van West-Vlaanderen verder open duwen kan enkel als je op korte termijn en aan de belangen van bagger- en betonboeren denkt.
Als het over zandontginning gaat zijn vissers en milieubeschermers natuurlijke partners. Ze hebben er beiden baat bij dat de activiteiten van baggerbedrijven sterk beperkt worden en dat zoveel mogelijk zandbanken een zo groot mogelijke natuurwaarde behouden, aangezien dit enkel ten voordele van het aanwezige visbestand kan zijn.
Nick Meynen
Nick Meynen werkt bij de European Environmental Bureau – de grootste federatie van milieuorganisaties in Europa. Bronnen voor dit artikel staan vermeld in Nick’s meest recente boek: “Frontlijnen. Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie” (EPO, 2017), waarin hij nog veel uitgebreider over de zandproblematiek schrijft.