Leuven en de "klimaatneutrale parking"
Het Leuvense stadsbestuur wil een nieuwe ondergrondse parkeergarage voor 600 wagens bouwen in de Leuvense binnenstad, onder park De Bruul. Opmerkelijk als je weet dat dit bestuur ook stelt de stad klimaatneutraal te willen maken tegen 2030 en een nulmeting uitwees dat een kwart van de Leuvense uitstoot toe te schrijven valt aan mobiliteit. Meer nog, vermits de bouw van de parking gekoppeld wordt aan het autoluwer maken van de historische binnenstad, stelde de bevoegde schepen de 22 miljoen euro, voorzien voor de bouw van de parking, voor als middelen die kaderen in die klimaatneutrale plannen. Met een “klimaatneutrale autoparking” lijkt het surrealisme niet ver weg. Actiegroep “De Bruul brult” tracht nu met alle mogelijke middelen stokken in de autowielen te steken.
Indien de parking er komt, zullen vooral de bewoners van de Ridderbuurt het geweten hebben. Die Ridderbuurt is een volkse buurt en historisch gezien een behoorlijk achtergestelde wijk binnen de ring. Tot op vandaag telt de buurt heel wat sociale appartementen en tref je er ook buurtwerkingen als 't Lampeke of kinderwerking Fabota aan. Gezien er aan het andere uiteinde van de Ridderstraat, aan de Vaart, recent ook nog een parkeertoren voor zo'n 1000 wagens werd geopend, zal die hele buurt uiteindelijk een pak méér verkeer te slikken krijgen. Inmiddels vestigden er zich ook heel wat jonge gezinnen in de buurt en die sociale mix is goed voelbaar tijdens de vergaderingen van actiegroep 'De Bruul brult'. De bekommernissen van deze buurtbewoners zijn talrijk.
De parking is niet nodig
Dé allerbelangrijkste vraag luidt waarom het absoluut nodig is om anno 2016 voor extra parkeercapaciteit in je binnenstad te gaan? Steden met een progressief mobiliteitsbeleid kiezen er vandaag toch net voor om die auto zo sterk mogelijk te weren uit de binnenstad. Een nieuwe centrumparking staat haaks op die ambitie en zal bovendien voor tientallen jaren het parkeerbeleid van de stad mee blijven bepalen. Het bestuur zelf beargumenteert dat het de middeleeuwse kern van de stad autoluw wil maken. Het gaat daarbij om het relatief kleine gebied binnen de oude middeleeuwse omwalling. In de rest van de binnenstad wordt het verkeer dan via vijf primaire verkeerslussen de stad in en uit geleid. En aan elke lus moet dus minstens één grote parking aanwezig zijn, zo luidt de redenering. Deze tunnelvisie leidt ertoe dat men vaststelt dat er aan park De Bruul geen grote parking aanwezig is en dat die dus dringend gebouwd moet worden. De helft van de extra investeringen van deze legislatuur zou eraan opgaan.
Een vreemde beslissing gezien nogal wat studies een andere richting aangeven. Zo was er het
Wetenschappelijk Rapport van Leuven Klimaatneutraal 2030, dat een aantal scenario's naar voor schoof om de stad klimaatneutraal te maken. Dat rapport maakte heel duidelijk dat er dient ingezet te worden op randparkeren en dat er net parkeerplaatsen moeten geschrapt worden in de binnenstad. Citaat: “Daarbij worden 5.000 bijkomende staanplaatsen voorzien op de randparkings terwijl er 3.000 plaatsen minder voorzien worden binnen de stad.” Het bestuur legt die aanbevelingen van dat rapport dus naast zich neer. Hoe ernstig kan je dan dat hele klimaatneutrale project nog noemen?
Voorts liet het bestuur in 2012- 2013 een parkeerstudie uitvoeren. Die studie neemt ondermeer de bezettingsgraad va de bestaande parkings onder de loep. En wat blijkt? Een nieuwe parking is helemaal niet nodig, gezien de bestaande capaciteit aan centrum- en randparkings helemaal niet ten volle benut wordt. Je kunt dus veel beter trachten om om de bestaande parkings beter te laten benutten door bijvoorbeeld meer in te grijpen op de tarieven en vooral door een betere aansluiting op de alternatieve vervoersmodi te voorzien. Drie centrumparkings blijken goed tot zeer goed gebruikt te worden. De andere staan nooit vol. Bepaalde parkings staan soms haast leeg. Zo is er de parking onder de Philipssite, met een capaciteit van 1250 plaatsen. In het weekend staan er daarvan gemiddeld 900 plaatsen leeg (!). Bovendien was de nieuwe parkeertoren aan de Vaart voor 1000 wagens simpelweg nog niet gebouwd toen de parkeerstudie werd uitgevoerd. Méér dan plaats genoeg dus.
Park of parking?
Vele Leuvenaars, niet enkel de buurtbewoners, zijn ook bevreesd voor de toekomst van park De Bruul. Het gaat om een park in de Benedenstad, vlakbij de Ridderbuurt, met een grote sociale functie. Er wordt gesport, door scholen en buurtbewoners, het heeft een multicultureel karakter en voor vele mensen die in de buurt op een appartement of studio wonen, doet het dienst als groene achtertuin. Het park werd trouwens nog maar in 2007 helemaal heraangelegd. Ook het speelterrein werd toen helemaal vernieuwd. De komst van een grote ondergrondse parkeergarage, bijna zo groot als de gekende Ladeuzeparking, doet vragen rijzen over de toekomst van park De Bruul. De tussenlaag tussen min 1 en het oppervlakte zou immers slechts één enkele meter bedragen. Je kan je de vraag stellen wat er kan groeien op een tussenlaag van één meter. Zeker als je merkt dat andere ondergrondse parkings haast allemaal een verharde bovenlaag kennen. Volgens de plannen zouden er bovendien verspreid over het park ventilatieschachten komen, langs waar de uitlaatgassen zouden uitgestoten worden. Dat doet uiteraard vragen rijzen over de mogelijke concentraties aan fijn stof in dit park. Wordt het kiezen voor een park of een parking?
Maar er is méér. Park De Bruul ligt in een stadsdeel met veel water in de ondergrond. Vlakbij stromen de Voer en de Dijle en heel wat huizen rond De Bruul kennen problemen van water in de kelder. Van in het prille begin van de plannen rond de Bruulparking werd dat grondwater als een nadeel en een hindernis omschreven. In het kader van de voorbereiding van de plannen werd een geotechnisch verslag in verband met de ondergrond opgesteld. De vraag is wat de gevolgen van die parking zullen zijn voor de omwonenden en voor de waterhuishouding in het algemeen. Het verslag geeft aan wat iedereen al weet: op ongeveer 1,6 meter diepte kom je water tegen op de Bruul. Technisch gezien is het niet onmogelijk om ondanks die grote hoeveelheid grondwater een kuip te vestigen in de grond. Je dient dan een techniek met trekpalen te hanteren, die ervoor moeten zorgen dat die kuip door de onderwaartse druk niet steeds naar boven wordt geduwd. Het is wel straf dat het geotechnische verslag uitgaat van een parking in twee bouwlagen, terwijl het stadsbestuur nu kiest voor de optie met drie bouwlagen (nog dieper in de grond dus). De vraag is dan ook welk effect de aanwezigheid van een dergelijke kuip in de grond zal hebben op de waterhuishouding van het hele gebied. Tijdens de werken zal een massa water moeten opgepompt en afgevoerd worden. Maar achteraf zal de kuip een grote hoeveelheid grondwater wegduwen.
We weten dat er in de omgeving nieuwbouwhuizen worden neergezet, zonder kelder, precies om wateroverlast tegen te gaan. Wat zal het effect van deze parking zijn op de kelders in de buurt? Kan men zomaar garanderen dat de bouw van de parking niet tot overlast en eventuele scheuren in muren zal leiden? Wat betekent de komst van de parking voor het overstromingsrisico van de Dijle? Vragen waar het stadsbestuur nogal makkelijk lijkt over te gaan. Nergens lezen we een gedegen, wetenschappelijk gefundeerd antwoord op de begrijpelijke en terechte bekommernissen hierrond uit de buurt.
Een centrumparking bouwen om je stad autoluw te maken?
Toch blijft het stadsbestuur volhouden dat de Bruulparking nodig is, méér nog, dat dankzij de Bruulparking de historische binnenstad autoluw zal worden gemaakt. Het meest misleidende argument is dat van de te schrappen bovengrondse parkeerplaatsen. De logica lijkt glashelder: je bouwt een ondergrondse parking en in ruil schrap je een evenredig aantal bovengrondse parkeerplaatsen Zo haal je de wagen uit het straatbeeld en concentreer je de aanwezige auto's in een grote parkeergarage. Vergelijkingen met Freiburg worden zelf niet geweerd.
Maar zoals reeds gezegd is er op dit ogenblik méér dan voldoende parkeercapaciteit aanwezig in Leuven, waardoor je gerust de middeleeuwse kern autoluw kan maken zonder een nieuwe en grote autoparking te willen bijbouwen. Maar we dienen bovendien bijzonder voorzichtig te zijn met dit cijfergegoochel. In theorie wijst het stadsbestuur op 454 te schrappen bovengrondse ‘bezoekersparkeerplaatsen’ (tegen 600 nieuwe plaatsen in de Bruulparking). Een aanzienlijk deel van die parkeerplaatsen zal echter niet zomaar geschrapt worden, maar zal voorbehouden worden voor bewonersparkeren. Op zich is dat verdedigbaar, maar aangezien vandaag ook al heel wat bewoners gebruik maken van die plaatsen, gaat het globaal weldegelijk om een toename van het totale aantal parkeerplaatsen. En dus om een toename van de verkeersdruk. Het stadsbestuur stelde in haar bestuursnota 2012-2018 uit te gaan van een ‘stand-still’ op het vlak van het aantal parkeerplaatsen. Maar recent werden er dus nog twee nieuwe parkings geopend: aan de Vaart kwamen er, zoals reeds gezegd, 1000 plaatsen bij en aan Sint-Maartensdal, hartje Leuven, opende een parking met 249 bezoekersparkeerplaatsen. Bovendien staan er etages nieuwe parkeerplaatsen leeg aan de achterkant van het station. Van een stand-still is dus nu al geen sprake, laat staan wanneer je nog 600 plaatsen bij creëert onder De Bruul. En van twee één: als je méér auto’s naar je stad aantrekt, zullen er ook méér auto’s rondrijden. Centrumparkings bouwen om je centrum autoluw te maken is als vrijen om je maagdelijkheid te herwinnen...
De Bruul brult
In het najaar van 2015 zag actiegroep “De Bruul brult” het daglicht. Dit comité, met een sterke verankering in de Ridderbuurt, zette reeds enkele publieksacties op tegen de Bruulparking. Het ging om inderhaast samengeroepen acties waaraan telkens een 100-tal mensen deelnamen. Opvallend is ook dat het bestuur, ondanks eerdere beloftes, geen werk maakt van inspraak die naam waardig. Daarom organiseerde “De Bruul brult” een eigen info-avond in de buurt, met ook daar méér dan 100 aanwezigen. Eerder werd er reeds op 5000 exemplaren een infofolder verspreid. Op dit ogenblik worden er 4000 affiches tegen de Bruulparking verdeeld, in de buurt en in de rest van Leuven. Je hoeft immers niet in de buurt van De Bruul te wonen om tegen deze grootschalige auto-infrastructuur gekant te zijn.
“De Bruul brult” voert het gevecht op zowat alle mogelijke fronten. Straatacties blijven ook in de komende periode op de agenda staan. Tegelijkertijd is er een juridische werkgroep actief die momenteel zoveel mogelijk mensen begeleidt in het indienen van bezwaarschriften tegen het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) dat de bouw van de parking mogelijk moet maken. Die bezwaarschriften alleen zullen de parking allicht niet tegen houden, maar kaderen ook in procedures die later zullen volgen bij de Raad van State of de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ondertussen worden er handtekeningen verzameld om het punt opnieuw te agenderen op de Leuvense gemeenteraad.
Velen stellen zich de vraag: kan je deze plannen nog wel tegenhouden? Het is duidelijk dat het Leuvense bestuur alles in het werk stelt om in 2017 de eerste spade te kunnen steken. Deze parking moet en zal er blijkbaar komen, mede onder druk van een deel van de Leuvense handelaren. Maar het draagvlak voor de parking brokkelt inmiddels zienderogen af en één ontvankelijke klacht bij de Raad van State kan het hele project al een stevige vertraging opleveren. En dat is de strategische doelstelling: indien we erin slagen om de plannen over de lokale verkiezingen van oktober 2018 te tillen, dan kan alles opnieuw ter discussie gesteld worden en kunnen andere politieke verhoudingen en een eventueel voortschrijdend inzicht ervoor zorgen dat deze waanzinnige plannen voor een nieuwe, grootschalige centrumparking alsnog terecht komen, waar ze thuis horen: in de papierversnipperaar. Wordt vervolgd.
David Dessers (Climaxi Vlaams-Brabant)
Info: