Europees parlement stemt drie nieuwe klimaatwetsontwerpen

Na de mislukking om tot een akkoord te komen over drie wetsontwerpen die deel zijn van het ‘Fit for 55’-pakket slaagde het Europees parlement er vorige week dan toch in om overeenstemming te vinden. Het klimaatpakket ‘Fit for 55’- van de Europese Unie heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen met minstens 55 procent naar beneden te halen tegen 2030. Het is een tussenstap om tegen 2050 klimaatneutraal te worden. De drie wetsontwerpen hebben als onderwerp het emissiehandelssysteem (ETS), het sociaal klimaatfonds (SCF) en een koolstoftaks aan de grens (CBAM).

Het emissiehandelssysteem kwam er in 2005 (met het nodige protest van milieuverenigingen)  met ETS I vanuit een marktgericht idee over co²-uitstoot. Als uitstoot een soort verhandelbaar goed werd zou dat  kunnen verrekend worden als kost om klimaatvriendelijke investeringen stimuleren. De basis is dat er een maximum uitstoot vooropgesteld wordt voor een reeks installaties die onder het handelssysteem vallen. Dat maximum neemt stelselmatig af. Binnen dit maximum kunnen installaties dan emissies verhandelen, om  overschot te verkopen of om extra uitstootrechten aan te kopen. Als er op het einde van het jaar niet genoeg rechten voorhanden zijn om de totale uitstoot te dekken volgen er boetes.

Er kwamen reeds vier herzieningen sinds 2005 van het systeem, met nog in 2018 een vierde versie met uitbreidingen naar nieuwe sectoren en het bijstellen van de reductie van uitstoot van co² naar -40% in de ETS I sectoren ten aanzien van 1990.

Het nieuwe wetsontwerp voorziet opnieuw een aantal aanpassingen. Zo wil de EU de totale uitstoot van emissies nu reduceren van 61% tot 63% ten aanzien van 2005. Ook komt er een bonus-malussysteem in voege waarbij de meest efficiënte installaties in een sector beloond worden met extra uitstootrechten. Diegenen die de adviezen van ernergieaudits niet opvolgen of geen uitstootplan hebben, zullen hun uitstootrechten verminderd zien of helemaal zien verdwijnen. Bovendien komen er wat nieuwe sectoren bij waarop ETS betrekking zal hebben. Voordien ging het al over elektriciteits- en warmteproductie, sectoren als olieraffinaderijen, metaal, cement en commerciële vluchten binnen de EU-zone. Nu komt daar ook maritiem transport bij (100 % voor binnen-Europese routes en 50% voor extra-Europese routes die vertrekken of aankomen in de EU). 75 % van de inkomsten hieruit zullen dienen voor een Oceaanfonds om de overgang naar een energie efficiënte maritieme sector te bewerkstelligen. Ook niet CO² gassen als methaan zouden nu onderwerp zijn van het nieuwe wetsontwerp net als uitbreidingen voor reeds gevatte sectoren als luchtvaart.

ETS 2

Daarnaast zou er een nieuw ETS 2 komen vanaf 1 januari 2024 (een jaar eerder dan voorgesteld door de Europese commissie) dat ook commercieel transport en gebouwen betreft. Gebouwen om te wonen en personenvervoer blijven hiervan uitgesloten tot 2029. Bovendien zit er een prijsplafond verwerkt in ETS 2: als de prijzen te veel stijgen kunnen er meer emissierechten worden vrijgegeven uit de ‘Market Stabilty Reserve’ om die prijzen in evenwicht te houden.

De inkomsten uit de ETS 1 en 2 verkoop zouden moeten dienen om de groene ‘transitie’ te ondersteunen met technologiën die energie en grondstoffen besparen en door uitstootvermindering. Alle middelen zouden door EU en lidstaten ofwel hiervoor moeten worden gebruikt of voor het heropleiden van werkmensen die mogelijks hun werk verliezen. Er is ook steun voor het zogenaamde ‘Modernisation Fund’ om energiesystemen in minder welvarende lidstaten (en grenslanden met lage inkomens) efficiënter te maken en te moderniseren. Ook het ‘Innovation Fund’ voor het investeren in nieuwe technologieën zal extra gespijsd worden.

Het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), dat dient om oneerlijke concurrentie te vermijden van niet-EU producenten die goedkoper kunnen produceren omdat ze niet onder ETS vallen, stelt dat importeurs in de EU zullen moeten betalen alsof hun goederen in de EU zouden geproduceerd geweest zijn. Als ze reeds hebben betaald voor hun co² verbruik in een ander land kunnen ze dit aftrekken van de te betalen prijs in de EU. Het zal om te beginnen gaan om een aantal specifieke sectoren met goederen die een groot risico op ‘carbon leakage’ (het risico dat er elders geproduceerd zal worden met minder strenge normen) vertonen zoals ijzer en staal, beton, kunstmest, aluminium en electriciteitsopwekking. Vanaf 2023 zou er een rapportagesysteem komen en vanaf 2026 zouden de betalingen moeten beginnen. Dit is vroeger dan eerder vooropgesteld. Bovendien zou de scope er van uitgebreid worden naar organische chemicaliën, plastics, waterstof, ammoniak en indirecte uitstoot. Er zou ook een centrale CBAM autoriteit komen voor de EU en een bedrag equivalent aan de inkomsten uit CBAM zouden door de EU moeten worden aangewend om te investeren in de klimaattransitie in de armste landen.

Sociaal Klimaatfonds

Tenslotte is er ook de invoering van het sociaal klimaat fonds (Social Climate Fund of SCF). Dit zou moeten dienen om de extra kosten die zijn gemoeid met de energietransitie voor mensen die geconfronteerd worden met energie- of mobiliteitsarmoede te helpen dekken. Dit kan enerzijds bestaan uit directe inkomensondersteuning voor kwetsbare huishoudens (bijvoorbeeld door vermindering van belastingen) en anderzijds uitstootverminderende investeringen die de kosten voor huishoudens, micro-ondernemingen en transportgebruikers verminderen. Bijvoorbeeld een shift naar publiek transport, autodelen of meer fietsen die ondersteund worden door vouchers, intrestloze leningen, subsidies of belastingverminderingen. De inkomsten hiervoor zouden moeten komen uit de verkoop van ETS 1 en 2. Maar hoe een en ander precies in zijn werk zal gaan en wat de criteria zullen zijn  moet nu verder worden uitgewerkt.

Het klimaatpakket werd gestemd met een zeer grote meerderheid in het Europees Parlement. De tegenstand kwam grotendeels uit conservatieve en nationalistische hoek. Zij argumenteerden hun tegenstem door te stellen dat het de belastingbetalers zijn op wiens nek de rekening zou terechtkomen, omdat de modaliteiten van het SCF nog niet vastliggen.

Hoe moet het nu verder?

Deze nieuwe wetsontwerpen zijn een stap in een onderhandelingsproces de komende herfst tussen het Europees Parlement, de Europese Raad en de lidstaten. Pas als het daar goedgekeurd raakt zijn deze wetsontwerpen een feit. Gisteren bereikten de Europese klimaatministers alvast een akkoord over het Europees Klimaatpakket voor hun standpunt in die onderhandelingen. Een van de opvallende zaken daarbij is dat zij voorstellen dat het sociaal klimaat fonds verlaagd wordt van 72 miljard naar 59 miljard, onder meer op vraag van Nederland, dat vindt dat andere lidstaten net als zijn hun eigen sociaal klimaatbeleid moeten financieren. Het maakt alvast duidelijk dat de uitkomst van die onderhandelingen later dit jaar nog verre van zeker is. Bovendien stellen verschillende specialisten dat het voorliggende ontwerp niet voldoende is voor een scenario dat de klimaatverandering wil beperken tot 1,5¡ in vergelijking met pre-industriële tijden.

Sammy Roelant

Bosbrand