+1,5°C: dat mogen we vergeten als we zo verder doen.

Toen er in 2015 in het klimaatakkoord van Parijs werd overeengekomen om een maximale temperatuurstijging van 1,5° ten opzichte van het pre-industriële niveau toe te laten had dat zeer grondige redenen. Vanaf een bepaald niveau is elke fractie extra opwarming verwoestend. Reeds bij 1,5° opwarming zijn er verwoestende effecten: stijging van minimum 0,4 meter van de zeespiegel, 8 % van het plantenareaal dat verloren gaat, toegenomen extreme hitte etc. Bij elke kleine toename daarboven nemen deze effecten drastisch toe. Bij 2° opwarming worden extreme hittes 2,6 x zo frequent of zal de afname in zeevisserij 10 x zo groot zijn. Kortom, er zijn heel sterke redenen waarom klimaatwetenschappers 1,5° opwarming cruciaal vinden als maximum.

De vraag is: hoe realistisch is die doelstelling? Hoeveel tijd hebben we nog? Hoeveel koolstofbudget? Hoe snel moeten we veranderen om die doelstelling te halen?

In 2020 was de opwarming in vergelijking met pre-industriële periodes reeds 1,2°. In 2010 was die stijging nog maar 0,72 °. Dat betekent dat we ons nog slechts 0,3° opwarming kunnen permitteren als we onder de 1,5° doelstelling willen blijven. Dat is dus een stuk minder dan de opwarming die er was in het decennium tussen 2010 en 2020. Aangezien de opwarming rechtstreeks gecorreleerd is aan de hoeveelheid CO² in de atmosfeer kan dat als belangrijke indicator dienen. Op 14 januari 2022 werd aangegeven dat de teller zou staan op 419,08 ppm (deeltjes per miljoen). Om de opwarming te beperken tot 1,5° geven klimaatwetenschappers aan dat het aantal ppm maximaal tot 430 mag stijgen voor 1,5° opwarming of tot 450 ppm voor een rampzalige 2° opwarming. We hebben dus nog een budget van 11 ppm alvorens we de geformuleerde doelstelling missen. Dit is een duidelijk gegeven waar we mee kunnen werken.

Wat betekent dit in functie van de jaarlijkse uitstoot? Hadden we in 2000, toen de ppm zo’n 370 bedroeg een concreet mondiaal klimaatplan gehad dat rigoureus tot uitvoer was gebracht dan diende de uitstoot jaarlijks met 3% te verminderen. Een redelijk haalbaar doel. De jaarlijkse uitstoot in die jaren voegde zo’n 2 ppm per jaar toe. Een aantal dat gestaag begon te stijgen. En begin 2019 diende de jaarlijkste uitstoot reeds met 15% per jaar te verminderen volgens modellen om het doel nog te halen. De uitstoot per jaar bedroeg toen 411 ppm. Toen begon de vraag zich reeds zeer prangend op te dringen hoe in hemelsnaam zo’n steile daling kon bereikt worden terwijl de jaarlijkse ppm op dat moment gestegen was naar zo’n 3 ppm per jaar. De stijging was nog groter dus jaarlijks dan vroeger. Ondanks alle klimaatakkoorden en plannen.

Ontnuchterd.

Intussen zijn we nog verder ontnuchterd: de stijging in ppm is tussen januari 2021 en januari 2022 met 4 ppm toegenomen. Kortom in de plaats dan de 15% daling per jaar die in 2019 nodig was is de stijging zelfs nog versneld. En een onmiddellijke kentering dient zich niet aan. Het betekent in nuchtere cijfers bekeken en zonder alarmisme dat we aan dit tempo nog welgeteld 3 jaar budget hebben om een stijging van 1,5° te vermijden. Laat ons wel wezen: er is een grotere kans dat ik een date versier met Jessica Alba of op een eenhoorn de zon tegemoet rij dan dat dit nog lukt. Voor de duidelijkheid: deze cijfers zijn sneller dan de ‘remaining carbon budget clock ’ die het IPCC in de zomer van 2021 meegaf en die er van uit gaat dat we op dit moment nog 7,6 jaar hebben tot de 1,5° bereikt worden. Maar die cijfers gingen nog niet uit van de alweer toegenomen uitstoot na het knikje in 2020.

Er zijn een aantal nuances aan te brengen bij deze cijfers. Niet alle feedback loops, positief of negatief zijn reeds in kaart gebracht. Bovendien houdt deze benadering geen rekening met andere broeikasgassen dan CO². Onrustwekkend nieuws over de methaanuitstoot kwam er recent met het rapport van de Copernicus Climate Change Service, die stelde dat er een opvallende stijging was in 2021 van methaan. Een gegeven wat overigens nog niet volledig verklaard kan worden. Dat is verontrustend aangezien methaan een veel groter broeikaseffect heeft (zij het korter) dan CO².

Meer en meer stemmen pleiten voor een nieuwe benadering: namelijk er van uitgaan dat we tot zo’n 4° stijging zullen gaan, ons daar op voorbereiden en intussen alles op alles zetten om zo veel mogelijk opwarming tegen te gaan. Dit in tegenstelling tot een politiek van uitgaan van de best haalbare scenario’s van 1,5° en ons op niks voor te bereiden. Dit lijkt echter voor veel wetenschappers, activisten en al zeker voor politici onmogelijk om te zeggen. Veel mensen die met klimaat begaan zijn hebben zichzelf een soort verplicht optimisme aangepraat in het brengen van de boodschap. Zij stellen dat het publiek ‘positief’ moet benaderd worden omdat er anders geen draagvlak meer zal zijn voor klimaatinspanningen. Zij stellen ook dat alle technologie en kennis voorhanden is om effectief het doel nog te bereiken. En op een bepaald abstract niveau klopt dat ook. Als alle spelers overal ter wereld alles doen wat zou moeten gebeuren en wel direct. Als we geen tegenslagen kennen en als de meest optimistische modellen kloppen. Dat zijn heel wat voorwaarden.

Eigenlijk komt het steeds op hetzelfde uit: ‘We hebben alle kennis, alle gereedschap om het aan te pakken, behalve de politieke wil.’ Alsof dit laatste een detail is, en niet net de kern van de klimaatverandering. Heeft het te maken met een gebrek aan historisch, sociologisch politiek inzicht van de grote groep alfa wetenschappers dat zij dit niet genoeg in rekening brengen? Heeft het te maken met de hegemonische krachten die ook de teneur van het debat kunnen meesturen via subsidies, klimaatplannen en conferenties? Zo hebben we bijvoorbeeld alles om extreme armoede te beëindigen in deze wereld. Behalve politieke wil.

De realiteit is dat, ondanks alle kennis en wetenschap, alle technologie. alle klimaatakkoorden. Ondanks alle klimaat ’inspanningen’ van regeringen, lokale besturen, scholengroepen, bedrijven. Ondanks alle glanzende brochures, dikketruiendagen, autovrije zondagen met orkestje er nog nooit een moment geweest is dat de uitstoot zakte (op een coronadipje na).

Ondanks alle positieve benaderingen en het geloof dat we de 1,5° nog kunnen halen is er dus geen enkel concreet resultaat te merken dat er echt toe doet. Integendeel, de vraag kan even goed gesteld worden of het geloof dat bepaalde irrealistische doelstellingen gehaald kunnen worden, door hun kalmerend effect, niet eerder in de weg staan van grondige verandering dan er toe bijdragen?

Wereldsysteem.

Om de nodige 20 % daling van uitstoot per jaar te bereiken is gewoon een grondige verandering nodig van het wereldsysteem. Als we kijken welke structurele processen er bijdragen tot klimaatverandering en dus weten welke er moeten veranderen beseffen we pas hoe onrealistisch het is dat dit binnen het huidige maatschappelijke bestel zal gebeuren. Het gaat over dus scheiding tussen markt en morele doeleinden, waardoor de grootste bedrijven ter wereld nog altijd olieproducenten zijn. Die pompen nog nog altijd op alsof er geen morgen is. Nieuwe concessies krijgen. Dieper boren. Het gaat over geo-politieke strijd en concurrentie, die te maken heeft met het feit dat de wereld in grenzen is opgedeeld en dat er steeds een run to the bottom is qua inspanning omdat men niet wil dat de ander meer economisch voordeel doet. Het gaat over de schuldeneconomie, die maakt dat er steeds groei moet zijn. Meer verbruik. En dus ook meer energieverbruik. Het gaat over een wereld waar informatie een economisch goed is, en desinformatie ook. Een economisch goed dat niet mag gereguleerd worden. Zodat merchants of doubt dag in dag uit de consensus kunnen ondermijnen.

Even eerlijk zijn.

Laat ons even eerlijk zijn. Zie jij morgen een wereld waar schulden grotendeels verdwenen zijn? Waar de markt als uitgangspunt is vervangen door een idee over het goede leven als basis van de politiek? Waar grenzen er niet langer echt toe doen? Met sterke en rationele internationale instellingen? Waar destabiliserende desinformatie onmogelijk is? Zie jij politici aan de macht komen in het huidige systeem die dit bepleiten? Wel dan. In deze maatschappelijke ordening zal klimaatverandering niet worden tegengehouden. In deze maatschappelijke ordening is de lippendienst aan klimaatmaatregelen een manier om bussiness as usual zo veel mogelijk te rekken.

Kortom als politiek de oorsprong is van het klimaatprobleem zal een radicaal andere politiek de oplossing moeten brengen. En dat zal niet gebeuren door de huidige politici. En het zal niet gebeuren door een elite met andere belangen. Of door verlichte miljardairs. Het zal niet gebeuren zonder systeemcrash. Dus alles wat dit systeem in stand helpt houden draagt bij aan de klimaatverandering. De vraag is of het na een systeemcrash wel zal lukken. Dat hangt volledig af van het antwoord op de vraag of krachtig mondiaal burgerschap mogelijk is als vormgever van de toekomst.

Sammy Roelant