UGENT en zijn bosjes.

De laatste tijd is er veel te doen rond de geplande kap van een aantal bosjes door de Universiteit Gent op haar domeinen. Zowel op de Sterre als Campus Heymans zal er bomenkap plaatsvinden. Nadat buurtbewoners zich verenigden om een brede golf van protest aan te wakkeren, stootte Ugent ook op een negatief advies van het Agentschap Natuur en Bos, dat vond dat er niet genoeg alternatieven waren onderzocht. Voor het bosje aan de Sterre werd de prodcedure stop gezet. 

Wat betreft grondbezit is de Ugent een grote speler in Gent, ze heeft maar liefst 250 hectare is bezit. Het is de bedoeling van de universiteit om haar gronden in te zetten om bepaalde beleidskeuzes te maken. Maar als publieke instantie en wetenschappelijk bolwerk heeft de Ugent natuurlijk ook een maatschappelijke voorbeeldrol. Zo moeten luidens rector Vandewalle verschillende belangen tegen elkaar worden afgewogen. Die belangen hier zijn enerzijds maatschappelijke belangen als toenemende verharding van het oppervlakte en bebouwde ruimte, klimaatoverwegingen, biodiversiteitsoverwegingen en leefbaarheidsoverwegingen en anderzijds uitbouw van de eigen afdelingen als wetenschappelijk instituut en betaalbare studentenhuisvesting.

De voorbije jaren verdween al een stuk biologisch waardevol gebied op campus Heymans voor practica ruimtes en in buurtpark De Wei voor studentekoten Whey Upkot, volgens buurtbewoonster Tine Peene, die ook stelt dat dit laatste illegaal zou zijn gebeurd. In de nabije toekomst zou er opnieuw minstens 14200M² bedreigd worden op de Sterre en Campus Heymans.

De universiteit stelt dat ze bezorgd is rond klimaat en biodiversiteit maar dat in deze andere belangen belangrijker waren: betaalbare studentenwoningen in een stad waar de prijzen de pan uitswingen enerzijds en verdere universitaire ontwikkelingen anderzijds.  Kan wel zijn, reageerde het Agentschap Natuur en Bos hierop, maar de universiteit toont niet aan dat er geen alternatieven zijn voor deze locatie om haar plannen ten uitvoer te bregen. De universiteit antwoordt hierop dat sommige plaatsen niet in aanmerking komen (bijvoorbeeld omwille van de nood aan een brandgang waar elders geen plaats voor is). Andere alternatieven (bijvoorbeeld binnen de huidige leegstand van sommige eigendommen) zouden dan weer te duur zijn. Dat de huidige rector geen meestercommunicator is (zie het relletje ivm Tom van Grieken eerder dit jaar of zijn controversiële standpunten ivm kernenergie) en zich vooral boos leek te maken op de buurtbewoners en de universiteit klacht indiende tegen kritische protesterende studenten lijkt de case van de unief er niet sterker op te maken in de publieke opinie en het protest eerder aan te wakkeren. Het lijkt er ook op dat de maatschappelijke context helemaal niet correct werd ingeschat door het Ugent bestuur, dat hier een technocratische benadering lijkt te hanteren.

Haalbaarheid.

Dat de discussie omtrent ‘haalbaarheid’  ultiem een financiële discussie blijkt voor de unief plaatst de beslissingen in een herkenbare context. Eigenlijk is dat al decennia het adagium van de politiek en vele instellingen en bedrijven: we willen iets doen voor het klimaat maar het moet ‘realistisch’ zijn en ‘betaalbaar’. Maar wat als realistisch wordt gepresenteerd of betaalbaar, is natuurlijk afhankelijk van je uitgangspunten, van je meetmethodes, je aannames en wie er welke rekening gepresenteerd krijgt. Als allerlei gevolgen van klimaatverandering of biodiversiteitsverlies of leefbaarheid niet mee berekend worden in het plaatje, dan is het inderdaad niet ‘realistisch’ om daarin te investeren.

In het geval van Gent kan het saneren van leegstand door de aanwezigheid van asbest bijvoorbeeld, te duur zijn, waardoor gegrepen wordt naar het immer laaghangend fruit: vrije natuur, open ruimte etc. Dat is per definitie goedkoper in onze samenleving omdat onze economie en samenleving slechts heel partieel zijn in het rationaliseren van economische kosten. De economische groei en banen die de asbestsector in ons land meebracht zijn jaren meegerekend in het BNP (Bruto Nationaal Product). De toekomstige kost van sanering zat daar niet in. Dat maakt dat anderen nu met de gebakken peren zitten. Maar mutatis mutandis geldt dat ook voor beslissingen zoals die van de universiteit Gent. Als zij nu kiezen voor een ‘economisch haalbare oplossing’ (binnen de huidige politiek economische omgeving) dan wentelen zij ook kosten af op de toekomst, zeer verborgen kosten als de gevolgen op leefbaarheid voor de buurt, met misschien meer psychologische aandoeningen of vandalisme. Negatieve gevolgen op de gezondheid door het wegnemen van koelte-oases binnen hitte-eilanden in de stad etc.

Nu kan de universiteit aanhalen: wij zijn slechts verantwoordelijk voor ons budget en onze verantwoordelijkheden, wij kunnen niet opdraaien voor de hele samenleving. Maar het is natuurlijk zo dat we in een verkokerde samenleving leven, een gefragmenteerde samenleving, met veel kleine deelrationaliteiten, waarbij elk deel voor het eigen belang schermt. Ook financieel, in een omgeving van eindige, schaarse reserves. Dat helpt ons als samenleving niet vooruit, want zo lang al die wrijvende, wringende, vaak tegengestelde deelrationaliteiten volop blijven draaien, lijkt het onmogelijk om doelgericht en efficiënt het algemeen belang na te streven. En dat laatste is natuurlijk een gevolg van onze politieke context. Het is de politieke context die gecreëerd wordt, die er telkens voor zorgt dat moeilijke keuzes moeten worden gemaakt. De vrijelijke, inefficiënte, goedkope inname van gigantische bedrijventerreinen maakt bijvoorbeeld dat nieuwe sociale woningbouw meestal op niet eerder aangesneden gebied plaats vindt. Dan wordt de samenleving voor een schijnkeuze geplaatst: natuur of sociale woningen? Ook dit laatste is heel herkenbaar in dit dossier: want precies dit is de argumentatielijn van de rector in de media: het valse dillemma sociale studentenwoningen of natuur.

Compensatie.

Waar ook iets kan worden over gezegd is de compensatieregeling. Die geeft de mogelijkheid de mogelijkheid om een stuk bos dat je kapt elders te compenseren. Europa koppelt hier twee voorwaarden aan: het moet om een belangrijk maatschappelijk belang gaan en er mogen geen alternatieven zijn. Dat zijn natuurlijk zaken die interpretatie toelaten. Mag er bijvoorbeeld geen alternatief zijn in dezelfde financiële range of speelt dat geen rol? In ieder geval lijkt er in deze maatregel een soort economisch transactiedenken besloten. Met geld als abstractiemiddel voor waarde kunnen heel verschillende zaken in waarde worden afgemeten in onze economie. Zo kan je berekenen hoeveel ton suiker je moet verkopen voor een kilo goud en tot een evenwichtige transactie komen. Bij natuurcompensatie kunnen hier serieuze vragen bij gesteld worden.

Zo stelde Doctor bio-ingenieurswetenschappen van de Ugent Pieter Vangansbeke dat het bosje dat gekapt wordt aan de Sterre 50 jaar oud is. Dat betekent dat de bomen er 50 jaar over hebben gedaan om een bepaalde omvang te krijgen. Dat geeft deze bomen een grote biologische waarde. Ook heeft het ecosysteem van het bosje er 50 jaar over gedaan om zich te ontwikkelen. Als je dat vervangt door een nieuw stuk elders, dan moet zich dat 50 jaar ontwikkelen om dezelfde waarde te ontwikkelen. Maar in die 50 jaar zou het oorspronkelijke stuk zich natuurlijk ook hebben verder ontwikkeld. Zo kan het oorspronkelijke verlies nooit worden goedgemaakt. Dit toont aan dat je verschillen die niet louter kwantitatief zijn maar kwalitiatief niet zo maar in een soort economische ruilhandels logica kan steken. Dit geldt trouwens ook voor de belevingswaarde van het bos en haar rol voor de leefbaarheid van de buurt. Compensatie op een andere locatie zorgt voor een blijvend verlies in de buurt.

Dit laatste brengt ons bij een volgend punt: het zogenaamde nimby verwijt. Dit houdt in dat buurtbewoners die protesteren tegen een ontwikkeling in hun buurt wordt aangewreven dat ze dit doen uit een soort egoïstisch eigenbelang dat tegen het gemeenschappelijke belang in gaat. Het maakt de acties van bepaalde buurtbewonersgroepen op voorhand verdacht. De vraag is of dit verwijt, meestal vanwege beleidsmakers geuit, niet past binnen een bepaald, paternalistisch, besluitvormingsmodel. Vaak kennen allerlei projecten een uitgebreide plannings- en ontwikkelingstijd in studiebureaus, interne vergaderingen etc. Daar ontstaat een bepaalde dynamiek van overwegingen, een onomkeerbaar geacht proces. Dat wordt dan niet zelden gepresenteerd aan de buitenwereld als een afgewerkt plan, te nemen of te laten. Voor mensen die via hun leefomgeving betrokken zijn creëert dit vaak een schrikeffect. Ze voelen zich niet gehoord. Actiegroepen ontstaan, juridische procedures worden opgestart, petities rondgedeeld en de zaken krijgen alras ook een emotionele lading.

Democratie.

Dit alles heeft te maken met een gebrek aan reële basisdemocratie. Grote projecten zouden steeds moeten uitgaan van co-creatie: alle betrokkenen, ook buurtbewoners, moeten worden gehoord als volwaardige stem van bij de aanvang. Slechts in zo’n dialoog zal van in het begin de maatschappelijke haalbaarheid correct kunnen worden ingeschat. Daarnaast is het nog maar de vraag of overheden en instellingen per definitie ‘het maatschappelijk belang’ vertegenwoordigen of juist kunnen duiden. Ook dat lijkt een nogal paternalistische houding. In het geval van de Gentse bosjes zien we toch heel duidelijk dat de betrokken bewoners zich in het debat beroepen op algemeen geldende principes omtrent het maatschappelijk belang: biodiversiteit, klimaat, leefbaarheid, klimaatadaptatie, etc.

Dat brengt ons tot slot bij de houding van Ugent om een klacht in te dienen tegen de protesterende studenten. Voor een instelling waar kritisch denken de meest fundamentele houding zou moeten zijn, is het niet passend een juridisch steekspel te beginnen tegenover studenten die hun democratische rechten verkennen, hun engagement ontwikkelen. Het is een juridische vorm van afschrikking, en dus nefast voor de uitstraling van de unief als plaats voor open debat.

Sammy Roelant

Sterrebos