Brexit: probleem voor Belgische én Engelse vissers.

Met een overweldigende meerderheid keurde het Europees Parlement deze week de Brexit goed. Op 31 januari is die een feit. Voor de Belgische Visserij kan dit, zonder opvolgende akkoorden een ramp worden. Britse vissers zijn blij en hopen nu te kunnen beschikken over meer visgronden. Dit zou wel eens anders kunnen uitdraaien.

De visserij is een kluwen van vangstrechten en quota. Belgische vissers haalden in 2015 47 % van hun vangsten en 51 % van de jaaromzet uit Britse wateren. Indien die gesloten worden voor andere Europese schepen, is dat een ramp. Minister Koen Van Den Heuvel (CD&V) beloofde al in dit geval bij te springen. Niemand verwacht evenwel dat die alle schade kan of wil vergoeden.

In de Climaxi-documentaire Fish&Run 3 getuigt Johan Lapeire (0154 Wilmar) over deze bedreiging: “Ik vis het grootste deel van de tijd in Britse wateren. Als wij daar uit gebonjourd worden, moet ik andere gebieden en andere vistechnieken zoeken. Dan is het voor ons gedaan.”

Britse vissers zijn blij. Paul Joy van de Vissersbond Hastings en voorzitter van Nufta, de Britse vakbond van schepen onder de tien meter zegt op VRT : “Voor we bij de EU gingen was 82 % van de Europese vis Brits, nu nog 8 %. Wie laat er nu tot zes mijl voor zijn deur anderen de vis weghalen?”

Ook Paul stond ooit voor de Climaxi-camera en verdient meer dan onze sympathie als verdediger van de kleine vissers. Zijn tussenkomst toen raakt de echte problemen aan: “77 % van de Britse vissers varen met vaartuigen onder de tien meter lengte. Zij zorgen voor het inkomen van 12.000 gezinnen maar krijgen maar 4 % van de Engelse quota.” Ook in België kunnen buitenlandse schepen trouwens tot zes mijl voor de kust omwille van wederzijdse akkoorden die in het verleden ook buiten EU-verband gesloten werden.

Quota zijn al lang geen nationale materie meer: Belgische vissers varen onder Nederlandse vlag en omgekeerd. Polly Toynbee, columniste van The Guardian en visserijspecialiste geeft een mooi voorbeeld: “In onze vrije markt is elk land vrij om zijn nationale quota te verdelen. In de super-vrije markt van het UK kan elke visser ook zijn eigen quota verkopen. Zo zijn 23 % van de Britse visrechten in handen gekomen van Cornelis Vrolijk.” 

Vrolijk zit tegenwoordig volgens de krant NRC Handelsblad in een export- en marketingcombinatie met drie andere grote Nederlandse rederijen: Parlevliet & Van de Plas in Katwijk en Jaczon (Jacob van der Zwan en zonen) en W. van der Zwan uit Scheveningen. Als The Group proberen de bedrijven samen nieuwe afzetmarkten te vinden en visrechten te verwerven. De firma Vrolijk heeft zeven trawlers, die behalve onder Nederlandse, ook onder Franse en Britse vlag varen. Dat laatste wegens de quotaverdeling. Engeland en Frankrijk visten de hun toebedeelde quota niet volledig op, aldus Vrolijk. Zijn schepen zijn tachtig tot honderdveertig meter lang en uitgerust met speciale vriesinstallaties om de vis vers te houden. 

Kapers.

Dit zijn de echte kapers op de kust. Ze worden de laatste maanden meer en meer gesignaleerd in de Noordzee. In facebookgroepen rond visserij spreekt men van meer dan tien van deze schepen die in de Noordzee vissen. Sinds het verbod op elektrisch pulsvissen zijn vooral de Nederlanders op zoek naar grootschalige alternatieven, die deze situatie alleen nog kunnen verslechteren.

De discussie over de beschikbaarheid van de meeste vissoorten hangt dus niet zozeer af van de verdeling van quota tussen natiestaten, maar van de verdeling tussen grote en kleine schepen in de visserij. Climaxi wil daar actie rond opstarten en vraagt dat de Belgische zes mijl uitsluitend voor de kustvisserij gebruikt wordt. De kans is groot dat ook de Britse vissers met deze realiteit geconfronteerd worden en bedrogen uit de Brexit komen. Internationale samenwerking en actie is een alternatief om verdere schade door de industrieschepen te vermijden.

Filip De Bodt

Nederlandse diepvriesschepen actief in de Noordzee