Gebrek aan sociale rechtvaardigheid in regeringsakkoord over bouwshift
De Vlaamse Regering heeft een akkoord bereikt over de betonstop, die intussen verworden is tot een bouwshift. Het instrumentendecreet zat sinds begin dit jaar in het slop. Meerderheid en oppositie zijn het nu eens over een aanpassing ervan.
Er is niet veel veranderd in het instrumentendecreet. Aan de planschaderegeling (de vergoeding aan eigenaars als ze het bouwrecht verliezen) wordt niet geraakt. Wel zijn er dertien parameters toegevoegd om de waarde van een stuk grond te bepalen. Daardoor kan de waardebepaling sterk verschillen.
In de uitwerking van betonshift blijft de grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij betalen de planschade. Als de prijs te hoog uitvalt, is het risico groot dat ze de betonshift niet of onvolledig zullen doorvoeren.
Beleidsplan
Het aandeel bebouwde ruimte in Vlaanderen neemt jaar na jaar toe. Terwijl dat in 2000 nog 24,4% bedroeg, steeg dat aandeel in 2019 tot 28,5% (uit: Statistiek Vlaanderen). Dat is 3.877 km² van de totale oppervlakte van het Vlaams Gewest. Daarmee zijn we voor ruimtebeslag koploper in Europa en, op enkele stadstaten na, zelfs van de wereld. In Vlaanderen is dubbel zo veel verhard als het Europese gemiddelde (14%).
De vorige Vlaamse Regering voerde een gecontesteerde betonstop in. Die had een omgekeerd effect. Er ontstond een rush op bouwgronden, waardoor er in Vlaanderen een stijging waar te nemen was: we namen niet langer 6,4 maar 7,3 hectare open ruimte per dag in. Onder Jan Jambon verwerd de betonstop intussen tot een bouwshift. Die zit vervat in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het voornemen blijft om tegen 2040 geen nieuwe open ruimte meer in te nemen. Dat zou gradueel gebeuren. Een eerste streefdatum in dat traject is 2025: de inname van open ruimte zou dan slechts 3 hectare per dag moeten bedragen. Voor het huidig jaar staat het streefcijfer op 4,5 hectare per dag. Of we dat eerste richtgetal halen is nog maar de vraag.
Hoe is dat zo gekomen en waar willen we naartoe?
De voorbije vijftig jaar rukten verkavelingen, linten en verspreide bebouwing op. In het ruimterapport van 2018 stond de teller al op 13.000 kilometer lintbebouwing. En ondanks (of dankzij) die betonstop bouwden we de voorbije jaren vooral in linten en op het platteland. Dat verspreid wonen maakt ook de mobiliteitsshift onmogelijk. Met 60 procent van de Vlamingen die niet in verstedelijkt gebied wonen en ruim een kwart zonder voorzieningen op wandel- en fietsafstand is dat ook moeilijk haalbaar. Onze ruimtelijke voetafdruk wordt dus steeds groter. Terwijl stedenbouwkundigen al jaren oproepen om compacter te gaan leven en werken. Om zo de weinig resterende open ruimte te kunnen vrijwaren.
Als de betonshift wordt doorgevoerd, bouwen we tegen 2050 nog 50.000 hectare vol (dat is 2,5 keer de oppervlakte van Antwerpen). Zonder betonstop zal dat 25.000 hectare zijn. Ook dan verdwijnt nog een substantieel deel aan open ruimte.
Volgens de Vlaamse Confederatie Bouw, de koepel van de bouwondernemingen, is het beter het volbouwscenario te volgen, ‘om wonen betaalbaar te houden’, zo klinkt het. Alles wat rest aan bouwgronden (voornamelijk in landelijk gebied, woonlinten en woonuitbreidingsgebied) wordt dan volgebouwd. Als we dat niet doen, creëert dat schaarste en worden bouwgronden te duur, stellen ze nog.
Vraag is of huishoudens nog naar nieuwe gronden moeten geloodst worden. ‘In de kernen zijn nog voldoende opties’, volgens prof. Tom Coppens (UA). Terwijl de woningvoorraad in het Vlaams Gewest tussen 2001 en 2019 is gestegen met 19% (gemiddelde stijging van 1% per jaar), hebben veel steden ook te kampen met een toenemende leegstand. Uit het leegstandsregister van 2016 kan dat blijken: ‘Op de kaart van 2015 springen enkele kleine en regionale steden in het oog: Geraardsbergen, Aalst, Roeselare, Mechelen, Blankenberge, Wevelgem, Izegem, Beringen, Menen en Kortrijk. Ook in Antwerpen en Gent vinden we een hoger aantal leegstaande panden terug in het leegstandsregister.’
Wonen en mobiliteit
Vlaanderen is verneveld, volgens vorig Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck. ‘In vernevelde verkavelingen is er geen winkel, geen crèche, geen school, geen cultuur... en amper openbaar vervoer. Je kan al die bestemmingen enkel bereiken met de auto.’ Als Vlaams Bouwmeester heeft hij het woonbeleid haarfijn gefileerd, niet zonder onderbouwde oplossingen voor aan te brengen. En dat ging niet over ‘de mensen in appartementen steken’ zoals het in populaire media vaak naar voor werd geschoven. Het Bouwmeester Rapport 2016-2019 bundelt veel van de alternatieve woonvormen uit zijn ambtstijd in een mooie publicatie. Van Broeck: ‘Een tiental jaar geleden was het bon ton om over Vlaanderen te spreken als een "metropolitan landscape". Wat mij betreft is dat de zwakste periode geweest uit onze lokale architecturale en stedenbouwkundige theorievorming en de meest doorzichtige poging om iets wat totaal kromgegroeid is alsnog recht te praten. Het terugdraaien van de situatie vond men te moeilijk en te ingrijpend. Het is in onze architectuur en stedenbouw hoog tijd voor wat minder kromspraak en wat meer zelfkritiek’.
Lokaal
De regering-Jambon stapte af van de oorspronkelijke betonstop, maar wil gemeenten wel stimuleren meer open ruimte te creëren. Zo krijgt Herzele de komende jaren daarvoor een duwtje in de rug van 606.373 euro. Geraardsbergen krijgt daarvoor 1.268.220 euro. De lokale besturen mogen zelf beslissen hoe ze dat geld besteden. Dat is zo afgesproken in het Vlaamse regeerakkoord. Ter vergelijking: in Herzele verdwijnen jaarlijks 8 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is meer dan in gelijkaardige gemeenten. In dezelfde regio, in Geraardsbergen, verdwijnen jaarlijks 17 voetbalvelden aan open ruimte, eveneens al tien jaar lang. Ook daar ligt dat getal veel hoger dan in gelijkaardige verstedelijkte gemeenten.
We focussen ook op andere steden waar Climaxi een actieve werking kent:
In Gent verdwijnen jaarlijks 38 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is veel meer dan in gelijkaardige steden. Gent is een van de 20 plaatsen in Vlaanderen waar tussen 2005 en 2015 het hardst werd bijgebouwd. Omdat Gent een centrumstad is die al ruim haar deel krijgt van de Vlaamse subsidiepot, krijgt de stad geen extra middelen voor de geplande betonshift.
In Oostende verdwijnen jaarlijks 17 voetbalvelden aan open ruimte, eveneens al tien jaar lang. Dat is minder dan in gelijkaardige steden. Op een bebouwde hectare wonen in deze West-Vlaamse stad nu 60 personen. In andere vergelijkbare steden zijn dat er gemiddeld 42. Dit is een van de twintig plekken in Vlaanderen die het meest efficiënt met open ruimte omspringen. Ook centrumstad Oostende krijgt geen extra middelen ikv de betonshift.
In Antwerpen verdwijnen er jaarlijks 20 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is minder dan in gelijkaardige steden. De Antwerpenaars zijn op de goede weg. Ze hebben de voorbije tien jaar veel minder ruimte ingenomen voor wonen, werk en ontspanning. Op een bebouwde hectare wonen in deze Antwerpse stad nu 93 personen. In andere vergelijkbare steden zijn dat er gemiddeld 42. Dit is een van de twintig plekken in Vlaanderen die het meest efficiënt met open ruimte omspringen.
In Leuven verdwijnen jaarlijks 15 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is minder dan in gelijkaardige steden. Ook deze stad is een van de twintig plekken in Vlaanderen die het meest efficiënt met open ruimte omspringen. Omdat Leuven een centrumstad is die al ruim haar deel krijgt van de Vlaamse subsidiepot, krijgt ze geen extra middelen voor de betonshift.
In Mechelen verdwijnen jaarlijks 11 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is veel minder dan in gelijkaardige steden. De Mechelaars zijn op de goede weg. Ze hebben de voorbije tien jaar minder ruimte ingenomen voor wonen, werk en ontspanning. Dit is een van de twintig plekken in Vlaanderen die het meest efficiënt met open ruimte omspringen. Omdat Mechelen een centrumstad is die al ruim haar deel krijgt van de Vlaamse subsidiepot, staan daar geen extra middelen tegenover.
In Zaventem verdwijnen jaarlijks 4 voetbalvelden aan open ruimte, en dat al tien jaar lang. Dat is minder dan in gelijkaardige gemeenten in de stadsrand. Ikv de betonshift krijgt Zaventem een duwtje in de rug van 230.428 euro.
Conclusie: de betonshift moet alsnog degelijk uitgevoerd worden. Daartoe is het nodig dat de lokale besturen de nodige beslissingen nemen. De budgetten die ze aangereikt krijgen van de Vlaamse Regering kunnen best efficiënt ingezet worden, o.m. voor kernversterking om de leegstand in de steden aan te pakken.
Volgens Climaxi moeten woonbehoeftenstudies verplicht worden en is er weinig gedaan om van slecht gelegen woonreservegebieden open ruimte te maken. Dat ook voor de allerrijkste speculanten planschade blijft bestaan is hemeltergend. Wie door speculatie en erfrecht massa’s gronden ingepalmd heeft moet niet dezelfde schadevergoeding krijgen dan een spaarzame familie die voor eigen kinderen iets voorzien heeft. Het vrijwaren van open ruimte gaat hand in hand met voldoende sociale woningen, die de overheid in regie moet hebben. Minder woningen betekent sowieso een stijging van de prijzen, die de overheid moet opvangen door zelf de markt te regelen. Voor het inperken van de klimaatsverandering zijn woonbeleid en ruimtelijke ordening een essentieel gegeven.
Wim Schrever
Bronnen:
https://www.standaard.be/cnt/dmf20191025_04685072
https://www.apache.be/2020/07/28/volgebouwd-vlaanderen/
https://www.statistiekvlaanderen.be/nl/home
https://steunpuntwonen.be/
We publiceren hieronder een reactie van een lezer op ons artikel:
Ik heb je artikel ‘gebrek aan sociale rechtvaardigheid regenringsakkoord over betonshift.’ gelezen.
Ikzelf deel al maanden dezelfde verontwaardiging rond heel deze zaak. Op 4 juni had ik je mijn tekst al doorgestuurd over de betonstop.
We kijken al jaren aan tegen onze lelijk en onecologisch ruimtelijk landschap. De besprekingen over een betonstop duurden veel te lang.
De basisfout ligt bij hoe het gewestplan geïnterpreteerd werd/ wordt. Begin jaren ’70 kregen vele eigenaars van braakliggende gronden en weiden te horen dat hun grond in aanmerking kwam als bouwgrond eventueel in een woonuitbreidingsgebied. Daar moest men NIETS voor betalen!!!!! De voorwaardelijkheid van dat een uitbreidingsgebied slechts als een reservegebied moet beschouwd worden voor het geval het woongebied verzadigd is, is niet of onvoldoende onderstreept. Moest dat wel zijn, dan kon niemand momenteel claimen dat hij planschade of beleggingsverlies lijdt. De vraag is of NU niet door één of ander beleidsnota mogelijk bouwen op een grond afhankelijk kan gemaakt worden van extra voorwaarden, waardoor claiming op bouwrecht niet mogelijk is. ( stof voor een denktank, een mailbericht is EN te kort en EN éénrichtingsverkeer.)
Het advies van de Raad van State heeft het nog veel erger gemaakt.
Het is ongehoord dat deze gronden uitbetaald zouden moeten worden aan huidige grondwaarden: Ter illustratie de gemiddelde prijzen voor bouwgrond: in 1973 8-12 €/m2, in 2000 39 -60 €/m2, in 2014 119-191 €/m2, geen enkele belegging is zo lonend.
Het is maatschappelijk totaal onverantwoord dat miljarden ( 9 à 40 miljard) moeten gaan naar deze uitbetalingen, wetende dat we die gelden sociaal en ecologisch gezien nodig hebben voor heel andere zaken.
De Vlaamse regering speelt de bal door naar de gemeenten, inclusief uitbetaling. De gemeenten kunnen dat niet , zoals in het dossier van Roomakker in Tielrode al bleek. Daar zou een uitbetaling nog gerechtigd zijn omdat de projectontwikkelaar die gronden recent heeft moeten kopen. Terecht protesteert de VVSG.
Prof Leinfelder ( KUL) heeft vandaag 14 dec ook in de Standaard geschreven: De rush op bouwgronden wordt nu groter dan ooit.
Vanuit politieke hoek zie ik dat Mieke Schauvlieghe van Groen ook protesteert . Ik heb haar aangeschreven en ook de Vlaamse Bouwmeester.
In ieder geval is de evolutie, ingezet door de Raad v State ingezet, intriest. Het komt de hebbers ten goede. Zoals hoger vermeld is er geen belegging lucratiever dan gronden, lucratiever dan werken.
Natuurlijk zullen vele mensen blij zijn. Niemand ligt wakker van de sociale kost, want dat voel je NU niet in de eigen beugel.
Dit MOET een halt toegeroepen worden. Hoe kan dat?
Volgens mij moet er gezocht worden naar beleidsmiddelen die volledig los staan van wat het gewestplan heeft aangezet: Een idee:? Bijvoorbeeld door voor elke gemeente een faseringsplan op te maken, zodat gronden eerst de bouwbestemming krijgen als de vorige fasen vol gebouwd zijn.
Zou het niet goed zijn dat een groep met zoveel mogelijk actoren bijeenkomen,( bv met Climaxi en de in het vet aangeduide instanties) inclusief juristen om zoiets uit te werken?
Met vriendelijke groeten ,
Etienne Hoeckx
bio-ecologisch architect op pensioen