Noord Alberta in Canada: inheemse groepen lijden onder exploitatie van teerzandolie

Een tijd geleden raakte bekend dat de oliegigant ExxonMobil investeert in een nieuwe unit in de Antwerpse Haven. Hierdoor zal men in staat zijn om in Antwerpen teerzanden te verwerken tot bruikbare diesel. Deze teerzanden zijn afkomstig uit het Canadese Noord Alberta. De impact van deze ontginningen op de plaatselijke bevolking en het milieu is enorm.

Doordat de conventionele oliebronnen uitgeput geraken, is de industrie krampachtig op zoek naar onconventionele oliebronnen. Vroeger werd deze exploitatie afgehouden wegens te duur en onverantwoord voor het milieu. Nu is er een echte "boom". Het is onbegrijpelijk dat deze keuzes vandaag de dag nog gemaakt worden. Teerzandolie is een fossiele brandstof en de ontginning ervan draagt nog meer bij aan de opwarming van de aarde dan deze van conventionele fossiele brandstoffen.

Canadees teerzand: situering

In Noord Alberta (Canada) ligt een gebied zo groot als Florida, met de grootste voorraden teerzand ter wereld. Onderzoeken over de mogelijkheden van exploitatie van olie uit teerzand in deze gebieden zijn al sedert het begin van de vorige eeuw bezig. Sedert 1960 begon men er met de exploitatie. De oliecrisis in 1973 zorgde ervoor dat deze nog uitbreidde. Maar het is pas in deze 21e eeuw dat er een “boom” is ontstaan. De exploitatie van teerzandolie in Canada, waar 20 bedrijven bij betrokken zijn, wordt het grootste industriële project ooit genoemd.

Een belangrijke afnemer is de VS, die alle mogelijkheden benut om hun afhankelijkheid van de olie uit het Midden-Oosten te verminderen. Ze importeren nu meer olie uit Canada dan uit welk ander land ook, en de helft ervan komt van de teerzanden. De CO2 uitstoot dezelfde hoeveelheid olie is echter anderhalf tot drie maal zo groot als deze van conventionele olie.

Tot de jaren zestig was dit gebied in Noord-Alberta een deel van het uitgestrekte Boreal woud, grotendeels onaangeroerd, met veel meren en doorkruist door rivieren. Er was zelfs geen verharde weg naar dit gebied. Je ging er naartoe per boot of in de winter per slee. Hier woonden de Chipewyan en de Cree Indianen, grotendeels afgesloten van de wereld buiten hun gebied. Ze jaagden, visten en verzamelden bessen. Ze leefden zonder gas, electriciteit, telefoon, leidingwater. Dit laatste hadden ze zeker niet nodig, gezien de zuivere meren en rivieren die verspreid in het gebied liggen.

De jaren 1960 waren het begin van de exploitatie van olie uit teerzand, die heel snel uitbreidde. De aarde wordt dan helemaal afgeschraapt, alle bomen en beplantingen verdwijnen. Waar vroeger bossen waren, zien we nu kale aarde met uitgebreide mijnfaciliteiten en enorme vijvers met toxisch afval.

 

Impact op volksgezondheid

Dr. John O’Connor werkt als arts in de gemeenschap Fort Chipewan (kortweg genoemd Fort Chip), stroomafwaarts gelegen van de mijnfaciliteiten. Hij vroeg zich vanaf 2006 af waarom hij net daar zoveel ziekte tegenkwam, en vooral een verhoging van het aantal gewone maar ook zeldzame kankergevallen. Nochtans, in de gemeenschap werd minder gerookt dan gemiddeld, ze aten ook geen verwerkte producten. De ouderen van die gemeenschap beweerden dat ze dergelijke ziekten vroeger nooit zagen... tot er begonnen werd met de industriele activiteiten rond het teerzand.

Toen O'Connor deze situatie naar buiten bracht, volgden voor hem 8 lange jaren waarin hij bevraagd en bedreigd werd en werd gedwongen te verhuizen. Dit alles doordat hij luidop de vraag had gesteld of deze toename kon veroorzaakt zijn door de vervuiling ten gevolge van de extractie van teerzand, die gebeurde over die heel uitgebreide oppervlakte stroomopwaarts van de betreffende gemeenschappen… Hij vraagt zich nog steeds af waarom de overheid deze problematiek niet onderzocht heeft, waarom er uiteindelijk beslist werd dat de olie-industrie deel zou uitmaken van het onderzoeksproces, en zelfs een leidende rol zou spelen hierin, en waarom het zo lang duurt eer er meer informatie komt over deze kankergevallen in de gemeenschap.

In maart 2006 bracht CBC News een eerste artikel over O'Connor en Fort Chipewyan. Kort daarna begon het publiek druk uit te oefenen op de overheid om dit nader te onderzoeken. Door deze druk vanuit het volk werd in 2009 toch een onderzoek gedaan door de Alberta Cancer Board, en hierin werd bevestigd dat er hoge kankerpercentages (30% hoger dan verwacht) aanwezig waren in Fort Chip. Het ging vooral om bloedkanker, lymfekanker en kanker van de zachte weefsels. O'Connor werd vrijgesproken en kwam terug naar Alberta.

Toch bleef de industrie beweren dat er geen oorzakelijk verband was tussen de teerzandontinning en de hoge kankerpercentages. Voor O'Connor is duidelijk dat de oorzaak te vinden is in de vervuiling door deze exploitatie, samen met vervuiling door nog actieve en verlaten uraniummijnen in de omgeving.

Toen hij in 2000 het gebied begon te bezoeken, was het water er nog erg zuiver. De bewoners haalden het drinkwater uit het oude Athabasca meer, ze baadden er in, aten de vis, kinderen speelden er in. Geleidelijk aan veranderde de smaak van het water. Vervolgens kwamen er misvormde vissen in voor. In 2007 zei een officieel document dat deze problemen niet door de teerzandexploitatie kwamen. Er werd evenwel aangeraden de consumptie van vis te beperken en kinderen niet meer in het meer te laten spelen wegens vervuiling door kwik, aluminium en selenium.

Doordat de industrie zo'n belangrijke rol toegekend kreeg in het onderzoek dat in 2009 aangevat werd, weigerden de inheemsen om onderzoeksteams op hun gronden toe te laten. Uiteindelijk kwamen er zoveel onenigheden dat verder onderzoek steeds uitgesteld werd.

Maar wetenschappers uit de VS willen wel onderzoeken hoe de gezondheid van VS burgers kan benadeeld worden door lekken in de pijpleidingen. Lekken komen immers frequent voor pijpleidingen, en recent ook in deze van de bedrijven die de pijpleidingen naar de VS zullen aanleggen. En deze leidingen zullen een gebied doorkruisen waar zich veel 1000 rivieren en stromen bevinden, en zullen ook de Rocky Mountains doorkruisen.

Naast de reeds vermelde milieu en gezondheidseffecten is er ook bij mensen een toename van autoimmuunziektes en een massale sterfte van wilde dieren. Zo zijn er zijn de kariboes met uitsterven bedreigd in de gebieden van de ontginningen. Vogels die landen in besmette afvalvijvers sterven onmiddellijk ter plaatse. Een poll in 2010 toont aan dat 50% van de Canadese burgers geloven dat de nadelen van de exploitatie de voordelen (zo mooi voorgesteld door de overheden) overtreffen.

Inheemse bevolking lijdt onder teerzandontginning

Doordat bij de inheemsen hun traditionele leefwijze bedreigd wordt en ze daardoor sociaal, cultureel en spititueel ontworteld worden, zien we zoals al zo vaak gebeurde en gebeurt in dergelijke situaties, een toename van druggebruik, zelfmoorden, gokverslaving en geweld binnen families.

In Canada verzetten de inheemsen zich reeds decennia tegen deze exploitaties. De gronden behoren immers volgens de Canadese wet aan de inheemsen. Volgens de VN Verklaring over de Rechten van de Inheemse Volkeren kunnen activiteiten die een impact hebben op die gronden enkel gebeuren na een voorafgaande, vrije en geïnformeerde instemming.

Hoe meer de exploitatie uitbreidt, hoe steviger het verzet wordt en hoe meer de problematiek ook internationaal in de aandacht wordt gebracht door de inheemsen, hun steungroepen, en milieugroepen. De conservatieve regeringspartij in Canada herdoopte de olie uit teerzanden tot 'ethische olie' in een poging om het protest te smoren. De gronden worden de opofferingszone genoemd voor deze exploitaties. Over de mensen die er leven in een diepe verbondenheid met hun natuurlijke omgeving, wordt niet gesproken. Het cultureel erfgoed, land, de ecosystemen en menselijke gezondheid van deze gemeenschappen (de meeste inheemsen noemen zich First Nations, daarnaast zijn er ook nog de inheemse Metis) worden opgeofferd voor oliegeld in wat deze inheemsen als 'een langzame industriele genocide' beschrijven.

De inheemsen zijn bezig met legale actie tegen de Canadese staat en Alberta. Het verzet wordt gecoördineerd door het inheems milieu netwerk (IEN, Indigenous Environmental Network) dat als doel heeft wereldwijd het probleem van teerzand in de aandacht te brengen, en internationale solidariteit te laten groeien in de tegenstand tegen oliewinning uit teerzand. Hierbij wil het samenwerken met al wie hen wil ondersteunen, inheemse en niet inheemse personen en organisaties, en organisaties die werken rond sociale rechtvaardigheid. Doordat bij de winning van olie uit teerzand ook pijplijnen horen die verdere inheemse gemeenschappen in Brits Columbia, Canada en in de VS bedreigen groeit ook hier de weerstand.

Greenpeace Canada steunt de inheemsen in hun verzet en werkt met hen samen in solidariteit. De organisatie richt zich tot oliemaatschappijen en de Canadese regering om een einde te maken aan de industrialisering van dit groot inheems gebied. De Canadese regering promoot actief de uitbreiding van de exploitatie van olie uit teerzand. Naast het schenden van de verdragen met de inheemsen, komt Canada ook de eigen internationale toezeggingen niet na om de emissies van broeikasgassen tegen te gaan. De grootste toename van broeikasgassen in Canada komt immers net door de exploitatie van teerzand. Greenpeace wil ook Canadese en internationale aandeelhouders in oliebedrijven contacteren om hen te wijzen op de negatieve impacten van de exploitatie.

 

Geen verwerking van teerzanden in België

Vzw Climaxi verzet zich dan ook tegen de eventuele verwerking van teerzanden in België. Terwijl staatshoofden onderhandelen op de klimaattop in Lima, kunnen bedrijven ongehinderd de rechten van inheemse volkeren fnuiken en helpen ze het klimaat om zeep. We hebben absoluut geen nood aan een volgende generatie fossiele brandstoffen. Het is dan ook aan onze politici om een verbod op de import van ruwe olie afkomstig van teerzanden (en andere onconventionele brandstoffen) op te leggen.

We hebben nood aan échte oplossingen, zoals energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energiebronnen in handen van lokale gemeenschappen, los van vervuilende multinationals. Tijd voor een lange termijnvisie, waarbij helemaal afgestapt wordt van het afwentelen van de nadelen van de schadelijke effecten van de energiewinning op het milieu en menselijke gemeenschappen.

Lieve De Kinder & Lieve Van Dijck