Er bestaan wel degelijk ‘Fifty Ways to Leave your Car’
Op alle beleidsniveaus weerklinken heden ten dage signalen dat het autoverkeer dient verminderd te worden ten voordele van meer duurzame transportmodi. De ‘Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling’, die in 2015 goedgekeurd werd door alle 193 lidstaten van de VN, stipuleert dat iedereen tegen 2030 toegang moet hebben tot veilige, betaalbare, toegankelijke en duurzame vervoerssystemen en met name het openbaar vervoer dient uitgebreid. Ook Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts schrijft in zijn jaarlijkse beleidsbrieven steevast ‘dat hij de Vlamingen wil verleiden om hun (vracht)wagen vaker in te ruilen voor alternatieven’. Zo wat elke zichzelf respecterende gemeente hanteert heden ten dage het STOP-principe waarbij voorrang gegeven geeft aan Stappen, Trappen, Openbaar Vervoer en dan pas aan de Personenwagen. De statistieken wijzen echter op een heel andere trend. Zowel het aantal ingeschreven auto’s (5,78 miljoen op 1/8/2016) als het totaal aantal afgelegde autokilometers (84,2 miljard km in 2015) stijgen in ons land jaar na jaar. De gevolgen van dit massale autoverkeer blijven jaar na jaar onverminderd dramatisch.
Over hoe dit autoverkeer kan verminderd worden ten voordele van duurzame alternatieven schreef ik ‘Fifty Ways to Leave Your Car. Duurzame alternatieven voor de auto’, de opvolger van ‘Leven zonder Auto’ uit 2014. De titel verwijst naar dat fantastisch nummer van Paul Simon uit zijn lp ‘Still crazy after all these years’ uit 1975 dat velen ooit troost bood als het lief het had uitgemaakt. Net zoals er 50 manieren bestaan om afscheid te nemen van een lief dat je nog heel graag ziet, is dat ook het geval voor wie de ‘innige liefdesverhouding’ met zijn auto wil stopzetten. De tekst van ‘Fifty Ways to Leave Your Lover’ kan daarbij nog helpen ook. Ik denk vooral aan de zin ‘Hop on the bus, Gus. Don’t need to discuss much. Just drop off the key, Lee, and get yourself free’. Het boek telt 320 bladzijden en bevat 50 aanbevelingen voor een autoloos beleid, 50 aanklachten tegen de auto, 50 tips voor een leven zonder eigen auto en 50 getuigenissen die dit illustreren. Daarnaast bevat het ook nog info over hoe ons verplaatsingsgedrag evolueert, over deelauto’s en deelfietsen... In het deel ‘Mobieler zonder auto’ toon ik aan dat je op afstanden van 10 tot 15 km vaak sneller ter plaatse bent met de fiets dan met de auto.
Zoals in ‘Leven zonder Auto’ wordt in dit boek veel ruimte gegeven aan mensen die zonder eigen auto door het leven gaan. Aan bod komen onderzoekers, schrijvers, vakbondsmensen, gepensioneerden, leerkrachten, jongeren, welzijnswerkers, zelfstandigen… Deze mensen hebben in het mobiliteitsdebat een uniek, inspirerend verhaal te vertellen waaruit steevast blijkt dat er een hoogst kwaliteitsvol leven mogelijk is zonder het bezit van die gemotoriseerde vierwieler. Belangrijkste voorwaarde is dat je woont in de nabijheid van een aantal diensten zoals een openbaar vervoersknooppunt. Een leven zonder auto veronderstelt ook dat je verplaatsingen steeds goed organiseert. Volgens de jongste enquête van Mobiel Vlaanderen bezat in 2015 17,1 procent van de Vlamingen geen auto. Het zijn deze mensen die dagdagelijks perfect aanvoelen wat er moet gebeuren om het gebruik van de auto terug te dringen. Hun verhalen zijn dan ook de inspiratiebron bij uitstek om anderen ertoe te brengen hun auto meer te laten staan of zelfs weg te doen.
Het beleid moet deze ‘autolozen’ daarom nauw bij het mobiliteitsbeleid betrekken. Zoals men dat met veel ander duurzaam gedrag doet moet men hen hiervoor ook belonen, hetgeen onder meer kan beschouwd worden als een vorm van compensatie voor de ellende die ze moeten ondergaan vanwege dit massale autoverkeer en het feit dat ze nauwelijks profiteren van de massale investeringen die de overheid doet in wegverkeer. Als beloning denken we aan een fiscale bonus en meer nog aan een goedkoop netabonnement van pakweg 200 euro per jaar op het volledige openbaar vervoer – trein, tram, bus, metro - met een maximum van 500 euro per gezin. Ik vind meer algemeen dat vervoersmaatschappijen dit netabonnement aan ieder goedkoop zouden moeten aanbieden. Ik pleit voor een netabonnement op het volledige openbaar vervoer van 1000 euro per jaar met een maximum van 2500 euro per gezin. Netabonnementen maken het openbaar gebruiksvriendelijker. Zoals bij het autogebruik ga je in dat geval niet elke keer nadenken over de financiële kost van een rit en ben je meer geneigd om je met het openbaar vervoer te verplaatsen om dit abonnement te laten ‘renderen’.
‘Fifty Ways to Leave Your Car’ heeft twee grote luiken. In het eerste hoofdstuk heb ik het over de vele problemen (ongevallen, luchtvervuiling, geluidsoverlast, klimaatopwarming, files, kostenplaatje, autowrakken enzovoort…) waartoe het autoverkeer aanleiding geeft. Wereldwijd sterven er jaarlijks 1,25 miljoen personen in het verkeer, waarvan in 2016 540 in ons land. Voor verkeersslachtoffers maakt het geen verschil of ze moedwillig worden doodgereden door de auto van een persoon wiens brein gebrainwasht is door een radicale interpretatie van de islam of door een andere bestuurder wiens brein gehersenspoeld is door teveel alcohol of iemand die niet in staat was alert te reageren als gevolg van het gebruik van een gsm. Ik vind het hoogst bizar dat in het eerste geval het hele land in volledige staat van paraatheid wordt gebracht, terwijl er in het andere geval – met uitzondering van de extreme situaties – nauwelijks gereageerd wordt en politierechtbanken doorgaans zeer milde straffen uitspreken. Ik geef in mijn boek voorbeelden van gerechtelijke uitspraken waarbij een vrachtwagenchauffeur die al gsm’end een fietser doodreed 3 maanden met uitstel kreeg en een chauffeur die onder invloed van alcohol en drugs tegen hoge snelheid inreed op een vrachtwagen waarbij zijn passagier overleed zes maanden kreeg waarvan vier met uitstel…
De Wereldgezondheidsorganisatie raamt het aantal vroegtijdige sterfgevallen door luchtvervuiling voor 2012 wereldwijd op 6,5 miljoen. Het Europees Milieuagentschap spreekt voor 2013 van 12.580 doden voor ons land. Het wegverkeer is een belangrijke oorzaak van die luchtvervuiling en in ons land verantwoordelijk voor 12 procent van het fijn stof, 36 procent van de stikstofdioxide en 34 procent van de roet. Vlakbij drukke wegen is dit aandeel vanzelfsprekend veel hoger. Ook over onze hypocriete omgang met luchtvervuiling ook slechts één bemerking. Dieselgate was door een te grote uitstoot van stikstofdioxide wereldwijd in 2015 oorzaak van 38.000 extra vroegtijdige sterfgevallen waarvan 11.400 in de EU. De EU reageerde op deze onthullingen door … de normen voor stikstofdioxide te versoepelen en de autoconstructeurs meer tijd te geven om eraan te voldoen. Hetzelfde verhaal voor de geplande normen voor de CO2-uitstoot die onder invloed van de autolobby recent sterk afgezwakt werden. Het autoverkeer draagt ook sterk bij tot de klimaatopwarming waarover de berichten alsmaar dramatischer worden. Bij ongewijzigd beleid stevenen we tegen 2100 af op +3,4 °C in vergelijking met de pre-industriële tijd… De CO2-uitstoot van transport in Vlaanderen steeg in de periode 2005-2015 met 6 procent. Het aandeel van transport in de totale CO2-uitstoot nam in die periode toe van 33 tot 36 procent. Ook in Europa zien we dat de CO2-uitstoot door wegtransport steeds maar blijft stijgen.
Zoals steeds in het verleden wekt de auto-industrie de indruk dat ze al die problemen op termijn zal oplossen. Thans wordt ons de hemel beloofd met de komst van de elektrische, zelfrijdende auto, net zoals in het recent verleden de dieselwagen zwaar fiscaal ondersteund werd omwille van de lagere CO2-uitstoot. Momenteel weten we dat dit laatste een leugen was en de diesel bovendien meer fijn stof en stikstofoxide uitstoot. We dreigen in dezelfde val te trappen met de komst van de elektrische, zelfrijdende wagen. Deze zal wellicht de gevolgen op vlak van luchtvervuiling zoals uitstoot van stikstofdioxide en het aantal ongevallen voor een stuk indijken, maar zal de problemen inzake CO2-uitstoot, fijn stof, inname publieke ruimte, verstoring buurtleven, files en dergelijke geenszins kunnen oplossen. Als je de productie van de auto meerekent – ik denk aan de batterij – stoot de elektrische wagen evenveel CO2 uit als de bestaande wagens. Bovendien blijft deze wagen omwille van remmingen en wrijvingen met het wegdek nog steeds veel fijn stof uitstoten. Als iedereen overschakelt op elektrisch vervoer zal er bovendien massaal meer elektriciteit nodig zijn en niets laat veronderstellen dat dit allemaal hernieuwbaar zal kunnen. Integendeel. In de huidige discussie rond de sluiting van de kerncentrales in ons land gebruiken sommigen de voor de auto-industrie benodigde elektriciteit als een van de argumenten voor hun pleidooi om er ook na 2025 minstens twee open te houden. De zelfrijdende wagen van zijn kant zal het aantal ongevallen door persoonlijke fouten en wangedrag weliswaar verminderen, maar hier ligt het risico op hacking op de loer. De enige weg naar een oplossing is dus minder auto rijden…
Tot slot enkele van mijn 50 beleidsaanbevelingen. Het is mijn basisstelling dat gezien de ellende die het massaal gebruik van de auto meebrengt we deze nog enkel mogen gebruiken voor noodzakelijke verplaatsingen die men niet tijdig met een ander vervoersmiddel kan doen. De overheid moet zich qua investeringen volgens mij volledig focussen op het faciliteren van duurzame verplaatsingen. Neen dus aan het feit dat minister Weyts het investeringsbudget voor wegenwerken tijdens de resterende jaren van deze legislatuur 2017-2019 met 37 procent verhoogde tot 2,7 miljard. Neen aan de respectievelijk 3,5 en 1,5 miljard die hij wil uittrekken voor de Oosterweelverbinding in Antwerpen en de optimalisering van de Brusselse ring. Volgens het Rekenhof lopen de kosten van Oosterweel en de geplande overkapping van de Antwerpse ring op tot liefst 15 miljard euro. Deze cijfers staan in schril contrast met de 300 miljoen euro die Weyts in de jaren 2017-2019 wil investeren in fietspaden. Ik pleit er net als de Fietsersbond voor om dat budget minstens te vervijfvoudigen.
Wat de auto betreft pleit ik ook voor het opvoeren van de strijd tegen verkeersongevallen met strengere reglementering, grotere pakkans, zwaardere straffen, veiliger kruispunten zonder kruisend verkeer… Om jongeren op de fiets te krijgen moet de schoolomgeving beter beveiligd. Het concept van de schoolstraat moet uitgebreid worden tot veel gebruikte toegangswegen naar de school. Om de luchtvervuiling aan te pakken moeten auto’s met een motor waarin fossiele brandstoffen worden verbrand zo snel mogelijk uit roulatie. Gezien de vele vroegtijdige sterfgevallen door geluidsoverlast afkomstig van verkeer moet het Agentschap Wegen en Verkeer veel meer middelen krijgen voor het plaatsen van geluidsschermen. Het autoverkeer moet duurder gemaakt. Uit een recente studie van het Leuvense studiebureau TML blijkt dat de externe, maatschappelijk kosten (files, milieu, ongevallen, geluid, schade aan infrastructuur) voor bijvoorbeeld diesels slechts voor 42 procent gedekt worden door de belastingen, voor zware vrachtwagens op diesel is dat 12 procent. Met een forse kilometerheffing a rato van plaats waar men zich bevindt, tijdstip en duurzaamheid van de wagen vangt men vele vliegen in één klap. Ik pleit ook voor een taks op de publiciteit voor de auto’s - met dit geld dient de overheid te investeren in publiciteit voor duurzaam verplaatsingen – en roep media op kritischer te schrijven over de F1-races, films zoals ‘Fast and Furious’ en games zoals het ‘Grand Theft’ die het risicovol rijden propageren.
Overheden moeten het auto- en fietsdelen voluit steunen. Autodeelsystemen moeten als een vorm van openbaar vervoer worden beschouwd en op die manier genieten van een verlaagd btw-tarief. Wat betreft de fietsdeelsystemen, maak ik echter voorbehoud voor de ‘free floaters’, fietsen die je overal kan achterlaten en met een app kan opsporen en openen. Wegens de overmatige druk op de openbare ruimte heeft Amsterdam ze ondertussen al terug verboden. Bij de invoering van ‘free floaters’ dient men derhalve steeds rekening te houden met lokale behoeften. Wat betreft de plannen voor invoering van een app, waarmee je in een oogopslag kan zien welke alternatieven er zijn voor een verplaatsing met de eigen auto, pleit ik er sterk voor om hierin ook informatie op te nemen van gewone autobestuurders die een verplaatsing maken en iemand willen meenemen. Om het carpoolen te stimuleren moeten er op de weg faciliteiten gegeven worden aan auto’s met drie inzittenden. Om het liften te promoten moet men hiervoor plaatsen voorzien aan uitvalswegen. Ik pleit voorts voor het optrekken van de fietsvergoeding voor woon-werkverplaatsingen. De 93,5 miljoen die de overheid hiervoor in 2016 uittrok aan fiscale voordelen is ‘peanuts’ in vergelijking met de 3,7 miljard voor de bedrijfswagens, waarmee overigens onmiddellijk dient worden gestopt. De strijd tegen fietsdiefstallen moet een absolute prioriteit worden. Er zijn hiervoor tal van technische oplossingen met zendertjes. Voor de bakfiets tot slot, dat een zeer interessant middel geworden is voor vervoer van goederen en kinderen, moet de nodige ruimte voorzien worden!
Ik pleit voor de oprichting van een nationale mobiliteitsmaatschappij, met om te beginnen hierin NMBS, Lijn, Tec en MIVB. Dit maakt het mogelijk één groot vervoersplan op te maken, de tarieven te integreren en een aantal overheadkosten te vermijden. Deze maatschappij zou zich ook op andere activiteiten moeten storten zoals deelauto’s, waterbussen, carpoolapps, taxivervoer, leerlingenvervoer, mindermobielenvervoer… en dit door bestaande initiatieven zoveel mogelijk te integreren. Wat de financiering betreft pleit ik er enerzijds voor om paal en perk te stellen aan verspillingen zoals de ministerlonen voor kaderpersoneel bij de NMBS. Ik ben echter ook tegen de zware besparingen die de overheid actueel oplegt omdat de samenleving die wegens al die externe schadeposten van de auto in veelvoud zal terugkrijgen. Specifiek voor de NMBS pleit ik er ook voor dat de overheid opnieuw de miljardenschuld op zich neemt, die voor een belangrijk deel het gevolg is van het debacle van de goederenafdeling ABX een 15-tal jaren geleden. De miljoenen rente, die de NMBS jaarlijks moet betalen, vormen de figuurlijke molensteen. Ook de rijpadvergoeding aan Infrabel, die de hoogste is in heel Europa, moet dalen.
Om de werkelijke vraag naar aanbod en kwaliteit van openbaar vervoer te weten te komen pleit ik ervoor om dit grondig te onderzoeken bij de bevolking. In een enquête dient autobezitters de vraag gesteld onder welke voorwaarden zij het openbaar vervoer verkiezen. De openbare vervoersmaatschappijen moeten zich prioritair focussen op aanbod, stiptheid en veiligheid. Veel geld investeren in zelfrijdende bussen, waterstofbussen en dergelijke kunnen volgens mij enkel als die investeringen zich binnen enkele jaren terugbetalen. Als de overheid wil dat men dat doet moet men hiervoor extra budgetten voorzien. Het voor- en natransport van het openbaar vervoer dient verder uitgebouwd. Ik ben er tegen dat de NMBS zoals gepland in de nabije toekomst haar Blue-bike gaat afstoten. Stakingen kunnen enkel na een overlegprocedure en reizigers op tijd verwittigd worden. Voorts moet men eindelijk werk maken van meer faciliteiten voor mensen met beperkingen in openbaar vervoer. De toestand is nog steeds ronduit schrijnend, zeker voor mensen op de bus die hun handicap niet kunnen bewijzen. De nieuwe European Disability Card biedt hier een oplossing. Ik ben tegen privatisering van de openbare vervoersmaatschappijen, maar wel voor verdere samenwerking met de privé-sector op voorwaarde dat hun aanbod verrijkend is en de tarieven ongewijzigd blijven. Het boek sluit af met een pleidooi om via een goede ruimtelijke ordening het aantal autoverplaatsingen zoveel mogelijk te beperken, het terug naar de steden lokken van jonge gezinnen door deze gezonder te maken, de zorg voor leefbare handelskernen en een pleidooi voor oprichting van een beweging van autolozen.
Luc Vanheerentals
‘Fifty Ways to Leave Your Car. Duurzame alternatieven voor de auto’, uitgeverij Mundo Culturale, 320 blz, 19,5 euro. Voor meer inlichtingen: luc.vanheerentals@telenet.be