Een waardig inkomen voor de boeren
Van onze boeren wordt meer en meer gevraagd op het vlak van leefmilieu en klimaat. Dikwijls gaat het om terechte zorgen over klimaat, biodiversiteit en gezondheid. Tegelijkertijd worden diegenen die verondersteld worden om dat allemaal te realiseren schandalig weinig betaald. De boer zit tussen hamer en aambeeld: zelfzorg (o.a financieel) en zorg voor zijn omgeving.
Als we daar wat aan willen doen, dan gaat onze voorkeur naar fundamentele oplossingen: men kan de scherpe kanten van het systeem wat afvijlen door subsidies te verbeteren of te heroriënteren, maar dat zal onvoldoende zijn. Begrijp ons niet verkeerd: wij zijn ervoor dat de centen van de gemeenschap eerder gaan naar het kleine familiale boerenbedrijf dan naar de agro-industrie. Geld om kwalitatiever te boeren met meer kansen voor natuur en milieu moet er zeker zijn. Onze Vlaamse en Europese subsidies zullen helemaal anders moet aangepakt worden. In essentie gaat het evenwel om het realiseren van een winstgevende sector, die momenteel moet functioneren in een zogezegde vrije markt, waar de economische omstandigheden eigenlijk vastgelegd worden door een kleine groep spelers: de voedingsindustrie, grote landeigenaars en de supermarkten.
Op elk van deze vlakken zal de absolute vrije markt moeten wijken voor sociale rechtvaardigheid en een minimum aan controle.
Consumptieprijzen:
De prijsopbouw van producten moet veranderen. De prijzen worden nu bepaald door de vrije markt, de veilingen en de retailsector. Dit heeft als gevolg dat de boer bijzonder weinig inkomen haalt uit zijn producten. De voedingsindustrie gebruikt allerhande trucjes om die prijszetting te beïnvloeden: prijzen afspreken met de veiling, minder gewicht in producten doen dan in de promotie vermeld staat, boeren dwingen tot monoculturen en prijsdalingen, boeren in ongunstige contracten duwen, producten verdunnen en aanlengen. Op deze wantoestanden moet er meer controle komen. Tegelijkertijd moet voeding een minimumprijs krijgen en moeten extreme promoties verboden worden: melk wordt soms goedkoper dan water! De nadruk moet komen te liggen op gezonde en degelijke voeding die op een duurzame manier geproduceerd wordt.
Door de marges van verwerkers, verdelers en supermarkten te herverdelen en door subsidies te gaan heroriënteren van producent naar consument, moet de consument hier niet voor opdraaien .Vanuit het principe dat iedere burger recht heeft op waardige voeding dienen we iedereen te steunen in de toegang tot gezond, lokaal voedsel.
Net zoals in Frankrijk pleiten wij er ook voor om de sector te verplichten lange-termijn-contracten op te maken die mee evolueren met de prijzen van energie en grondstoffen. Bij Franse contracten wordt de prijs automatisch aangepast aan de kostprijs van de grondstoffen die je nodig hebt om te produceren. Lange-termijn-contracten zorgen ervoor dat de boer niet jaar na jaar kan gechanteerd worden door opkopers.
Herdefiniëren en stimuleren van de korte keten:
Er moet een wetsvoorstel komen dat definieert wat korte keten en fair trade is. De termen zijn momenteel zeer vaag. Velen denken dat de korte keten verkoop dicht bij huis is. Dat klopt niet: korte keten is een systeem met zo weinig mogelijk tussenhandelaren dat de boer een eerlijke prijs garandeert. Korte keten en fair trade sluiten dan ook dicht bij mekaar aan. Korte keten is meer dan afstand. Het is de fair trade van de Noord-Noord-verhoudingen en het gebeurt buiten de invloedssfeer van multinationals, agro-industrie en industrieel bewerkte voeding.
Grondgebonden kwesties
Een boer heeft grond nodig om te boeren. De prijzen daarvan zijn exuberant hoog en worden opgedreven door speculanten zoals Fernand Huts en claims vanuit de industrie en de infrastructuurwerken van de overheid.
Om het werk van de boer economisch leefbaar te houden pleiten wij voor een sterke pachtwet die de boer zekerheid geeft. Wij zijn tegen de liberalisering van de pachtwet zoals die nu gestemd werd en die boeren sneller van hun grond kan drijven. Bij natuurprojecten moet de overheid, zoals in Duitsland, zoeken naar compenserende gronden. Het beslag van industrieterreinen en nieuwe wegen moet teruggedrongen worden: nieuwe wegen pak vaak de aanpalende landbouwgrond in. Inkleuren van de bestemming van onze gronden, zowel publiek als particulier bezit, dient door een gemeenschap te worden uitgevoerd en ook gerespecteerd: landbouwgrond moet in gebruik zijn van een landbouwer en er moet voedsel geproduceerd worden, het is not done dat een burger of organisatie zelf beslist om de landbouwgrond een andere invullen te geven omdat ze eigenaar zijn.
Er moet een grondenbank komen die vermijdt dat openbare gronden opgekocht worden door speculanten. Wij pleiten ervoor om publieke gronden (OCMW, kerkfabrieken) onder voorwaarden ter beschikking te stellen van de landbouw. Die voorwaarden moeten in de richting gaan van ecologische en duurzame teelten. Daartegenover moet evenwel een afzetgarantie staan: als lokale besturen breken met de grote aankoopcentrales en voedingsproducten eerst en vooral afnemen in de eigen regio.
Een switch naar een landbouw in balans
Het huidige industriële model in de groente- en veeteelt bezorgt ons veel problemen: methaanuitstoot, verlies van biodiversiteit, erosie door enorme maïs- en aardappelvelden en monocultuur, enz… Wij zijn voor een ommekeer waarbij groenten en veeteelt in evenwicht zijn én deel uitmaken van lokale systemen van voedselveiligheid. Dat moet evenwel gebeuren door stimulansen en markthervormingen die verder gaan dan alleen een krimp van de veestapel. Wie een veestapel beperkt, moet alternatieven voorzien voor de inkomens van de mensen die daarvan leven. Er moeten dus de nodige middelen worden voorzien om de landbouwer te ondersteunen in de verandering naar een evenwichtig landbouwmodel. Boeren uitkopen is zoveel mogelijk te vermijden, omdat we verwachten dat er tegen 2040 terug dubbel zoveel boeren en boerinnen nodig zijn om voor onze lokale gezonde voedselproductie instaan. Elke boer•in die nu actief is en iedereen die nu een landbouwopleiding volgt of wil volgen telt, dus.
Extra promotie naar economische doelgroepen
Mensen die het economisch moeilijk hebben verdienen een duwtje in de rug voor de aanschaf van gezonde en duurzame voeding. Eerder dan de BTW af te schaffen, zijn wij voor ondersteuningssystemen waarbij al bestaande structuren gezonder gemaakt worden: reorganisatie van de indexschaal (het unieke Belgische systeem dat de lonen koppelt aan de levensduurte) met meer aandacht voor de prijzen van bio- en kleinhandel. Momenteel wordt die grotendeels bepaald door de klassieke warenhuisproducten. Men zou kunnen werken aan de vergroening van bepaalde cheque-systemen (ecocheques, maaltijdcheques) waarbij ze gedeeltelijk uit handen worden gehaald van de grote bedrijven en er ruimte is voor hoevewinkels en kleinhandel. Het blijven verloningssystemen waar we niet wild van lopen omdat er geen sociale zekerheid op betaald wordt, maar als ze blijven bestaan moeten ze gecorrigeerd worden. Ook zal een correctie van deze vrije markt en het inkomen van de mensen niet zonder het optrekken van de minimumlonen tot een sociaal aanvaardbaar niveau (minimum 18 € per uur vinden de vakbonden). Op iets langere termijn pleiten we voor een systeem van sociale voedselzekerheid. Op basis van een brede belasting- en premiegrondslag, zou een sociale voedselzekerheid het mogelijk maken de toegang tot gezond voedsel te democratiseren en tegelijkertijd steun te verlenen aan landbouwers met productiemethoden die voldoen aan sociaal, economisch en ecologisch rechtvaardige criteria. Het geïnde budget stelt de overheid dan in staat te investeren in structuren en initiatieven die kwaliteitsvoeding aanbieden, zodat die worden aangepast aan een stijgende vraag en zodat belemmeringen voor de toegang tot kwaliteitsvoeding worden weggenomen.
Filip De Bodt (Climaxi), Wim Moyaert (Boerenforum), Joeri Thijs (Greenpeace)