Van voedselmonopolie naar voedselsoevereiniteit

In onze huidige voedseleconomie hebben enkele megabedrijven steeds een groter aandeel van de voedselproductie in handen. Een rapport van het International Panel of Experts on Sustainable Food Sytems (IPES) legde bijvoorbeeld bloot dat vier bedrijven samen 70% tot 90% van wereldhandel in graan beheersen. Het gaat om Archer Daniels Midland, Bunge, Cargill en Dreyfus. Ook in de vlees-, zuivel en kunstmestsector zijn er gelijkaardige tendensen aan de gang. De concentratie van het marktaandeel zorgt ook voor een vicieuze cirkel. Bedrijven met een groter marktaandeel maken meer winst. Dit laat hen toe kleinere bedrijven over te nemen waardoor ze nog meer marktaandeel verwerven. Volgens Greenpeace zorgt de macht van deze bijna-monopolisten voor een ongelijk en onrechtvaardig voedselsysteem in onze wereld.

Zo zorgt de eigendomsconcentratie door een kleine groep bedrijven niet enkel voor een buitensporige controle over de voedselketen maar ook over informatie. Een voorbeeld hiervan was het gebrek aan transparantie over de omvang van de graanreserves bij aanvang van de oorlog in Oekraïne. Dit gebrek aan informatie was van groot belang bij het ontstaan van de speculatieve luchtbel. Zo ontstaan er gevaarlijke prijsstijgingen en stijgt de honger in de wereld.


Voedselsoevereiniteit

Als antwoord op dit niet duurzame en onrechtvaardige systeem pleit Greenpeace voor voedselsoevereiniteit. De term voedselsoevereiniteit werd in 1996 gemunt door de organisatie ‘Via Campesina’, een internationale basisbeweging van boeren die in 1993 ontstond in ons land met de Verklaring van Mons. Het begrip staat enigszins tegenover het het concept ‘voedselzekerheid’. Voedselzekerheid is volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) een situatie waarbij “mensen op elk ogenblik fysiek en economisch toegang hebben tot voldoende veilige en voedzame levensmiddelen om aan hun eetbehoeften en -voorkeuren voor een actief en gezond leven te voldoen”. Deze benadering zorgde doorheen de tijd bij heel wat activisten voor ontgoocheling.

Activisten stellen dat de enkelvoudige nadruk op voedselzekerheid, al dan niet door het importeren van voedsel, net voor een bepaald model van voedselproductie heeft gezorgd. Vanwege de efficiëntie en hogere productiviteit heeft dit geleid tot een corporate food regime: grootschalige, geïndustrialiseerde, bedrijfsmatige landbouw gebaseerd op gespecialiseerd produceren, landconcentratie en vrijhandel. Doordat er bij voedselzekerheid geen aandacht wordt besteed aan de politieke economie van het corporate food regime, wordt er niet gekeken naar de nadelige effecten van het regime, zoals het uitschakelen van kleine producenten, milieuschade, gezondheidseffecten, machtsconcentratie, etc.

De zogenaamde Groene Revolutie van de jaren ‘60 tot ‘80 zorgde weliswaar voor een verhoogde mondiale productie van voedsel maar leidde niet altijd per se tot een betere toegang tot voedsel. De technocratische en technologie-intensieve benadering bleek ook vaak ongeschikt voor kleine lokale boeren: grootschalige rijke boeren werden bevoordeeld en kleine boeren werden vaak in de schulden geduwd. Pesticiden, herbiciden en de massale verspreiding van hybride zaden zorgden voor een groot verlies aan biodiversiteit. Traditionele landbouwkennis ging verloren en maakte plaats voor problemen als bodemverarming en erosie.

Volgens onder meer Greenpeace is de ommekeer naar voedselsoevereiniteit structureel de meest ingrijpende verandering die we kunnen teweegbrengen in het globale voedselsysteem. Het gaat er dan om de voedselproducenten terug autonomie te verlenen, de voedselketer terug in te korten en te versterken om schade door niet-duurzame landbouw aan de natuur, lokale gemeenschappen en onze diëten terug te draaien. Voedselsoevereiniteit is een alternatieve visie voor een meer samenwerkingsgerichte, sociaal rechtvaardige en ecologische landbouw waarbij de controle en macht bij gemeenschappen ligt.

 

Nood aan maatregelen

In afwachting hiervan moet de greep van de mega-landbouwbedrijven op het mondiale voedselsysteem verzwakt worden. Hierbij is er volgens Greenpeace een belangrijke rol weggelegd voor overheden en regulatoren. Om billijkheid te garanderen moeten er twee grote shifts gebeuren in het beleid, die grotendeels terug te vinden zijn in een aantal aanbevelingen die het Greenpeace-rapport maakt. Ten eerste moeten consumenten, en vooral producenten, van voedsel emanciperen. Ten tweede moeten er maatregelen genomen worden om de macht van de grote bedrijven, die de markt domineren, te kortwieken.

In de eerste categorie met emanciperende maatregelen, vallen onder meer volgende voorstellen: het benaderen van voeding als een mensenrecht en een common good in plaats van louter koopwaar. Het verzekeren van gezonde voeding voor iedereen door het invoeren van sociale rechten zoals het basisinkomen om armoede uit te bannen en welvaart te herverdelen. Overheden moeten zorgen voor de bescherming van arbeid om te verzekeren dat mensen die voedsel verbouwen, produceren, delen of verdelen en fatsoenlijk inkomen krijgen. Het inkorten van voedselketens door lokale overheden lokaal voedsel te doen inkopen in plaats van de productie naar andere landen te outsourcen. Een lagere BTW op voedsel en goederen die aan bepaalde criteria voldoen: bijvoorbeeld dat ze geproduceerd zijn voor de lokale bevolking, op een ecologische wijze, met respect voor sociale rechten etc.

Bij de maatregelen om de macht van de grote bedrijven te kortwieken, treffen we de volgende ideeën aan. Het belasten van windfall winsten tijdens crisissen met een ambitieuze sectorbrede windfallbelasting. Met harde hand optreden tegen het ontduiken van regelgeving, waarbij banken regels ontwijken die speculatie moeten tegengaan. Zoals in ons vorige artikel uitgebreid aan bod kwam, is het ook noodzakelijk dat er een grote ommekeer komt richting transparantie in de handel en operaties van de voedselsector om misbruiken door grote bedrijven aan het licht te brengen. Het geheim houden van stocks of van de financiële rapportage maakt dat ze hun eigen informatie als hefboom kunnen gebruiken en zo de markt verstoren.

Er moeten regels komen die fusies en acquisities reguleren, zeker wanneer deze marktverstorend werken. De financialisering van de voedselmarkt door futures en voedingsindexen moet aan banden worden gelegd. Bij snelle prijsschommelingen moeten overheden kunnen ingrijpen door een stop in de handel te verordenen en boeren te beschermen tegen marktinstabiliteit. De belastingen op dividenden van aandeelhouders zouden veel hoger moeten worden belast en een gelijke trend moeten vertonen met belastingen op arbeid. En als erkenning van de verschuiving van welvaart door de voorbije crisissen, zou de top 1% een eenmalige solidariteitstaks moeten betalen .

Besluitend formuleert Greenpeace in hun rapport dat het een fout zou zijn om de crisissen van de voorbije tijden als uitzonderlijke uitwassen te beschouwen en dat deze zouden plaats maken voor een stabiele toekomst. Integendeel: in een wereld waar klimaatcatastrofes elkaar opvolgen zullen de ongelijkheden zich verder blijven doorzetten. Als we geen actie ondernemen, zitten we op een traject waarbij de globale instabiliteit door extreme weersomstandigheden, zeespiegelstijging en andere schokken de bestaande kwetsbaarheden van ons voedselsysteem voortdurend zullen blootleggen en dit ten koste van miljoenen levens. Zo zullen gebeurtenissen als COVID-19 en de oorlog in Oekraïne het nieuwe normaal betekenen. Zonder voedselsoevereiniteit zullen deze crisissen vervangen worden door andere crisissen die kunnen geëxploiteerd worden. De vraagt blijft dan of het systeem dient om deze te verhinderen dan wel om ze te exploiteren?


Sammy Roelant

Beeld: Johny Goerend