Onconventionele gaswinning. Wat zegt Europa?

De schadelijke effecten van de ontginning van onconventionele fossiele brandstoffen geraken steeds beter bekend. Als reactie daarop zijn er ook heel wat protestbewegingen ontstaan. In elk Europees land waar energiebedrijven begonnen zijn of plannen hebben voor de ontginning van onconventioneel gas, komen burgers massaal in opstand.

Deze succesvolle protesten hebben er in een aantal landen voor gezorgd dat er officiële moratoria, bans of  een verstrengde milieuwetgeving werd ingevoerd. Op Europees niveau dreigt men echter deze overwinningen alsnog in de kiem te smoren. Onder invloed van de industrielobby en enkele lidstaten voert de EU een proschaliegas koers. Handelsverdragen en Europese regelgeving dreigen nationale wetgevingen buiten spel te zetten.

Huidige situatie

Europa is erg verdeeld over schalie- en steenkoolgas. Enkele landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Polen en Roemenië zijn felle voorstanders van onconventioneel gas. Althans, de regeringen zijn voorstanders.

Campagnes in Frankrijk en Bulgarije hebben ervoor gezorgd dat er een verbod kwam op fracking. Verschillende andere landen, waaronder Tsjechië, Duitsland, Ierland en Denemarken hebben de ontwikkelingen tijdelijk gestopt door officiële of feitelijke moratoria. Oostenrijk en Litouwen hebben hun wetgeving verstrengd. In Spanje en Nederland zijn de projecten stil gezet door grootschalig publiek verzet, gesteund door lokale en regionale autoriteiten.

Hoewel de nationale overheid beslist over het verlenen van opsporings- en exploitatievergunningen, moeten de lokale overheden beslissen over het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen. Dat betekent dat ook lokale overheden een juridische stem hebben in het debat.

In navolging van een succesvolle campagne in o.a. Australië hebben maar liefst 103 Nederlandse gemeentes en

8 provincies (van de 12) zichzelf schaliegasvrij verklaard. Onder andere de gemeente Boxtel, waar de eerste Nederlandse schaliegasboring gepland stond, weigert medewerking te verlenen aan het boorbedrijf, Cuadrilla, dat daar actief is.

Ook in Limburg is dit een mogelijkheid om aan Brussel duidelijk te maken dat steenkoolgas in Limburg niet gewenst is. Inmiddels hebben al een aantal gemeentes zich steenkoolgasvrij verklaard; As, Genk  en HouthalenHelchteren.

Europese wetgeving

Het is niet mogelijk om vanuit Europa fracking te verbieden, omdat de keuze voor een energiemix voorbehouden blijft aan lidstaten. Een solide Europese regelgeving is daarom extra belangrijk. Verschillende recente studies hebben bevestigd dat de huidige wetgeving rond olie en gas grote hiaten vertoond wanneer deze wordt toegepast op onconventioneel gas. Twee rapporten van het Europees Parlement benadrukten ook dat de regelgeving aangepast moet worden.

Desondanks bevatte het reguleringsraamwerk dat de Europese Commissie eind januari aankondigde niet meer dan een stel niet-bindende aanbevelingen. Volgens The Guardian kwam dit deels door ‘’succesvol’’ lobbywerk van de Britse premier Cameron, gesteund door o.a. Roemenië, Polen, Litouwen, Hongarije en Tsjechië. Volgens Cameron zijn de huidige regels streng genoeg en zou een nieuwe wetgeving investeringen afremmen. De aanbevelingen richten zich vooral op de bescherming tegen vervuiling van het grondwater en aardbevingen.

In februari zal in het Europees Parlement gestemd worden over een herziening van de Milieu Effecten

1/2

Rapportage richtlijn. De richtlijn gaat over bescherming van milieu en volksgezondheid en is toepasbaar op alle vormen van fossiele brandstoffen. Momenteel is het niet verplicht om bij het toepassen van ‘fracken’ zo een milieu effecten rapport op te stellen. Lidstaten kunnen dit vrijwillig wel inbouwen, maar enkele landen hebben reeds bevestigd dit niet te zullen doen. Het verplicht stellen ervan zou het uitvoeren van fundamentele studies verplicht maken en ook de inspraak van lokale gemeenschappen in het besluitvormingsproces garanderen.

Pogingen om via de rechtbank het verbod op fracking te omzeilen

Grote gasbedrijven verzetten zich constant tegen nationale wetgevingen en proberen via de rechtbank toch toestemming te krijgen om te fracken.

In 2013 vroeg het Amerikaanse olie- en gasbedrijf Schuepbach aan het Franse Grondwettelijk Hof om de ban op fracking uit 2011 te bestempelen als ongrondwettelijk. Het Hof sprak zich tegen het verzoek uit, omdat volgens haar het verbod een legale methode is om het milieu te beschermen. Schuepbach eist nu 1 miljard euro schadevergoeding voor de intrekking van hun boorrechten.

In oktober 2013 heeft een lokale rechtbank in Frankrijk zeven opsporingsvergunningen van het Amerikaanse energiebedrijf Hess Oil gevalideerd. De Franse overheid had deze vergunning geweigerd, redenerend dat het bedrijf in dat gebied zou moeten fracken, wat in strijd is met het nationale verbod op fracken. Hess Oil eist

30.000 euro compensatie per vergunning.

In november 2013 heeft de centrale overheid in Spanje een hernieuwde versie van de nationale wetten op olieen gasopsporingen ingevoerd, zodat ook fracken eronder valt. De lokale verboden die van kracht zijn, onder andere in de Cantabria regio, worden nu “overruled” en zijn tegenstrijdig met deze nieuwe wet - een overwinning voor de grote energiebedrijven met concessies en vergunningen in Spanje.

Arbitrage

Hoewel energiebedrijven nu al gebruik kunnen maken van rechtszaken om het verbod op fracking te ontlopen, zouden hun kansen toenemen als ze toegang krijgen tot internationale Arbitrage Rechtshoven. Het lijkt erop dat het Trans Atlantisch Handels- en Investeringspartnerschap (TTIP) met de VS en de Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) met Canada, investeerders deze toegang zullen verschaffen. In de onderhandelingen wordt gesproken over het opnemen van een mechanisme om geschillen tussen staat en investeerders op te lossen via Internationale Arbitrage Rechtshoven.

Dit zou betekenen dat investeerders de milieuwetgeving mogen aanvechten, enkel op basis van het gegeven dat het een obstakel vormt voor hun investeringen en dus voor hun winsten. De belangen van de private sector en investeerders worden hier dus boven het publieke belang en de soevereiniteit van de staat gesteld. Deze verdragen zouden tot gevolg kunnen hebben dat overheden, van ons belastinggeld, aanzienlijke financiële compensaties zullen moeten betalen aan bedrijven.

Daarnaast zijn er steeds meer aanwijzingen dat de onderhandelaars van deze verdragen de REACH-wetgeving in hun vizier hebben. Deze wetgeving reguleert de registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen die in de EU worden geproduceerd of geïmporteerd. Zonder deze wetgeving zouden industriëlen, voornamelijk in de chemische sector, vrij spel krijgen met betrekking tot de chemicaliën die zij gebruiken. Een versoepeling van deze wetgeving zou grote risico’s veroorzaken voor het milieu en de volksgezondheid.