In het oog van de storm

Luc Goeteyn en Chris Jacobson schreven een indringend boek over klimaatopwarming. Alweer eentje, denk je? En toch vanuit een andere invalshoek: beide auteurs gingen na hoe in het verleden gereageerd werd op klimaatsveranderingen. En dat is behoorlijk onthutsend: volksverhuizingen, honger, oorlog en ondergaande beschavingen.

Als ik deze vier zinnen herlees, dan hebben ze iets creepy. Ze lijken op die van de talrijke onheilspredikers die op deze planeet rond zwerven: het soort van mensen dat gelooft dat alle aardbevingen in de Verenigde Staten georganiseerd worden en dat we dagelijks besproeid worden door chemicaliën via overvliegende vliegtuigen.

Toch is het niet zo. Beide auteurs doorploegden de geschiedenis en brengen talrijke voorbeelden aan. Ze gaan terug tot de eerste jagers-verzamelaars.  In de eerste hoofdstukken leggen ze uit hoe die geschiedenis in mekaar zat, hoe continenten ontstonden, ijstijden enz…

Even later hebben ze het over de gevolgen van klimaatopwarming op verschillende momenten van onze tijdslijn. Ook toen ging het over dalingen of stijgingen met twee tot drie graden, vergelijkbaar met de actuele bedreiging dus. Die verruwing van het klimaat (met koude of droogte) zorgde er telkens voor dat bepaalde streken onherbergzaam werden. Volkeren zetten zich in beweging en gingen noodgedwongen verhuizen naar andere streken. Zoiets heet men oorlog.  De Scythen, Kelten, Germanen,  Cherusken, Vandalen, Maya’s…allen hebben ze hetzelfde probleem: het klimaat wijzigt en zorgt voor problemen met de voedselvoorziening. De ene gaat ten onder, de andere geeft zijn buurman een schop onder de kont. Haviken en duiven.

Kan gebeuren, denk je, het is van alle tijden. Klopt, maar het wordt pas erg als we ongeveer alle kennis in handen hebben om het te vermijden, maar er onvoldoende mee doen. Men kan de Vikingen moeilijk verwijten dat ze het te laat gezien hebben…

En toch hadden sommigen een voorzienigheid die de lezer met ontzetting slaat. De Chumash, Indianen in California bleken zeer goed georganiseerd te zijn en kenden weinig of geen geweld. Ze waren expert in het inschatten van klimaatwisselingen en organiseerden zich daar naar: als de kustgebieden verdroogden kwam de ansjovis dichter. Een toename van de opwelling van koud water met 1% leverde 5% meer vis op. Men organiseerde zich en zocht samenwerking in plaats van oorlogsgeweld.

De auteurs weten de lezer met sterke onderbouwde feiten te boeien en mee te slepen. Tegelijkertijd sluipt evenwel een wrang gevoel door het boek dat door de auteurs een beetje aangewakkerd wordt: het geweld zit de mens in de genen en er zijn weinig redenen om te veronderstellen dat het er in de toekomst anders gaat uitzien. Dat lokt kritiek uit omdat het een toekomstloosheid veronderstelt die het nutteloos maakt om mensen te organiseren of te mobiliseren voor een alternatief.

Tijdens een debat Climaxi-debat in vzw ’t Uilekot brachten Matthias Lievens en Dirk Holemans deze kritiek naar voor. Chris Jacobson argumenteerde toen dat dat helemaal niet de bedoeling van het boek was. De auteurs zijn daar misschien dan toch iets te onvoldoende zorgzaam in geweest: als het boek zo overkomt bij een aantal mensen die aan hetzelfde zeel trekken, dan is dat ook een realiteit.

Wat niet betekent dat ‘In het oog van de storm’ een slecht boek is. Het is eenvoudigweg een klassieker die niet mag ontbreken in je ecologische bibliotheek.

Filip De Bodt