Worden GGO’s onze nieuwe realiteit?
Interview met Ruben Segers van De Kollebloem
Volgens de Belgische regering zijn genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) een onderdeel van onze toekomst. Dit presenteren ze subtiel in de Actualisering van de Belgische Nationale Biodiversiteitsstrategie tot 2030, die ze in overeenstemming brengen met het Europese kader. Gek, aangezien Europa altijd een strikt negatieve houding aanhield ten opzichte van GGO’s. Ook in 2023 werd er al een wetsvoorstel ingediend voor de regulering van 'nieuwe genoomtechnieken' (NGT’s), een verzamelnaam voor alternatieve methoden om GGO’s te ontwikkelen.
Om meer inzicht te krijgen ging Climaxi in gesprek met Ruben Segers van De Kollebloem, een biodynamische boerderij en leverancier bij Eco & Fair. Ruben organiseert zich sinds 2023 tegen de invoering van GGO’s en deelt zijn inzichten over de bedreigingen voor biodiversiteit en duurzame landbouw.
Lorenz: Dag Ruben, vertel eens wat meer over jezelf; hoe ben je in contact gekomen met GGO’s?
Ruben: Mijn interesse in GGO’s begon in 2023 na een Demeter conferentie (internationaal biodyna-misch label) over nieuwe EU-wetgeving rondom NGT’s. Ik kwam in contact met Vitale Rassen, een Vlaamse vzw actief rond GGO’s, en via hen ook met Arché Noah, een organisatie die in het debat op Europees niveau doorweegt. Al snel kwam ik tot de conclusie dat er weinig beweging was in Vlaanderen. In november 2023 deed ik mee aan een actie bij de Europese Commissie tegen de nieuwe wetgeving rond NGT’s. Die worden als ‘nieuw’ en veilig bestempeld, maar het blijven GGO’s. We protesteerden met een honderdtal mensen en drukten prei in de handen van voorbijgangers om het gevaar van contaminatie te benadrukken. GGO’s brengen allerhande risico’s met zich mee.
Over welke risico’s heb je het dan?
GGO’s zijn gepatenteerd. Bij zaadcontrole kan het vinden van een GGO-spoor leiden tot juridische claims, zoals in Canada, waar boeren boetes kregen en hun oogst moesten vernietigen, zelfs bij ongewilde contaminatie. Biologische en biodynamische landbouwers willen geen GGO’s in hun zaden, maar op lange termijn is kruisbesmetting onvermijdelijk. We lopen dus dubbel risico, terwijl de voordelen van GGO-technologie nog niet bewezen zijn.
Je hoort anders wel vaak allerlei beweringen over die voordelen van GGO’s, zoals meer voedselzekerheid door betere resistentie tegen extreem weer, hogere productiviteit door intensiever gebruik van landbouwgrond en dus minder ontbossing, of goed voor het klimaat vanwege verbeterde koolstofopslag. Wat zegt de wetenschap hierover? Er is geen wetenschappelijke consensus over de voordelen van GGO’s, bewijs van de nadelen is er wel al. Onderzoek toont aan dat grootschalige, machineafhankelijke monoculturen, meer energie verbruiken dan opleveren. Biologische en biodynamische landbouw vraagt minder
energetische input en is dus efficiënter, bijvoorbeeld door meer mensen aan het werk te zetten met handwerktuigen. Als je alle benodigde input meerekent, klopt het niet dat GGO’s door intensivering productiever zijn. Bij biologische landbouw bemest je bijvoorbeeld minder of gebruik je eigen biologische mest. De bodem heeft zo minder last van ammoniak, waardoor hij gezonder is en vol leven in plaats van uitgeput en levenloos. Dat gezonde bodemleven bevordert een goede groei en maakt de grond weerbaarder tegen extreem weer. Het voorkomt uitdroging, verbetert de wateropname en verhoogt de koolstofopbouw. Pas dat toe op veel bodems in Vlaanderen en het probleem is opgelost. GGO's zijn geen structurele oplossing, maar slechts een technologische fix binnen het falende agri-industrieel model. Het is vergelijkbaar met elektrische auto’s, waarin we massaal investeren terwijl goed openbaar vervoer duurzamer is.
Sommige academici vinden de angst voor GGO’s irrationeel, en stellen dat deze voortkomt uit een romantische kijk op de natuur. Ze wijzen erop dat kritiek vaak gebaseerd is op een totaalafwijzing van het ‘onnatuurlijke’, zoals bij e-nummers in de voeding, hoewel bijvoorbeeld e300 gewoon vitamine C is. Is deze kritiek terecht?
Niet alles wat door mensen gemaakt wordt is slecht, maar als het tegen natuurprincipes ingaat, is het problematisch. Synthetische stoffen zoals DDT of PFAS, die ook eerst als veilig werden beschouwd, tonen aan dat het niet zo gek is dat mensen dit soort ‘onnatuurlijke’ technologie wantrouwen. Willen we dat in onze omgeving? De angst voor GGO’s komt voort uit het onvoorspelbare en abrupte karakter van biotechnologische ingrepen. Het imiteren van natuurlijke processen die duizenden jaren duren, zoals genetische kruisingen, is risicovol. De Franse Hoge Gezondheidsraad gaf door deze reële zorg ook een negatief advies over GGO’s, niet vanuit romantiek.In het debat worden veel verwarrende kritieken geuit. Ik zie dat niet als kwade wil, een mens kan zich vergissen ondanks goede bedoelingen. Technologie is dan ook nooit neutraal: de ontwikkeling, distributie en toegankelijkheid ervan vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context met uiteenlopende belangen.
De kernvraag is waarom we GGO's willen produceren: welk probleem lossen ze op? Ondanks teleurstellende resultaten blijft men investeren in GGO-onderzoek, wat vragen oproept over de achterliggende motieven. Hetzelfde geldt voor fossiele brandstof. Ondanks de catastrofe van klimaatopwarming blijven we ze gebruiken en zelfs subsidiëren. In Andreas Malm’s boek Fossil Capital beschrijft Malm hoe de 19e-eeuwse overstap van hernieuwbare energie naar steenkool vooral ging om controle en privatisering, niet om efficiëntie. Zie jij hier parallellen met GGO’s?
Zeker, GGO’s passen binnen een scheefgetrokken systeem. GGO’s vereisen middelen en patenten, waardoor grote agrarische bedrijven zoals Bayer en Syngenta monopolies kunnen uitbouwen. Ze versterken de controle en winst van die bedrijven, waardoor boeren nog afhankelijker worden van agrarische reuzen, die naast pesticiden en meststoffen nu ook zaden en gewassen willen controleren. GGO’s passen in een losgeslagen productiemodel. Dat is iets helemaal anders dan lokaal zoeken naar duurzame oplossingen.
Steeds vaker wordt gesteld dat GGO’s onvermijdelijk deel uitmaken van de toekomst, zoals bijvoorbeeld in de huidige Actualisering van de Belgische Nationale Biodiversiteitsstrategie tot 2030. Hoewel het document waarschuwt voor “mogelijke negatieve effecten op de biodiversiteit,” wordt opgemerkt dat het “belang [...] [toeneemt] met de technologische vooruitgang op dit gebied.” Hierdoor moet elke GGO “zorgvuldig worden beoordeeld voordat ze worden vrijgegeven.” Impliceert dit dat België al uitgaat van GGO-vrijgave? Is dit de nieuwe politieke consensus?
Achter deze stelling ligt inderdaad het argument om verder te gaan met GGO’s, zonder de vraag of dat überhaupt wenselijk is. Het weerspiegelt een politieke strategie: hoewel GGO's in Europa niet zijn toegestaan, kunnen ze onder de term NGT’s worden geïntroduceerd. NGT’s worden gepresenteerd als ‘nieuw’ en preciezer, maar blijven GGO’s. Dit verschuift het debat. De agribusiness lobbyt veel om GGO’s op de markt te brengen. Zodra de nieuwe Europese Commissie aantreedt, zal de bal weer rollen. Het goede nieuws is dat het voorzitterschap verschuift van pro-GGO België naar Hongarije, die tegen zijn. Daarna wel naar pro-GGO Denemarken, gevolgd door anti-GGO Polen.
Welke “mogelijke negatieve effecten op de biodiversiteit” hebben GGO’s?
GGO-planten kunnen sterker zijn dan inheemse soorten, wat kan leiden tot woekering en verstoring van ecosystemen. Ook ontstaan er snel kruisingsproblemen omdat GGO-genen zich anders dan de gangbare evolutionaire processen verspreiden. Het natuurlijke evenwicht wordt verstoord wat de
biodiversiteit schaadt. De langetermijneffecten zijn erg moeilijk te voorspellen. Sommige GGO's zijn resistent tegen pesticiden, wat leidt tot meer pesticidengebruik en de ontwikkeling van ‘super-onkruid’, met schadelijke gevolgen voor biodiversiteit en gezondheid. Ondanks deze risico's negeert België het voorzorgsprincipe en wil meer GGO’s toestaan.
Hoe komt het eigenlijk dat de Belgische politiek positief staat tegenover GGO’s?
Het gebruik van GGO’s vereist veel greenwashing en lobbywerk, ook in België. Terwijl biologische voeding intuïtief goed voelt, wil 80% van de consumenten geen GGO’s in hun voeding. Er wordt enorme moeite gedaan om het GGO-verhaal te verkopen. Wallonië heeft zichzelf uitgeroepen tot GGO-vrije zone, maar Vlaanderen profileert zich als het Silicon Valley voor biotechnologie en krijgt hiervoor steun van bedrijven en politici. Dit bemoeilijkt de kritische discussie. De vraag is ook hoe democratisch de controle is op wetenschappelijke adviesorganen. In Vlaanderen mist een kritische stem. Zo heb je in Frankrijk kritische stemmen in de Hoge Gezondheidsraad. Bij ons steunt de Boerenbond GGO’s door zijn nauwe banden met de agri-industrie. Via haar goede politieke
connecties met CD&V, die sinds de jaren '90 op één na alle landbouwministers levert, oefent ze haar invloed uit.
Wat kunnen we concreet doen tegen de opkomst van GGO’s?
Politieke betrokkenheid is cruciaal om de invloed van de agri-business tegen te gaan. Onze stem laten horen werkt: de actie in november 2023 leidde tot de verstrenging van het NGT-wetsvoorstel, met verplichte traceerbaarheid en GGO-vrije biologische landbouw. De strikte GGO-regulering in Europa is te danken aan actiegroepen, burgerinitiatieven en politieke steun. Zo stemden Die Grünen in Duitsland tegen GGO's, ondanks Bayer's invloed. Dit onderstreept het belang van de electorale strijd. Ook consumenten hebben veel invloed. Door biologische of biodynamische producten van lokale coöperatieven te kopen, ondersteun je duurzame, democratische landbouw en beperk je de macht van grote bedrijven. Vergeet niet: hun sprookjes kosten bakken geld en moeite, maar het alternatief is eenvoudig en helder. Ons voordeel is dat we een oprecht verhaal vertellen van lokale boer.inn.en dat iedereen kan begrijpen en beleven. Mensen zijn niet gek, ze voelen aan wat ze kunnen vertrouwen en wat niet.
Lorenz Van Roosbroeck