Klimaatverkiezingen (3): SP.a, GROEN en PVDA

SP.a, Groen en PVDA worden gezien als de meest progressieve partijen in het Vlaamse electorale landschap. Beiden spraken ze al hun engagement uit voor een duurzame en sociale klimaatpolitiek. Beiden surfen op de klimaatbeweging van dit voorjaar. Hoe denken ze dat engagement in realiteit om te zetten? Welke concrete maatregelen stellen ze voor? Wat zijn de verschillen? Om tot een antwoord te komen vergelijken we de verkiezingsprogramma’s (en GROEN's paKt 2030) met het rapport dat het klimaatpanel onder leiding van bouwmeester Van Broeck en klimaatwetenschapper Van Ypersele uitwerkte op vraag van Youth for Climate.

Doelstellingen

Over de specifieke nationale doelstellingen zijn zowel het rapport van het klimaatpanel als Groen en PVDA het grotendeels eens. Beide willen een klimaatneutraal België tegen 2050, Groen wil een broeikasgasreductie van 55% tegen 2030, PVDA heeft het over een terugdringen van de uitstoot met 60% tegen datzelfde jaar. Waarmee beide, net als het klimaatpanel, de aanbevelingen van het IPCC met een ruime marge nemen. Beide willen ze een efficiënter gebruik van publieke ruimte, met meer groen. PVDA eist gratis openbaar vervoer, Groen wil publieke investeringen in openbaar vervoer maar plakt daar geen bedrag op. Beide partijen willen inzetten op woningrenovaties. Zowel Groen als PVDA willen komaf maken met kernenergie. Ze willen allebei één minister voor klimaat en energie en een volledige stop op investeringen in fossiele brandstoffen. Beide partijprogramma’s zijn - uiteraard - geen exhaustieve kopie van het rapport van het klimaatpanel, maar qua klimaatdoelstellingen zit het wel snor.

Concrete uitvoering

De grootste verschillen tussen de verkiezingsprogramma’s van Groen en PVDA vallen buiten het bereik van het rapport van het klimaatpanel, daar ze gaan over financiering en concrete uitvoer van maatregelen. Niet per se onlogisch, het gaat hier over politiek en beleid, niet over de academische vaststellingen waartoe het rapport zich veelal beperkt. De meest betekenisvolle passage in deze zin uit rapport gaat over het Keynesiaanse idee dat groei vooral moet leiden tot meer vrije tijd waarbij komaf wordt gemaakt met de neoliberale groei-obsessie.

Groen lijkt dat Keynesiaans idee niet genegen en stelt groei op zich méér in vraag. De partij steunt wel vooral op de bestaande marktwerking en grote bedrijven om haar klimaatplannen uit te voeren. Het initiatief voor een energietransitie wordt aan de huidige producenten gelaten en niet verder uitgewerkt. Maatregelen inzake duurzame huisvesting blijven beperkt tot subsidies en premies, ook daar wordt het initiatief dus aan de private markt gelaten. Die wil men wel breken of aanpassen door coöperaties op te richten of openbare initiatieven te lanceren als Community Land Trusts. Groen wil ook een kilometerheffing maar compenseert die door de afschaffing van het inschrijvingsrecht, een vliegtaks, extra belastingen op benzine enz. Verregaande investeringen worden uitgevoerd door spaargeld te mobiliseren via zogenaamde Green Bonds van een nieuwe ontwikkelingsbank. Groen wil daarnaast een Vlaamse klimaatfonds opzetten met de winsten uit de veiling van CO2-emissierechten van grote bedrijven. De SP.a denkt aan iets vergelijkbaar. Ten slotte wil de partij inzetten op intensieve en transparante publiek-private samenwerking.

PVDA

Dit verschilt sterk van de manier waarop PVDA haar klimaatdoelstellingen wil realiseren. Zij wil ten eerste de energiesector uit private handen nemen en terug onder maatschappelijke controle brengen. PVDA wil, net als Groen, subsidies voor salariswagens terugdringen, maar wijst kilometerheffingen af als asociaal. In plaats van een individuele belasting wil zij het openbaar vervoer in die mate aantrekkelijk maken dat mensen vanzelf hun auto thuislaten. Publiek-private samenwerkingen worden door de socialisten volledig van de hand gewezen. Ze wijzen op de manier waarop de samenwerkingen in vorige jaren stonden voor “private winsten en publieke risico’s”, onder andere bij de oplevering van schoolgebouwen. In plaats daarvan pleit PVDA voor openbare investeringsplannen. Concreet wil het dit realiseren via een openbare investeringsbank, gekoppeld aan een staatsbank, de zogenaamde Toekomstbank. Net als Groen wil het spaargeld mobiliseren via obligaties, om zo snel aan een werkingskapitaal van 10 miljard euro te komen. Vijf miljard euro hiervan wordt opzij geschoven om een sociaal beleid te financieren, de andere helft wordt gebruikt om investeringen te doen die het klimaat ten goede komen. Dat gaat dan over publieke energiebedrijven (1,8 miljard), een masterplan woningisolatie (1 miljard) en openbaar vervoer (1,5 miljard). Deze investeringen in ecologie worden ook heel direct gekoppeld aan sociale maatregelen: gratis openbaar vervoer, verlaging van de energieprijzen, goedkope woningen.

Investeringsbank?

De idee van een investeringsbank staat centraal in beide programma’s. Bij Groen lijkt ze onder meer te dienen om bedrijven te ondersteunen bij hun klimaatinspanningen, bij PVDA financiert ze een heel concrete set socio-ecologische overheidsinvesteringen. Hoe zo’n investeringsbank op lange termijn de concurrentie met private banken zal overleven zonder te vervallen in speculatie en beursbubbels wordt uit geen van de twee programma’s duidelijk. PVDA schuift Duitse investeringsbank KfW naar voor als voorbeeld, maar die laatste is met investeringen in onder andere grafietontginning in Tanzania (door Australische mijngigant Kibaran) en koperontginning in Nevada niet meteen een ecologisch of sociaal voorbeeld. Bovendien was ze via schuldspeculatie in Griekenland een sleutelspeler in het sociaal kerkhof daar.

Europa

Het zijn natuurlijk ook Europese verkiezingen. Gezien de klimaatproblematiek geen landsgrenzen kent, loont het de moeite ook op dit vlak de programma’s naast elkaar te leggen. PVDA en Groen hanteren een radicaal andere benadering van ecologie op Europees vlak.

Groen volgt vrijwel naadloos de aanbevelingen van het klimaatpanel. Zo eisen ze een koolstofgrensheffing, die goedkopere en minder milieuvriendelijk geproduceerde goederen uit het buitenland aan een heffing onderwerpt die prijsverschillen uitvlakt, in het rapport van het klimaatpanel heet dit border tax adjustment. Het panel pleit er ook voor de prijzen van emissierechten binnen het ETS-systeem (een Europees speculatief systeem waarin bedrijven rechten om CO2 uit te stoten onder elkaar verhandelen) te verhogen. Groen zet dit om in de praktijk door een nationale koolstofprijs, een soort belasting op uitstoot. Bedrijven die emissierechten kopen wier prijs lager is dan de koolstofprijs, betalen het verschil terug.

PVDA pleit voor een meer radicale omslag. In haar inleiding op het hoofdstuk ‘Redgreen Deal’ poneert ze meteen dat er komaf moet worden gemaakt met het besparingsbeleid van de Europese Unie, wil men tot een een sociaal klimaatbeleid komen. PVDA wil België uit het ETS-systeem voor emissiehandel, en wil in plaats daarvan bindende uitstootnormen voor bedrijven en een verplichte investering door de private sector van 5 miljard euro in stappen richting klimaatneutrale productie. Verder neemt ze het landbouwbeleid van de EU op de korrel (te veel gericht op privatisering) en klaagt ze de beoogde privatisering van watervoorzieningen aan. 

Ontwikkelingssamenwerking

Een opvallend punt waarop het programma van PVDA wel meer in lijn ligt met de aanbevelingen van het klimaatpanel: ontwikkelingshulp. PVDA wil 500 miljoen euro per jaar investeren om ontwikkelingslanden te helpen klimaatverandering tegen te gaan en zich te wapenen tegen de gevolgen ervan. Groen houdt het bij de belofte van “meer middelen voor internationale solidariteit” uit haar Vlaams klimaatfonds.

SP.a

Ook de SP.a profileert zich als klimaatpartij, maar dan eentje “zonder in uw portefeuille te zitten, voor iedereen”. Hoe je dat vermijdt wordt niet verder uitgelegd. Verder ook hier uiteraard het verwachte statiegeld, investeringen in openbaar vervoer, kerosinetaks, een andere landbouw enz…Ook hier liggen de doelstellingen wat in de lijn van de vorige partijen, maar is er een verschil in aanpak. Net als de PVDA, wil de SP.a de mensen niet individueel aanspreken, maar men gaat niet zover in structuurhervormingen als de PVDA door nationalisaties of zo te eisen.

De SP.a voorziet wel een aantal concrete maatregelen die we op het eerste zicht elders niet terugvinden:  Belfius als publieke investeringsbank opbouwen, de overheid terugtrekken uit de regionale luchthavens, een spitsheffing in plaats van een kilometerheffing en te betalen door de werkgevers.

Koerian Verbesselt

Filip De Bodt

Climaxi’s conclusie: De groene en rode partijen doen ernstige inspanningen voor het klimaat, die meer in de lijn liggen van de aanbevelingen van het Klimaatpanel. De PVDA zet daarbij méér in op structuurhervormingen en oplossingen die ook de vrije markteconomie als geheel in vraag stellen. GROEN en SP.a zoeken eerder oplossingen binnen het bestaande systeem. Ze moedigen daarbij wel initiatieven als coöperaties aan die de klemtonen van de vrije markt van binnen uit proberen te verleggen. Als je GROEN en SP.a onderling vergelijkt dan is het programma van de groenen wat uitgebreider, maar bevat dat van de socialisten wat méér conrete voorstellen. Een bemerking: geen van de partijen heeft een echt programma rond landbouw en visserij. Men spreekt wel intenties uit (halvering van de veestapel bijvoorbeeld) maar geeft het pad niet aan dat men moet volgen om daar te raken. GROEN geeft aan dat de marktpositie van de boeren moet verstevigd worden en iedereen is voor een beter inkomen voor de boer. Niemand heeft het evenwel over bodem- en plafondprijzen voor voeding, beperking van de macht van de veilingen en andere economische factoren die een ecologische productie moeten mogelijk maken. Wat visserij betreft zijn we allemaal tegen plastiek. PVDA vermeldt niets meer, Groen is voor kleinschalige visserij en bij de SP.a is het ook zoeken naar een speld in de hooiberg. Voor de meest efficiënte maatregel (het voorbehouden van de 12 mijl voor kleinere kustvaartuigen) moeten we….bij het Vlaams Belang zijn. Werk aan de winkel dus!