Visserijquota 2018: slecht nieuws voor de kustvisserij.
Op woensdagmorgen 13/12/17 werden de Europese visserijquota voor 2018 bekend gemaakt. In het algemeen hoort men veel positieve geluiden rond de stijgende vangstmogelijkheden voor een aantal vissoorten die het goed doen: rog, tarbot, griet… Volgens vzw Climaxi faalt het systeem van quota: de analyses van de visbestanden en de bijhorende vangstquota zijn niet gedetailleerd genoeg. Wat toegekend wordt, haalt men bovendien niet eens uit zee.
Daar zijn vooral de kustvissers het slachtoffer van. Zij kampen nu, net als iedereen, met een (terechte) beperking van de vangst op zeebaars. Een aantal onder hen moet evenwel van die vissoort leven, terwijl sommige sportvissers ze jaren boven haalden om ze in het zwart te verkopen en grote schepen ze beschouwen als een soort van bijverdienste.
Door de huidige regeling moet men bovendien tonnen zeebaars overboord gooien als men boven zijn toegekende quota zit. Climaxi vraagt quotaomrekening naar kleinere gebieden en quota die gerelateerd zijn aan de grootte van het schip: meer voor de kleintjes en minder voor de industriële schepen.
Tijdens het draaien van de nieuwe Climaxi-documentaire ‘Fish&Run 3’ merkten wij het laatste half jaar dat er minder vis in het zuidelijk gedeelte van de Noordzee zat. We registreerden deze beelden en ontmoetten veel kleine vissers, duikers en andere observatoren die deze trend bevestigden. Wetenschappers reageerden toen dat ze deze vaststellingen niet konden plaatsen: er was te weinig cijfermateriaal. Een half jaar later is dit euvel zichtbaar, zowel in het toekennen van de quota als in wat er van die quota effectief gevangen wordt.
Te grote gebieden
Bij het toekennen van de quota vertrekt men van grote gebieden. Het visserijvak IVc voor de Belgische kust strekt zich uit van Noord-Frankrijk tot Noord-Nederland. Deze oppervlakte is te groot om exact te kunnen werken aan een ecologisch én sociaal duurzaam beleid. Binnen deze oppervlakte zitten volgens ons enorme verschillen op het vlak van de grootte van bestanden. Daardoor komt men tot het idee dat er méér vis zit in de Noordzee. Dat idee klopt ook in het algemeen, maar helpt de kleine visserman niet in zijn eigen regio. Tienduizenden Europese vissers hebben nood aan een ander beleid én specifieker gegevens.
Stand der vangsten.
Het gebrek aan vis voor onze eigen deur wordt geïllustreerd door de stand der vangsten: de Vlaamse Rederscentrale houdt nauwgezet bij hoeveel % van de toegekende quota effectief aan land gebracht worden: in de Zuidelijke Noordzee werd eind november amper 50 % van de toegelaten hoeveelheid pladijs gevangen, 33 % van de kabeljauw en 30 % van de tong. Daar stellen wij ons vragen bij: wordt die vis niet gevonden, zijn sommige cijfers verkeerd of is onze Belgische vloot technisch niet in staat om die te vangen?
Elektrisch vissen.
Een antwoord op deze vragen zou Europa ook verder helpen in het bepalen van een standpunt rond elektrisch vissen. Door via de sleepnetten elektrische stroomstoten van een paar volt naar de bodem te sturen is hoofdzakelijk de Nederlandse vloot er in geslaagd om tot 30 % efficiënter te worden. Volgens heel wat getuigenissen gaan grotere Nederlandse schepen daardoor met vrij veel vis lopen. Anderen vragen zich af of sommige vissoorten de plaats poetsen voor elektrische velden in het water. Nog voor er een antwoord is op deze vragen stelt de visserijcommissie van het Europees Parlement voor om de elektrische pulskor een duwtje in de rug te geven door veralgemeende toelatingen mogelijk te maken. Dit voorstel wordt in februari 2018 besproken in de plenaire zitting van het parlement. Voor Climaxi is het onlogisch dat men vast stelt dat een aantal soorten zoals zeebaars en zeepaling in de problemen zitten en men de vangst moet beperken, terwijl men anderzijds efficiëntere technologie toelaat die de vangstmogelijkheid sterk verhoogt.
Quotasysteem herzien.
Climaxi stelt zich vragen bij de hervorming van het Europees Visserijbeleid: men zadelt vissers op met allerhande plichten zoals de aanlandingsplicht (alle vis die in de netten zit, ook niet-commerciële vissoorten, moet men mee aan land brengen) maar weigert zichzelf in vraag te stellen: werkt ons quotasysteem? Zijn de Europese beslissingen (elektrisch vissen vs. Vangstbeperkingen) coherent? Maken we een visserijbeleid op vlak van de industrie of op vlak van de visserijgemeenschap?
Filip De Bodt