Hoge gasprijzen: het werk van speculanten.

De Europese gasprijzen blijven voor onrust zorgen. Nu de winter in aantocht is neemt de bezorgdheid bij vele mensen over de dure facturen meer en meer toe. Zullen ze de winterkou moeten trotseren zonder centrale verwarming? Wordt de winter niet te streng? Na een lange periode van lethargie lijkt de politiek onder druk van de publieke opinie enigszins in actie geschoten. Er wordt in ons land ingezet op beperkte maandelijkse steun, op een beperkte overwinstbelasting bij energiebedrijven en de btw op energie blijft op 6 %. Ook elders in Europa worden overheidsmiddelen ingezet om de energiefactuur aan te pakken bij de bevolking, bang als de politiek is voor de democratische gevolgen van de energiewoede.

Daarbij lijkt Duitsland de kroon te spannen met grote uitgaven. “We moeten op dit moment de economische sterkte van Duitsland ten volle inzetten.”, zo klinkt het. En meteen wordt zo ook de Europese solidariteit in vraag gesteld. De rijke landen kunnen meer steun bieden aan hun bedrijven en burgers en concurreren zo de armere landen weg. Er wordt opnieuw afgeweken van allerlei budgettaire normen die tot voor corona heilig leken. Toch stelt de politiek zich blijkbaar nauwelijks de vraag hoe die prijsstijgingen zijn tot stand gekomen.

Vraag het aan 100 mensen op straat hoe het komt dat de gasprijs gestegen is en iedereen zal bijna antwoorden dat het komt door de oorlog. Hoe dan? Wel doordat Rusland minder levert en er veel vraag is stijgen de prijzen. Simpele wet van vraag en aanbod. Toch is het helemaal niet zo eenvoudig. Vandaag zijn de Europese reserves op 80 % gebracht maar dit gebeurde nog steeds voor een groot stuk met Russisch gas. Bovendien klommen de prijzen van gas dadelijk, vanaf het moment dat de Russische legers binnenreden in Oekraïne. Nog voor de eerste maatregel werd getroffen door Europa, nog voordat enige gastoevoer werd verminderd.

Speculatie

Waardoor stijgen de prijzen dan wel? Door speculatie. Het is immers niet zo dat energiebedrijven zomaar vaten olie of kubieke meters gas fysiek aankopen. De meeste van die aankopen zijn gefinancialiseerd. Dat betekent dat er afgeleide producten zijn gemaakt die de handel in grondstoffen, en dus ook aardgas, organiseren. De commodity, aardgas, blijft dezelfde maar wordt op een andere manier verpakt. Op handelsbeurzen en via brokers worden zo een aantal standaardproducten verhandeld. Daarin is er een onder meer een spotmarkt en een forwardmarkt.

Op de spotmarkt worden producten verhandeld die onmiddellijk of in de nabije toekomst (uiterlijk binnen 30 dagen) overgaan tot levering van het volume. Op dit deel van de curve worden de producten balance of day (BOD), day ahead (DA), working days next week (WDNW), weekend, balance of month (BOM) and month ahead (MA) verhandeld. Deze producten kunnen via diverse beurzen (APXICE-Endex en EEX etc.), brokers of bilateraal worden verhandeld. Op de forwardmarkt kunnen producten worden verhandeld met een levertijd die verder in de toekomst ligt dan dertig dagen. Momenteel kan op bijvoorbeeld op de TTF ongeveer vijf jaar vooruit worden gehandeld. De producten die op de forwardmarkt worden verhandeld zijn maand-, kwartaal-, zomer-, winter- en jaarproducten.

Door die aankopen op de markten kan het zijn dat een prijs die vandaag wordt betaald veel hoger of lager is dan op het moment van de levering. Dat betekent dat er een speculatief aspect aan wordt toegevoegd. Een gokaspect zeg maar. En door de afgeleide producten op die forward markten kunnen financiële partijen, ook van buiten de energiesector, allerlei producten aan klanten aanbieden met speculatieve mogelijkheden, dat zijn de zogenaamde derivaten. Dat kan voor gigantische prijsschommelingen zorgen die niks te maken hebben met vraag, aanbod of marktwerking. Een schoolvoorbeeld van dit mechanisme vond plaats begin 2006 in de VS. Ondanks het feit dat de petroleumreserves zich op het hoogste niveau in acht jaar bevonden en dat vraag en aanbod in evenwicht bleven schoot de prijs gigantisch de hoogte in. Kortom de wet van vraag en aanbod werd vervangen door een artificiële markt. De prijs van een vat ruwe olie evolueerde van 31,61 dollar in 2004 naar 137,11 dollar in juli 2008. Sommigen wezen naar peak oil, dat olie over zijn productiehoogtepunt was en daardoor duurder, maar dat stond in contrast met record output. Anderen wezen naar geopolitieke instabiliteit door afhankelijkheid van landen als Nigeria en Venezuela. Maar aangezien de olie al decennia uit onstabiele of dubieuze landen kwam kon dit geen verklarende factor zijn. Uiteindelijk kwamen het Amerikaanse Congres en veel specialisten tot de bevinding dat het een speculatiecrisis was.

Speculanten hebben geen hand in het product waar ze in speculeren, ze zijn niet de koper of verkoper. Ze investeren ook niet in ‘feiten’ of ‘gegevens’ maar in geruchten of verwachtingen. Dat betekent dat speculanten met veel kapitaal of grote groepen speculanten die hetzelfde geloven een grote invloed kunnen uitoefenen op de prijs. Als de prijs op de futures of forwardmarkten fel stijgt kan dat producenten of eigenaars van stockage er toe brengen hun voorraden op te potten in de verwachting dat ze op een later tijdstip hogere winsten zullen maken. Dat betekent dat zowel investeringsmaatschappijen als bijvoorbeeld producenten met diepe zakken met geld veel te winnen kunnen hebben met het beïnvloeden van de prijs.

Europa

Dat is wat er gebeurde in Europa het voorbije jaar. Op het moment van de inval schoten prijzen de hoogte in. Speculanten verwachten leveringstekorten en een handelsoorlog. Die kwam er ook. Die werd opnieuw in de speculatieve markten meegenomen. Op de hausse van de speculatie was de prijs 12 x gestegen op de spotmarkt tot 340 euro per Mwh. Tot ze midden oktober plots crashten tot rond 50 euro per Mwh en in Spanje zelfs tot 27 Mwh. Dit komt omdat de reserves nu grotendeels aangevuld zijn en we een zachte oktobermaand kennen. Hierdoor bleven enkele LNG-tankers voor de Spaanse kust liggen zonder dat ze hun gas kwijt konden in de terminals. Plots ontstond er paniek. Waar men enkele maanden geleden soms tankers liet liggen hopend op snelle prijsstijgingen vrezen reders nu hun ladingen niet meer kwijt te kunnen. Waardoor de prijzen crashen.

Meten hoeveel van de prijsstijgingen de voorbije maanden ‘normale’ markteffecten waren en hoeveel er door speculatie kwam is zeer moeilijk te berekenen en voer voor specialisten als alle data beschikbaar zullen zijn in de toekomst. Toch lijkt de schommelingen tussen 340 en 27 euro een goede indicator te zijn van wat het aandeel speculatie was in de gasprijs. 27 euro is ongeveer de prijs voor speculatiegolf die de oorlog in gang zette. Dus lijkt het erop dat bijna de volledige prijsstijgingen te wijten zijn aan het spel dat de financialisering met haar derivaten in werking heeft gezet. Dat heeft voor een gigantische kost gezorgd in Europa. Alleen al aan energiemaatregelen door overheden tot augustus ging het over 276 miljard euro. Dit is nog zonder verliezen door verminderde economische groei, meerkosten voor gezinnen en organisaties, etc gerekend. Als je rekent dat Europa in 2021 een kleine 400 miljard kubieke meter gas verbruikte aan 2,1 euro per kubiek dan koste gasverbruik in Europa zo’n 800 miljard vorig jaar. Stel dat het gemiddelde over dit jaar verspreid van het verbruik hypothetisch x 6 ging dan kostte het gasverbruik in Europa vierduizend miljard meer in 2022 bij zelfde verbruik. Allemaal geld dat rechtstreeks richting speculanten ging. Of ook een gigantische transfer van geld van overheid, gezinnen, kmo’s richting kapitaal. Recent nog riep Europees parlementslid Uraxte Garcia Perez van de Socialists en Democrats in het Europees Parlement op om de verkoop op de spotmarkt gewoon stop te zetten tijdens de crisis.

Ursula

Nochtans wist de EU op voorhand dat ze hier kwetsbaar voor was. Op 20 oktober 2021 zei Ursula Von Der Leyen wanneer ze werd bevraagd in het Europees parlement: We must end speculation on the energy markets, that is why we are we are increasing our monitoring of the gas and energy markets.” Toch bleef het grotendeels bij woorden. Zo merkte EU Observer toen op dat “EU-wetgevers tot nu toe de roep weerstonden om financiële verwevenheid in de gas en energiemarkt terug te dringen. Het argument daarbij was dat tussenkomen ‘het vertrouwen in de markt zou ondermijnen”, wat op zich al speculatieve dominantie verraad in de gasmarkt.” Na de wederwaardigheden het voorbije half jaar lijkt het argument van een markt die vertrouwen wekt alvast niet meer relevant.

En nochtans lijkt de politiek wapens in handen te hebben om de speculatie aan te pakken. Het grootste deel van de handel in aardgasproducten in Europa gebeurt op de TTF of Title Transfer Facility. Dat is een virtuele locatie waar handelaren kunnen aardgas overdragen. Die TTF is in handen van GTS ofwel Gasunie Transport Services. Dat is een dochter van NV Nederlandse Gasunie, een naamloze vennootschap die in 1963 werd opgericht en voor 100 % in handen is van de Nederlandse staat. Kortom: het is de overheid van een lidstaat van de EU die al maanden de sleutel in handen heeft om de speculatie op de gasmarkt te stoppen.

Nu rijst dat daar de vraag: waarom is dit geen onderwerp van het politieke debat. Waarom vindt dit geen plaats in het publieke debat?

Sammy Roelant

Climaxi is een sociale klimaatbeweging die vindt dat deze praktijken aan banden moeten worden gelegd. Wij komen o.m. op voor een blokkering van de prijzen. Tijdens de klimaatbetoging van 23/10 schuiven we ook sociale eisen naar voor. Wij komen tijdens de klimaatbetoging samen vanaf 12u30 aan de Proximustoren.