Oostende verkwanselt zijn maritiem erfgoed

Begin juli sloot het Schepencollege van Oostende onverwachts het Aquarium op de Visserskaai. Het Oostendse Aquarium was geen Nausikäa (Boulogne-Sur-Mer) of ander modern blits museum, maar wel een gezellige plek waar kinderen, toeristen en stadsbewoners de vissen van de Noordzee konden leren kennen. Gedaan ermee. De vriendenkring blijft beteuterd achter. Elders ligt de Amandine weg te roesten, wordt de bunker afgebroken, staat de Baelskaai vol puisten. De slipway wordt niet hersteld maar omheind en van een bordje voorzien. Och ja, en waar zou de schelpencollectie van het winkeltje op het Wapenplein nu zijn?

Zoals gewoonlijk werd de beslissing onverwachts genomen. Plots ging het aquarium dicht, een beetje aftands was het, afgeleefd, maar een gevaar voor het publiek zoals N-VA-schepen Anseeuw in de pers zei? De voorzitter van de Vriendenkring, ex-havenkapitein Patrick Vermandel zie het niet: “Hier is nog niemand geëlektrocuteerd hoor. Het regent wat binnen, maar ja, sinds ik hier actief werd (in 1995) vroegen we voortdurend om er iets aan te doen. Restauratie drong zich op en er was dringend goed onderhoud nodig. De ene keer ging men het uitbreiden, de andere keer moest er een groot maritiem museum komen op de Baelskaai…nooit zagen we er iets van. Geen enkele beslissing wordt toegelicht door politici. Nu weten we niet eens wat er te gebeuren staat. We kregen orders om een inventaris te maken en ons gerief weg te halen. Of er nog een nieuw verhaal komt, dat weten we evenmin als jij.”

Een paar honderd meter verder zien we de Amandine liggen. Ook die heeft dringend een opknapkuur nodig. De boeg staat opgeblazen van het roest. Patrick Vermandel: ”Die houdt het ook geen jaren meer uit, maar nergens is er geld voorzien voor een restauratie. De restauratie van de Mercator, die is wel mooi gelukt. Je kon tevoren bijna op de bodem kijken. Daar heeft men wel 2,3 miljoen € voor vrij gemaakt, weliswaar uit de kas van de VAB-Vloot. Het was een interne verschuiving van centen, extra-budget was ook daar onmogelijk. Zo gaat dat bij de overheid.”

Ik keer op mijn stappen terug en wandel langs de Visserijkaai. Daar hebben immobiliën toegeslagen. Authentieke en fijne restaurants maken plaats voor spareribs, spaghetti en scampi’s. Het meest populaire gerecht van die semi-fastfoodtenten is allicht het Oostends Vispannetje, waarvan men kan vermoeden dat hoogstens het terracotta pannetje uit Oostende komt. Aan de andere kant staan tien kramen vol surimi, één of andere chemische krabsamenstelling die je soms zelfs kan krijgen in de vorm van een krab! Crab! Ik koop garnalen aan de vistrap, daar mag je nog zeker zijn van authenticiteit en versheid.

Ik neem het veerbootje en zie dat de bunker, wat verder dan de slibway, leeg staat. Het visserijgenootschap is er weg. De Baelskaai wordt verder vol gepropt met blokkendozen waar af en toe zelfs een zwembad aan hangt. Misschien kunnen we daar vis in kweken. Ik drink een koffie bij Martine in The Sailor, het enige overgebleven volkscafé aan de kaai. Via de scheepswerf IDP keer ik terug en zie de vernieuwde vismijn. Aha, toch een teken van hoop. Niemand had nog gedacht dat die er zou komen. Er is wat bedrijvigheid aan de pakhuizen, waar de laatste boten in een hoekje samen geduwd werden.

Ik kom hier nu al tien jaar. Ik heb in deze stad vrienden, ik stap af en toe op een vissersboot, durf er al eens filmen of mijn gedacht zeggen. Ik stond uren te kijken naar de schelpen in de etalage van het winkeltje op het Wapenplein. Ik zag de mooie dingen en kwam er in nachtcafés vreemde mensen tegen. Mensen zoals U…en ik. Soms zaten ze voor zich uit te staren en waren ze eindeloos hun levenswonden aan het vertellen in de hoop er zo minder onder te lijden. Oostende werd mijn tweede thuis.

Ik ben hier blij, droevig, nuchter, bemind, kwaad, melancholisch en dronken geweest. Lieve Oostende, soms herken ik je niet meer. Soms begin je op een van lego gebouwd Plopsaland te lijken. Een vals bouwsel met mayonaise uit potten, kartonnen frieten en prefab-vis.

Nee, beste lezer, blijf niet weg. Ik blijf ook nog een beetje. Aan elke mooie vrouw wil ik Oostende tonen. Ik heb dus nog wel wat werk voor de boeg. Hier is echt nog veel origineels te beleven. Culinaire spots en originele verblijfplaatsen, stille stranden zonder pop-up zwendelaars. Winterse stormen. Je kan nu zelfs droog van de trein naar de tram stappen en het Station is bijna af. Maar er is bijna geen sprietje groen te zien op dat plein. En alle bankjes zijn er weg. Je mag er niet meer vertoeven of blijven zitten. Dat hoort niet. Je zou wel eens kunnen een bedelaar zijn….of een vluchteling die uit Zeebrugge weg gejaagd is.

Oostende, mijn lief, wordt wakker! Sta op en zeg tegen jouw bestuurders dat het moet veranderen. Eis respect voor je maritiem erfgoed. Zeg dat de stinkende Vole-au-vent mag gaan en plaats moet maken voor jouw identiteit. Jij bent geen stad van windmolens en blik, maar van vis en staal. En vooral van mensen.


Tekst: Filip De Bodt
Foto: Wim Schrever

 

 

 

vismijn oostende