Denemarken: lessen en ervaringen uit een ander energiebeleid

Wiebe Eekman en Ludo Stassen reisden eind september dit jaar mee naar Denemarken met REScoop. Daar bezochten ze projecten van burgercoöperaties. Het duo schreef een uitgebreid verslag neer met de indrukken tijdens deze vierdaagse en trok hieruit zes lessen.

Eerste les: de warmtenetwerken

Denemarken is een kouder land dan België, maar de meeste huizen hebben géén schoorsteen. Ze zijn vaak  aangesloten op een collectief warmtenetwerk. Fjernvarme in het Deens, “warmte op afstand”.  De kleine dorpen en steden die we bezochten hebben hun eigen warmtenetwerk. En een grote boer op het platteland produceerde meteen ook warmte voor andere boerderijen twee kilometer verderop.

Een warmtenetwerk bestaat uit een wijd vertakt netwerk van ondergrondse leidingen die het hete water (60 à 70°C ) naar de huizen brengen. Soms ook naar bedrijven die warmte nodig hebben. De warmte wordt afgegeven in de woningen over warmtewisselaars. Moderne warmtewisselaars  met bijhorende meetapparatuur zijn niet groter dan de klassieke ketels voor centrale verwarming op gas in onze Belgische woningen. Het water dat zijn warmte heeft afgegeven wordt teruggevoerd naar de warmteproductieplaats.

Tweede les: verschillende technologie en buffers worden tesamen gebruikt

Heet water, hoe maak je dat? Je hebt de klassieke stoomketels op aardgas. Maar aardgas is nogal duur en produceert het broeikasgas CO2. Denemarken is een landbouwland met heel wat varkens, net zoals België ook miljoenen varkens kweekt. Dat geeft heel wat mest waarmee ze biogas maken. Dat kan je stoken ter vervanging van aardgas. Als je dan toch aan het stoken bent, dan zou je ook ineens elektriciteit kunnen maken. Zet die stoomketel af en schakel de warmtekrachtkoppeling in. Die warmtekrachtkoppeling  of afgekort WKK, dat zijn gasmotors die een stroomgenerator aandrijven. Je maakt elektriciteit die je op het net zet. Daar verdien je zelf een centje aan. En met het koelen van de gasmotor (en soms ook de rookgassen) verhit je het water voor je warmtenetwerk. Twee vliegen in één klap.Maar Denemarken heeft veel windmolens en ook veel fotovoltaïsche panelen. Windmolens en fotovoltaïsche panelen maken soms veel te veel elektriciteit. Die moet je ergens kwijt. Dat is het moment om je derde ketel in te schakelen: met een elektrische weerstand je water verhitten. En steek dat ook in een grote geïsoleerde buffertank van een paar honderd kubieke meters. Daar kan je toch de nacht of zelfs enkele dagen mee overbruggen. Her en der, werd er ook begonnen met het inschakelen van zonnecollectoren, gebruik maken van de stralingswarmte van de zon om zo brandstof of elektriciteit uit te sparen. Dan is er nog de noodoplossing: een stookketel op houtsnippers. De moderne hout ketels slaan volautomatisch aan. De grotere centra gebruiken ook de restwarmte  van industriële processen en vooral van de afvalverbranding. Denemarken heeft een beleid dat elke afvalverbranding verplicht aangesloten te zijn op een warmtenetwerk.

Derde les: de klanten zijn collectief eigenaar en bepalen het beleid

Dit lijkt wel de sleutel tot het succes. Heel het warmteproductiesysteem met de ondergrondse leidingen is eigendom van de aangesloten klanten. Zij bepalen mee het beleid én de prijsvorming. Uiteraard willen zij verzekerd zijn  van een goede dienstverlening én van een zo laag mogelijke prijs. Al onze gastheren waren unaniem: het warmtenetwerk is het goedkoopste. Goedkoper dan zelf  individueel te verwarmen op aardgas of met elektriciteit. Dat maakt dat warmtenetwerken enorm populair zijn.

Hoe kunnen zij de prijs zo laag houden? Juist door te investeren in de verschillende technologieën naast elkaar en die afwisselend te gebruiken, naargelang wat op het moment het best uitkomt.

Met het Belgisch energiebeleid, dat volledig “geliberaliseerd” is, lukt dit niet. De private energieproducenten en de energieleveranciers willen in de eerste plaats winst maken. Elektriciteit of aardgas aanleveren is maar een hulpmiddel daartoe. Zolang de klant maar betaalt. En kan hij niet meer betalen dan smijten ze hem eruit. Zelf willen ze hun kosten drukken. De eerste norm voor beleidsbepaling  is een hoge dividenduitkering aan de aandeelhouders. Waarom zouden ze investeren in een tweede en een derde productie-installatie? Ontelbare malen hoorden we al van beleidsmakers in debatten “wie wilt er nu investeren in een installatie die maar 15% van de tijd draait?” . Wel, in Denemarken doen ze dat wel. Doordat de gebruikers collectief eigenaar zijn, is er wel ruimte voor lange termijn planning.

Vierde les: Denemarken heeft een decentraal elektriciteitsnet

Al die windmolens. Al die fotovoltaïsche panelen. Al die warmtekrachtkoppelingen in de warmtenetwerken. Het zijn duizenden verschillende producenten van elektriciteit. Het zijn dan vaak ook producenten die op andere momenten grote consumenten aan elektriciteit zijn. Het net is daarvoor aangepast, dat het in alle richtingen kan werken.

In België vertrekken dikke hoogspanningskabels van de kerncentrales en de enkele andere grotere centrales. Dan wordt de stroom verder vertakt over dunnere middenspanningskabels en nogmaals vertakt over laagspanningskabels. Als de zon goed schijnt, produceren onze fotovoltaïsche panelen zoveel stroom, dat de distributiekabels het niet aan kunnen. Om de kabels te beveiligen wordt het teveel afgeleid naar de aarding. Een enorme verspilling van beschikbare energie. Merk op, dat het in België zelfs verboden is, als gewone eigenaar van fotovoltaïsche panelen, stroom die je te veel hebt aan je buur te leveren! Het zou nochtans heel wat overbelasting van het net wegnemen. Wat we in Denemarken zien is dat het aan elkaar koppelen van verschillende technologiesystemen de problemen oplost van het inschakelen van hernieuwbare energie op grote schaal. Hernieuwbare energie uit zon en wind is naar zijn aard decentraal en verspreid. En ook onregelmatig. Maar wel voorspelbaar. Met de buienradar en weersvoorspelling kan je redelijk precies weten hoeveel elektriciteit je kan winnen uit zon en wind in de volgende dagen en uren.  Heb je te weinig elektriciteit dan zet je de warmtekrachtkoppelingen aan. Heb je teveel elektriciteit dan absorbeer je die in de elektrische warmwaterketels. Het hete water buffer je in geïsoleerde tanks. De warmwaternetwerken zijn een prachtig hulpmiddel om het evenwicht tussen productie en verbruik in stand te houden.

Vijfde les : het gaat om politieke keuzes

Denemarken heeft  in Europa de beste score voor het toepassen van hernieuwbare energie. Denemarken voert een beleid dat het beste resultaat geeft onder kapitalistische omstandigheden. Omdat ze collectief

eigenaarschap van de energieproductie toelaten. Dat collectief eigenaarschap, tesamen met een democratisch beslissen over prijs en beleid, is een stap in de goede richting die we aanmoedigen.

Zesde les : het gaat altijd om politieke keuzes

In Denemarken is er statiegeld op plastieke flessen ! En toch heb ben we geen zwerfvuil gezien ! Vaak een argument om er hier niet aan te beginnen !

Wiebe Eekman en Ludo Stassen