Terwijl de korte keten stikt, maakt de Raad van State brandhout van het stikstofdecreet
Raad van State vernietigend voor het stikstofdecreet
De Raad van State (RvS) kwam vandaag naar buiten met een vernietigend advies over het ingediende stikstofdecreet. Hoewel de RvS nog een beslissing ten gronde moet nemen, voorspelt dit negatief advies weinig goeds. Intussen worden de landbouw, industrie en politiek collectief zenuwachtig. Terwijl Ineos nogmaals de druk opvoert zodat de Vlaamse Regering in de bres zou springen voor ‘het belang van elke ondernemer’, gaat Vlaams Minister President Jambon, na spoedoverleg binnen de regering, door het stof. De RvS stelt zich vragen bij de de begrijpbaarheid en doorzichtigheid van het voorstel. De weinig eenduidige instrumenten van de impactscore, de drempelwaarden en de passende beoordeling worden onderuit gehaald. Daardoor trekt dit advies eigenlijk een streep door de kern van dit decreet.
Het decreet dat voor rechtszekerheid had moeten zorgen – én waarbij de Vlaamse regering tegelijk hoopte op een snelle oplossing om de bouw van Project One van Ineos verder te kunnen zetten - lijkt het andermaal een zorgenkind. Intussen blijft de stikstofuitstoot vele malen te hoog voor de gezondheid van zowel mens als natuur. Ondanks de urgentie, is van enig beleid dat de stikstofdispositie effectief zal doen dalen simpelweg nog geen sprake. We stellen ons de vraag of dit ooit het doel geweest is van dit voorstel van decreet. Het lijkt niet door de dringen dat men een algemene vergunningstop kan vermijden door de stikstofuitstoot effectief naar beneden te halen. Dat is de focus van de opdracht – niet het bouwen van brakke juridische constructies om bepaalde sectoren of spelers maximaal te ontzien ondanks hun stikstofimpact.
Naar aanleiding van dit nieuws kan u hieronder het artikel van Sammy Roelant lezen, dat zopas ook in de derde editie van Climaxi Magazine verscheen.
Landbouw: stikstofdebat verstikt de korte keten
De Vlaamse excellenties gingen het zomerreces niet in met een onbezwaard gemoed. De permanente onrust rond het stikstofdossier kende een nieuwe opflakkering met de vergunningsproblemen voor Project One van Ineos. Ondanks grote politieke gebaren raakte de crisis niet bezworen en begint het nieuwe Vlaamse politieke jaar zoals het vorige eindigde: met miserie over het stikstofdecreet nu blijkt dat Ineos financieringsproblemen dreigt te krijgen. De vraag is hoe de Vlaamse regering hier uit raakt voor de verkiezingen? En zal een eventuele oplossing duurzaam en toekomstgericht zijn? Met oog voor de natuur, een toekomstgerichte landbouw en een klimaatvriendelijke economie?
Eeuwenlang zat de menselijke demografie gevangen onder het Malthusiaanse plafond: de bevolkingsgroei werd beperkt door de groei van de landbouw. Enkel het in gebruik nemen van nieuwe gronden, bijvoorbeeld door de trek westwaarts in de VS en het toe-eigenen van jachtgebieden van de inheemse bevolking voor landbouw kon de snelle bevolkingsgroei aldaar worden opvangen. Om de bodem vruchtbaar te houden werd guano ingezet als mest, die door slaven geschraapt werd van kale rotsen in de zee.
Het was de Duitse chemicus Fritz Haber die het Haber-Boschproces ontwikkelde dat gasvormig stikstof bindt aan waterstof tot ammoniak en zo de industri‘le productie mogelijk maakte van kunstmest. Hij won hiervoor de Nobelprijs omwille van het belang hiervan in de strijd tegen honger. Haber ontwikkelde trouwens ook de strijdgassen in de eerste wereldoorlog, waarvoor hij vreesde aangeklaagd te worden voor mensenrechtenschendingen. Hij ontwikkelde daarnaast Zyklon B, maar bevroedde nooit dat dit ooit ging ingezet worden voor zo’n lugubere doeleinden.
Dit soort uitvindingen zoals kunstmest, samen met andere technieken zorgde tijdens de zogenaamde ‘groene revolutie’ in de jaren zestig- zeventig voor een steeds verder ontwikkelende industrieel-kapitalistische benadering van landbouw: kapitaalsintensief, grootschalig, monocultuur, ingeschakeld in internationale handel en markten, É.Na de neolithische landbouwrevolutie, waar de landbouw ontstond en de pre-industri‘le landbouwrevolutie van 1750, waarin wetenschappelijke kennis begon ingezet te worden en nieuwe gewassen uit andere werelddelen ingang vonden was de groene revolutie volgens velen de derde landbouwrevolutie in de geschiedenis van de mensheid. Volgens sommigen was er ook een Arabische landbouwrevolutie tussen de achtste en de dertiende eeuw. In dat geval zou het beter zijn te spreken over de groene revolutie als de de vierde lanbouwrevolutie. De ‘vader van de groene revolutie’ Norman Borlaug ontving overigens ook een Nobelprijs, die van de vrede in 1970.
In elk geval transformeerde de landbouw, net als de rest van de samenleving, in een razendsnel tempo na het einde van de twee wereldoorlog. De wereld kon nu vele miljarden monden meer voeden en tijdens het vooruitgangsoptimisme van de naoorlogse periode zag men de bomen tot in de hemel groeien: steeds meer groei, steeds meer productie, steeds meer vooruitgang, steeds meer rijkdom en welvaart. Dat een groot deel van deze rijkdom werd gebouwd op ‘externaliteiten’, verdoken kosten die niet werden verrekend in het model, zoals propere lucht, grond, natuur, water zorgde voor een gigantische verkwisting van natuurlijke middelen.
In ons land vond de snelle overgang naar dit kapitalistisch-industri‘le landbouwmodel plaats binnen de naoorlogse sfeer van het consensusmodel van het Sociaal Pact. De verschillende ‘standen’ in de samenleving kregen hun ge•nstitutionaliseerde plaats binnen de samenleving, met elk hun organisaties, zuil en verankerde belangen. De boerenstand werd hierin vertegenwoordigd door de Boerenbond en CVP die in ons land de landbouwtransformatie begeleidden en politiek ondersteunden. Zo diende de boerenbond als educatieve kennisverstrekker voor boeren om hun bedrijfsmodel aan te passen en zorgde via de Maatschappij voor Roerend Bezit van de Boerenbond ook voor de nodige leningen en investeringskredieten om de tranformatie naar grootschalige intensieve landbouw te ondersteunen.
Vanaf de vroege jaren zestig werd echter ook duidelijk dat er nadelen verbonden waren aan deze vorm van landbouw. Zo zorgde bijvoorbeeld het boek Silent Spring van Rachel Carson voor het besef dat landbouwinsecticide DDT zeer schadelijk was voor mens en milieu. Met de groei van de milieubeweging werden bepaalde aspecten van het heersende landbouwmodel meer en meer in vraag gesteld. We denken hierbij aan het dierenwelzijn in de megastallen en slachthuizen, het verschralend bodemgebruik, de monocultuur, de impact op het klimaat etc.
Sinds de jaren ‘80 begon ook het bewustzijn te groeien rond de mestproblematiek. De impact van de gigantische mestproductie (en het gebruik er van) in ons land op de natuur en het milieu begon steeds duidelijker te worden. Met als reactie het eerste mestdecreet van 1991. Dat mestdecreet egde zeer algemene bemestingsnormen op. Het beoogde de mestoverschotten van de overschotgebieden te vervoeren naar gebieden met mesttekorten. Het probleem werd er in praktijk alleen maar groter door: de zones waar nog geen overbemesting was werden al snel ‘zwarte zones’ of gebieden met overbemesting. Na dit debacle kwam er dan op 1 januari 1996 het eerste mestactieplan. Het bleek echter een maat voor niks, onder meer doordat grotere bedrijven zich op papier onderverdeelden in kleinere bedrijven om onder de soepelere voorwaarden te vallen voor de gezinsteeltbedrijven. Kortom een traditionele portie Vlaamse plantrekkerij en fraude.
Na het mislukte Mest Actieplan (MAP 1) volgende er nog vijf, die steeds min of meer dezelfde kenmerken vertoonden: Europa vond ze te zwak en onvoldoende en in de praktijk op het veld haalden ze weinig uit en de situatie verbeterde nauwelijks. Intussen nam de neerslag van stikstof in de bodem steeds maar toe. Met nefaste gevolgen voor de biodiversiteit, onze gezondheid, het milieu en de natuur. Zo wordt ammoniak in de atmosfeer omgezet in fijnstof en dat is schadelijk voor onze luchtwegen, hart en bloedvaten. Door te veel stikstof groeien bepaalde planten heel snel, waardoor ze langzame groeiers overwoekeren. Daardoor verdwijnen insecten en vervolgens de vogels die daarvan afhankelijk zijn. Gebonden stikstof – en vooral nitraat en ammonium – veroorzaakt overmatige algenbloei in ons (grond)water, wat weer tot zuurstofarm water met een hogere zuurgraad en vissterfte leidt. Omdat nitraat in drinkwater kan leiden tot bloedarmoede, blauwzucht en vergroting van de schildklier, geldt hiervoor een Europese wettelijke norm.
De combinatie van rechterlijke beslissingen (bijvoorbeeld de vergunningsbetwistingen voor Ineos) en de druk van Europa zorgen er voor de verder talmen en het probleem negeren, het preferenti‘le scenario van de Vlaamse regering om belangengroepen als VOKA en de boerenbond en bepaalde politieke evenwichten niet te verstoren, onmogelijk geworden is. De stikstofcrisis blijft zo een angel in de hiel van de Vlaamse regering. Waarbij verschillende partijen in de angstige aanloop naar de verkiezingen vooral uitblinken in profilering. Tot zelfs leugens zoals wanneer minister Brouns de bevolking bang maakt voor voedseltekorten als er te strenge normen zouden komen. Intussen blijft een toekomstgerichte visie op landbouw met respect voor open ruimte, gezonde voeding, dierenwelzijn, klimaat en natuur buiten beeld. Ook voor de landbouwers zelf moet een andere landbouw zonder torenhoge schulden, prijzendruk door grote monopolisten, gevolgen van klimaatverandering etc mogelijk gemaakt worden. Er moet ingezet worden op duurzaamheid, korte keten, diversiteit in het aanbod het opnemen van aanvullende taken zoals natuurbeheer met ondersteuning, het herstellen van de band met de consument. De vraag is of dit ooit mogelijk zal zijn met een partner als de Boerenbond mee als lobbyist aan tafel die steeds de historische belangen van een bepaald type landbouw blijft ondersteunen.
Sammy Roelant