Bouwwoede in Vlaanderen

De bouwwoede blijft in Vlaanderen toeslaan. Het is opvallend hoeveel open ruimte nog steeds te prooi valt aan bouwprojecten. Dat gaat van individuele woningen, over appartementsblokken en andere samenhuizen-concepten tot winkelcomplexen en openbare gebouwen voor dienstverlening.

bebouwing vlaanderen

In de periode van 2010 tot 2018 werd er in Vlaanderen 2% meer oppervlakte bebouwd (cijfers van Statistiek Vlaanderen). Eveneens in 2018, werd de zogenaamde ‘betonstop’ in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen opgenomen: vanaf 2040 mogen er geen nieuwe open ruimtes meer aangesneden worden. Er zal dan enkel nog mogen gebouwd worden in al ingenomen ruimte.
Het huidige gemiddelde ingenomen open ruimte per dag bedraagt in Vlaanderen 6 hectare. Dat  zou vanaf 2025 beperkt worden tot slechts 3 hectare (bron: www.vlaanderen.be), naar aanloop van het BRV.
Sinds de invoering van dat BRV is er nog stevig verder gebouwd. Want door dat uitstel tot 2025/2040 heeft die betonstop het omgekeerde effect en blijft  de open ruimte razendsnel verdwijnen (afbeelding: het huidige ruimtebeslag en een prognose van het ruimtebeslag zonder betonstop in 2050; we kunnen de vraag stellen of we mét betonstop ver van die verwachting zullen eindigen).

De lessen van de Vlaamse Bouwmeester, Leo Van Broeck, zijn dus duidelijk nog niet goed ingeprent. Hij en zijn team hebben er de laatste jaren nochtans genoeg aandacht op gevestigd: we gaan te slordig om met de ruimte en de natuur. En dat is niet goed voor ons leefmilieu. We kunnen de planeet waarop we leven maar beter goed onderhouden voor ons eigen welzijn. ‘We moeten leren afblijven van het aardoppervlak’, zegt Van Broeck. ‘We plakken haar huid af, we bouwen ze vol. De aarde is in feite een zelfregulerend systeem, maar dan moeten we ruimte maken voor de natuur.'

Onder meer om die reden pleit Van Broeck voor meer kernverdichting in Vlaanderen: mensen niet meer laten bouwen waar ze het gedroomd hadden, maar ervoor zorgen dat er een echte dorpskern is, waarrond mensen wonen. In dat dorp kunnen bewoners zich lokaal voorzien in levensmiddelen en is er ook meer dienstverlening mogelijk.

Ook prof. Hans Leinfelder (KUL) benadrukt het gevaar van de aanhoudende bouwwoede. Volgens hem is er nood aan een collectief verhaal als het over open ruimte gaat: dat publieke figuren en beleidsmensen hierin een belangrijke taak opnemen en beter niet publiekelijk uitpakken met hun afgebakende tuinen op 'den buiten'. Als er zo wordt verder gebouwd, zal er nagenoeg geen open ruimte meer overblijven, met alle gevolgen voor milieu en klimaat. En dus voor de gezondheid van de mensen. Mensen hebben nood aan open ruimte, zegt hij.

Maar intussen blijven de fouten van de voorbije vijftig jaar met een op hol geslagen verkaveling van het Vlaamse landschap tot gevolg, zich herhalen en zonder correctie verderzetten.


Records
Dat zorgt tevens voor een aantal trieste Europese records in Vlaanderen: We hebben het record aan kilometer weg per wooneenheid en aan kilometer nutsleidingen (riolering, waterleiding, gas, bekabeling…) onder die wegenis en kampen met enorme fileproblemen, en hoge publieke uitgaven voor postbedeling, thuiszorg en dergelijke meer. We breken ook records aan fijnstof en CO2-uitstoot.
Dat lezen we in een studie van de VMM uit 2019, over de luchtkwaliteit bebaseerd op cijfers van 2018. Daaruit blijkt dat wat fijn stof betreft slechts 1 procent van de bevolking in een ‘gezonde’ zone leeft. De VMM schat daarom dat er jaarlijks zo’n 4.100 voortijdige overlijdens zijn door de huidige fijnstofconcentraties in Vlaanderen.
De CO2-uitstoot is na een lichte daling in de voorgaande jaren, in 2018 weer toegenomen met 0,63%. Volgens Matthias Bienstman (BBL) lijkt dat vooral te wijten aan enerzijds de transportemissies die blijven toenemen en anderzijds de uitbouw van hernieuwbare energie die op een laag pitje blijft.

bouwwoede

Zuid-Oost-Vlaanderen
De gevolgen van die bouwwoede zijn eveneens in Zuid-Oost-Vlaanderen merkbaar. Zelfs in ongerepte stukken natuur- en weidelandschappen duiken bouwplannen op. De impact van die versnippering laat zich ook op het vlak van mobiliteit voelen: volgens het Klimaatplan van Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen (eind 2018) is transport de tweede grootste vervuiler in deze regio.

Hier en daar heeft die oproep tot kernverdichting niettemin soms al effect. Immo-projecten in dorpen kiezen er al ‘s vaker voor een appartementsblok in een authentiek dorp.
Maar die aanzet tot verdichting van de bestaande kernen, zet sommige dorpsbewoners eveneens schrap: in Maria-Oudenhove bv zijn bewoners niet opgezet met de meerlagige bouwplannen op het dorpsplein. De  pastorij zou er moeten verdwijnen voor een appartementsblok. Hun verzet is te begrijpen want zo’n woonblok zal wel effect hebben op de leefbaarheid van het dorp, met meer (auto)verkeer. Maar of dat een reden kan zijn om het buitengebied verder vol te bouwen, met alle gevolgen vandien, is nog maar de vraag. Het wordt nog een moeilijke oefening.
Bij zo'n ingrijpende dorpsontwikkeling hoort een degelijk mobiliteitsplan met nadruk op openbaar vervoer, voetgangers en fietsers. Dat zou de verkeersstroom al kunnen milderen.

Geraardsbergen
De drang om te blijven bij bouwen is evenzo merkbaar in Geraardsbergen, de meest zuidelijk gelegen stad/gemeente van de regio. Tussen 2010 en 2017 is de bebouwde oppervlakte er met ruim 8% toegenomen.
Wat nog overblijft aan open ruimte, blijft zonder veel omhaal verder volgebouwd worden. Het gevolg is voor iedereen zichtbaar: steeds meer natuur verdwijnt voor beton en andere bouwmaterialen. In een regio die bekend staat om ongerept groen is dat des te meer spijtig. Bovendien kampt Geraardsbergen al langer met overstromingsproblematiek. Het zou een extra reden moeten zijn om open ruimte en overstromingsgebieden beter te vrijwaren.

Milieufront Omer Wattez zegt dat in hun werkingsgebied het hoogst aantal inbreuken tegen de bouwwetgeving in Geraardsbergen gebeuren. Voor een deel van die inbreuken voeren ze verzet, waar nodig doen ze dat ook juridisch. Dat MOW meeste van die juridische processen wint, is een extra bewijs van de inbreuken.

De voorbije jaren werkte Provincie Oost-Vlaanderen ism het stadsbestuur aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied, om een ruimtelijke toekomstvisie op te maken voor de stad en het buitengebied, onder de projectnaam ‘Geef kleur aan je stad’.  Daarin werd o.m. een bijkomend dorp aan een bestaande dorpskern bedacht: een satellietdorp op de rand van Schendelbeke moet gezinnen kunnen huizen in een nieuwe verdichting op voormalig weidelandschap. Bewoners van het satellietdorp kunnen makkelijk aansluiten op de omliggende autowegen, maar voor makkelijk gebruik van openbaar vervoer of andere openbare dienstverlening in het oorspronkelijke dorp wonen ze te ver af. Hier schreeuwt opnieuw de auto-afhankelijkheid om ergens te raken, naar het werk, de school, de winkel, familie, sportclub en vrienden.

Intussen wordt nauwelijks ingezet op de vernieuwing van de Geraardsbergse stadskern, die al jaren onder leegstand kreunt. In het stadscentrum zijn winkels en alle voorzieningen nochtans vlakbij, van scholen en ziekenhuis tot stadsdiensten.

In de Oudenbergstad is beslist een onderbouwde renovatiegolf nodig, zonder het belang aan open ruimte in het stadscentrum uit het oog te verliezen. Want in stedelijke context hebben mensen in armoede het meest baat bij het vrijwaren van de open ruimte, volgens architect Alexis Versele (KUL). Uit cijfers van Kind en Gezin (2017) blijkt dat 21% van de kinderen in Geraardsbergen in kansarmoede wordt geboren. ‘In 2007 was dat nog 5%’, zegt Emma Van der Maelen (SPa Geraardsbergen). Met de huidige armoedecijfers is een degelijk beleid van open ruimte gericht op de bewoners in de stad niet onbelangrijk.


Beleid
Een goed woonbeleid is nodig, met klare richtlijnen om de verdere vernieling van onze open ruimte een halt toe te roepen. Climaxi roept de overheden van alle niveau op tot een betere bescherming van de open ruimte en een juiste handhaving van de beleidsrichtlijnen op regionaal en lokaal vlak.


Wim Schrever