Ingenieursplannen en napraterij.
Steeds meer wetenschappers komen naar buiten met persmededelingen en boute uitspraken zoals de bewering in De Standaard dat het verschil tussen trein of vliegtuig voor korte afstand niet zo veel uitmaakt. Wetenschappers zijn ook maar mensen. Niet alles wat zij zeggen mag het gezaghebbend etiket ‘wetenschappelijk’ krijgen. Achter hun aanbevelingen zit soms ook een welbepaalde maatschappelijke beleidskeuze. De vraag is of we die randvoorwaarden mee willen ondersteunen. Ik neem als voorbeeld het werk van de ingenieursgroep IE-Net met de aanbeveling rond het verder open houden van de kerncentrales die begin december breed in de pers kwam.
Over ingenieursplannen en napraterij.
Ook België moest bij de Europese Unie een ‘Nationaal Energie- en Klimaatplan’ indienen. Dat is er nu . Heel wat ingenieurs en ingenieursgroepen hebben een aanzet gegeven. Zo ook de Expertengroep van IE-Net. Er is heel wat sympathie voor hun werk, maar ook gruwel voor de besluiten die in de pers naar voor worden geschoven: heropening van het debat over de verlenging van de kerncentrales en een pleidooi voor het invoeren van een koolstofprijs. Als men de studie doorneemt, zou men juist die twee besluiten NIET trekken, integendeel.
Erger is dat onze meest bekende, en door ons ook zeer gewaardeerde klimaatspecialist, professor Jean-Pascal Van Ypersele, zich dan maar schoorvoetend achter de verlenging van de kerncentrales schaart. Want er moeten drastische maatregelen voor het klimaat genomen worden. Drastisch ? Akkoord. Maar juist niet deze…
Wat zijn de adders onder het gras?
Ten onrechte wordt ‘wetenschap’ vaak als een gezagsargument gebruikt in de publieke opinie. ‘Wetenschappelijk’ slaat in de eerste plaats op een welbepaalde manier van onderzoek en gegevensverzameling. Maar de keuzes hoe de gegevens uit dit onderzoek gebruikt worden zijn maatschappelijke of ideologische keuzes. Ten onrechte krijgen politieke keuzes het etiket ‘wetenschappelijk’ als ze uit de mond van een wetenschapper komen.
Op blz 17 van de studie van IE-Net schrijft de groep: “Als de overheid niet ingrijpt en enkel de vrije markt laat werken, is de kans groot dat er ‘too little & too late’ actie wordt genomen. De overheid heeft meerdere hefbomen om in te grijpen op de markt en beleid te voeren, gaande van meer technische en reglementaire benaderingen aan de linkerkant tot fiscale instrumenten aan de rechterkant.”
Hier geven zij zelf aan dat het debat gaat over ingrijpen van de overheid of de ‘markt’ laten werken. ‘Markt’ is hier dan het neoliberale kapitalistische beleid, dat alles overlaat aan de chaos van concurrentie en de competitie voor de hoogste winstmarges. Planmatige aanpak op initiatief van de overheid lijkt dus meer aangewezen.
Waarom kiest IE-Net daar dan niet voor in de aanbevelingen? Omdat het overheersend politiek gedachtegoed ‘vrije markt’ gelijk stelt aan ‘onze democratie’. Alsof een grootse planning ook niet democratisch besproken zou kunnen worden onder alle lagen van de bevolking. De keuze voor marktbenadering en invoeren van een koolstoftaks is een duidelijke ideologische keuze die niet noodzakelijk uit de eigen studie volgt, maar eerder napraterij is van wat al ‘bon ton’ is bij de huidige eerder rechts denkende politieke partijen. Ook heel wat NGO’s maken zich hieraan schuldig, wat de sympathie van de werkende bevolking voor de klimaatmaatregelen ondergraaft.
Evengoed volgt de aanbeveling om 2 kerncentrales te verlengen niet uit de eigen studie. Woordvoerders van andere ingenieursgroepen zoals EnergyVille reageerden al openlijk in De Standaard. Ook voor hen is dit napraterij. De ingenieurs van COGEN, de koepel voor warmtekrachtkoppeling of ‘co-generatie van elektrische stroom en warmte’, hebben een advies geschreven aan de overheid, waarin zij aantonen dat de kernuitstap perfect kan door meer te rekenen op warmtekrachtkoppeling.
De ingenieurs van IE-Net ontvouwden zelf hun eerste scenario’s met het oog op een volledige kernuitstap. Waarom dan die aanbeveling voor verlenging? Gewoon omdat zij terecht vaststelden dat de ombouw van ons energiesysteem zo drastisch is, dat het met hun keuze voor marktsystemen op die tijd van 10 jaar niet haalbaar was. Zij schrijven in hun scenario op blz. 31: “Er is vandaag geen duidelijke oplossing voor de leveringszekerheid voor elektriciteit in een situatie als ‘Dunkelflaute’, na 2025 maar vooral later. Doel 4 en Tihange 3 kunnen gedurende meerdere jaren een deel van de oplossing zijn. Alle oplossingen zullen moeten overwogen worden, keuzes moeten gemaakt en geïmplementeerd worden en gedurende lange termijn aangehouden worden om het investeringskader te vrijwaren.”
Anders gezegd, met een meer planmatig gestuurde aanpak en andere keuzes is het probleem wel op te lossen, zoals andere ingenieurs zeggen. Het is de marktbenadering die het probleem vormt.
Haalbaar en betaalbaar.
Door de klimaatontaarding, staat onze planeet letterlijk in brand. Om nog iets te redden moeten we wereldwijd dit jaar de omslag maken en de volgende tien jaar drastisch de hele maatschappij herorganiseren en duchtig investeren in de emissievermindering. Maar het moet ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn, zeggen rechtse politici, de zogenaamde ‘ecorealisten’… ‘haalbaar en betaalbaar’, jawel, maar hoe en door wie?
De Deense overheid heeft als eerste Europees land een klimaat-en energieplan ingediend, waarbij zij 70% emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990 voorop zetten. Dan Jorgensen, Deens minister voor klimaat, Energie en Nutsvoorzieningen, stelde: “We hebben gehoor gegeven aan de oproep van de wetenschap. We hebben besloten niet te streven naar wat we weten dat mogelijk is, maar naar wat noodzakelijk is. Onze taak is nu het noodzakelijke mogelijk te maken.”
Dit is de prioriteiten juist stellen: We kunnen het ons niet veroorloven van onze leefwereld kapot te laten gaan. Dat redden van onze wereld, komt eerst. Dat was ook het antwoord van René Schutte, topman van de Nederlandse Gasunie, die voor de integratie van waterstof staat. Hij gaf zijn visie op het congres van WaterstofNet. De eerste vraag die hij kreeg was: "Is dat wel betaalbaar?" Zijn antwoord: "Het kapotgaan van de wereld is niet betaalbaar. We moeten die kant op, dus speelt de kwestie van het geld enkel bij de uitwerking in de details."
Een andere kwestie is Wie gaat dat betalen? De sterkste schouders, zegt Climaxi: “Enerzijds zal het geld uit de algemene middelen van de overheid moeten komen. Wij kiezen voor een collectieve aanpak, in plaats van het doorschuiven van de factuur naar de individuele personen of gezinnen. De marktbenadering met het invoeren van een koolstofprijs is zo’n voorbeeld van verleggen van de collectieve verantwoordelijkheid van de overheid naar de individuele verantwoordelijkheid van elke kostwinner. Anderzijds moet elke ondernemer rekenschap afleggen over de klimaatgevolgen van zijn ondernemen. Dat is nog iets anders dan de bekende uitspraak “de vervuiler betaalt”. Wat zal die vervuiler betalen? De opkuis? Of enkel een bijna religieuze aflaat? In de meeste gevallen werkt dit betaalsysteem averechts: ‘wie betaalt, mag vervuilen’. Dat recht op vervuilen schaffen we af. Het kapot maken van onze leefwereld is een misdaad tegen de natuur en tegen de mensheid. Elk bedrijf zal zodanig moeten investeren en zich herorganiseren dat zij past binnen een lange termijn klimaatbeleid."
Energie, klimaat en maatschappij: één geheel.
Wij volgen IE-Net wel, daar waar zij staat voor een eigen originele inbreng. Zij schrijft op blz. 8 van haar studienota: “Tenzij anders vermeld, wordt in deze nota altijd het TOTALE PRIMAIRE ENERGIEVERBRUIK van België gebruikt, dit is alle energie die in België geleverd en betaald wordt, en dus meestal ook in België getransformeerd, opgeslagen en/of getransporteerd wordt. Dit is dus inclusief de ‘bunkers’ (de brandstof voor de internationale scheep- en luchtvaart), alle feedstock voor de industrie en alle mogelijke transformatie- en transportverliezen.” Deze systeembenadering is de grote waarde van deze studienota. Zij berekenen hier alle energieverbruik en emissie, ongeacht of die vervat is het ETS-emissiehandelssysteem van de Europese Unie of niet. Alle sectoren van de maatschappij zijn hierin vervat.
Zij stellen dat het globale energieverbruik met twee derden (65%) moet verminderen. Gedeeltelijk doen ze dat door transformatieverliezen van primaire energie naar finale energievorm uit te schakelen. Andere maatregelen zijn van organisatorische aard. Ze verwijzen naar andere bestaande studies en plannen. Om de overblijvende energievraag in te vullen rekenen ze op uitbreiding van hernieuwbare energie uit zon en wind en biomassa. Verder blijft aardgas nog sterk aanwezig. Terloops zeggen ze ook dat er gewerkt moet worden aan opslag van energie om meer hernieuwbare energie te kunnen gebruiken.
Opslagcapaciteit voor hernieuwbare energie is de echte sleutel om energie uit zon en wind tot basis te nemen van ons energiesysteem. Technisch kan dit snel gaan, maar niet in een vrije markteconomie. Dat was ook het hoofdbesluit uit de systeemstudie door WaterstofNet. De wil om naar 100% hernieuwbaar te gaan dwingt ons naar een planmatige aanpak geleid vanuit de overheid. Vrijwillige verbeteringen door de grote bedrijven zal niet volstaan. Er zal een dwingende norm moeten zijn.
Wiebe Eekman