Een eerste bilan van het nieuwe decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk

gatz

Dit artikel is afkomstig van de FOV (Federatie van Organisaties voor Volksontwikkelingswerk) waarvan Climaxi lid is. De FOV verdedigt sinds 2000 de belangen van de gesubsidieerde sociaal-culturele organisaties bij overheden en bij andere beleidsinstanties. De FOV neemt het dus op voor de sociaal-culturele sector, zowel voor de individuele organisaties als voor de hele sector.

Het voorontwerp van decreet ligt nu op de tafel van advies- en overlegfora. Ook de FOV maakte een eerste bilan op. We zien, na de geregelde contacten dit najaar, reële veranderingen en verbeteringen tegenover de versie van eind augustus. Drie fundamentele kwesties baren ons echter nog veel zorgen. We vragen aan de minister en de betrokken parlementairen om zich hier écht over te bezinnen: een kleine moeite om onrust, onrechtvaardigheid en planlast weg te werken.

Checks and balances

Een jaar nadat minister Gatz de opmaak van een nieuw decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk op gang trok, keurde de Vlaamse regering een eerste versie goed. Het was een jaar waarin soms scherpe (voor-)oordelen de realiteit ontmoetten, een jaar waarin brute eenvoud zijn ‘checks and balances’ zocht. De FOV werd sinds begin september herhaaldelijk uitgenodigd om zijn visie en voorstellen toe te lichten bij de uitgangspunten van de minister. Deze toonde zich luisterbereid, nam heel wat elementen mee in het voorontwerp en liet er heel wat liggen. Zo gaat dat. Het traject is nog niet voorbij: het decreet wordt na de paasvakantie in het parlement besproken en er volgt nog een uitvoeringsbesluit. Bovendien moeten de visitaties van 2018 nog grondig worden voorbereid. Hiervoor zal een nieuwe leidraad worden opgemaakt.

We blijven dus graag in gesprek. Over wat nog stoort, over oplossingen en verbeteringen, maar zéker ook over volgende drie kwesties. Zij zijn fundamenteel om überhaupt tot een hanteerbaar decreet te komen.

 

1.           Werk onnodige onrust weg

In de tekst die voorligt probeert de regering zich angstvallig te beschermen tegen alles wat maar zou kunnen mis gaan. Dit gebrek aan vertrouwen zorgt ervoor dat organisaties met een gecontroleerde en goed bevonden werking geen garantie krijgen op subsidies. We leggen het uit aan de hand van onderstaand filmpje.

Het is essentieel dat een organisatie die een positieve evaluatie (al dan niet met aanbevelingen) kreeg, er zeker van moet zijn dat er bij de beoordeling van het plan niets grondig mis kan lopen. Een organisatie die (na herkansing) nog niet goed werkt, mag eruit. Fair enough. Maar op basis van een plan schrap je geen goede werking, gedragen en gestuwd door pakken engagement, massa’s vrijwilligers. Zolang die mogelijkheid nog is voorzien, creëert het decreet bij te veel organisaties, medewerkers en vrijwilligers te veel onrust. En dat is nergens voor nodig.

 

2.           Werk onverklaarbare onrechtvaardigheid weg

Wie klein is zal klein blijven, ongeacht kwaliteit, relevatie of ambitie. Deze wetmatigheid is expliciet in het decreetskader ingebouwd. We leggen het even uit : een organisatie kan per beleidsperiode zijn subsidies niet verder zien stijgen dan met 25 procent. Concreet betekent dit dat een organisatie die vandaag 150.000 euro krijgt (en zo zijn er heel wat), bij een superpositieve evaluatie én beoordeling niet meer dan 37.500 euro kan bijkrijgen, zelfs niet genoeg om bijkomend een voltijds personeelslid in te zetten. Pas als ze drie beleidsperiodes na elkaar telkens opnieuw de volledig groei van 25 % krijgt, zal ze in 2030 groot genoeg zijn om in één keer een voltijds personeelslid bij te krijgen. Werking niet goed? Dan lig je er na twee jaar uit. Plan niet goed? Dan lig je er na drie maanden uit. Werking én plan goed? Dan moeten de kleintjes 15 jaar wachten op rechtvaardigheid.

 

3.           Werk onnodige planlast weg

Het nieuwe decreet zorgt ervoor dat we niet meer jaarlijks een voortgangsrapport moeten indienen, maar nog maar één keer per vijf jaar. Mooi zo. Maar is het bilan van de planlast daarmee positief? We betwijfelen het. De jaarlijkse financiële rapportage blijft, we moeten jaarlijks gegevens in Siscainvoeren, de visitaties zullen zwaarder wegen, voor de beoordelingen moeten we zelfevaluatierapporten schrijven, doelstellingen en indicatoren bepalen, werkingsgegevens aanleveren, meerjarenplannen en -rapporten maken rond kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid, vrijwilligersbeleid, freelancersbeleid,… Véél verder weg van een relatie tussen overheid en organisaties op basis van dialoog en vertrouwen, véél meer een rode draad van cijfers en verantwoordingen.

 

Oplossingen voor deze en andere topics

Er zijn concrete oplossingen voor deze drie kwesties. We bespreken deze de volgende weken graag met de politici, samen met andere topics die we verder willen aankaarten. Deze week buigen we ons met de lidorganisaties uitgebreid over de teksten. Belangrijke aandachtspunten zijn hier verder:

-          Evenwichtige en hanteerbare criteria bij de visitaties en beoordelingen, die voldoende rekenschap geven van het belang van dialoog en vertrouwen.

-          Heldere garanties voor de berekening van de enveloppes bij de organisaties met een regionale werking.

-          Een toekomstgericht beoordelingskader voor organisaties die expliciet werken met, door en vanuit kansengroepen.

-          Alle kansen aan organisaties om hun verhaal vanuit hun eigen kern-DNA te vertellen, binnen een doelstellingenkader en een functiemix waarin ze zelf reliëf kunnen aanbrengen.

-          Een transparante en hanteerbare organisatie van de eerstvolgende visitaties.

 

Meer info: http://www.fov.be/spip.php?article2306