Rijk debat over energie-armoede in Leuven

Op dinsdag 15 november vond in de Leuvense theaterzaal 'Het Wagehuys' een geanimeerd debat plaats over energie-armoede. Geert Marrin, woordvoerder van de sector Samenlevingsopbouw, legde de vinger op de wonde en confronteerde  zijn gesprekspartners, onder wie Seppe De Blust, kabinetsmedewerker van minister voor energie Freya Vanden Bossche, met onthutsende  cijfers: 11 procent van de Vlamingen leeft in armoede. Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen zijn niet langer in staat om hun energiefactuur te betalen. En 6500 Vlaamse gezinnen werden volledig afgesloten van water, gas en/of electriciteit. Hoe kan je deze mensen hun recht op basale nutsvoorzieningen beschermen en hen tegelijkertijd deel laten uitmaken van de noodzakelijke - overgang naar een groen energiesysteem?

Het debat over energie-armoede kwam er op initiatief van Climaxi en het Masereelfonds, maar kreeg ook de steun van het Leuvens Cultuurcentrum 30CC en de organisaties uit het Leuvens klimaatforum. Dat vertaalde zich in een brede bekendmaking en ook een goede opkomst. Meer dan honderd geïnteresseerden daagden op voor dit debat met naast de reeds vernoemde sprekers ook Dirk Vansintjan, directeur van Ecopower, Ann Demeulemeester, algemeen secretaris van het ACW en Han Vandevyvere, postdoctoraal onderzoeker aan de KUL en gespecialiseerd in transities op stedelijk niveau.

Die laatste voegde heel wat feitelijke gegevens toe aan het debat. Waarom is het moeilijker in België dan in een aantal omringende landen om zo'n groene transitie te beheren en de social zwakkeren daarbij een duw in de rug te geven? Vandevyvere zag enkele structurele problemen, vooral op het vlak van de ruimtelijke ordening en de woningenmarkt. Wat de middenklasse betreft, zijn we getuige van een decennialange wildgroei van wijken met vrijstaande woningen, gebouwd op veelal grote percelen. Het is nu éénmaal veel moeilijker om een woning met vier buitenmuren klimaatneutraal te maken dan rijhuizen of huizen die op elkaar aansluiten.

Daarnaast zitten we met een joekel van een probleem op de private huurmarkt, waar eigenaars heel moeilijk te overhalen zijn om de nodige investeringen te doen. Tot slot  beschikt België, volgens Vandevyvere, over veel te weinig sociale woningen.  Het Belgische percentage bedraagt zeven procent, in Vlaanderen gaat het om zes procent. Veel te weinig als je het vergelijkt met een aantal buurlanden (Nederland 30 procent!). Wanneer de publieke sector een groot deel van de woningenmarkt controleert, sta je als overheid ook veel sterker wanneer het gaat om het opleggen van sociale en ecologische criteria bij bouwprojecten. Vandevyvere relativeerde tot slot de zo zichtbare zonnepanelen, die tot zoveel commotie leiden. Ze leveren slechts enkele procenten van het totale groene energie-aanbod. Zwarte lijst

Dirk Vansintjan van Ecopower is een man die niet wacht op overheidsinitiatieven om de zaken aan te pakken. Zijn groene energie-coöperatieve heeft 30.000 gezinnen als klant en coöperant en hij gaat er prat op dat die klanten tijdens de laatste jaren steeds minder energie verbruiken. Vansintjan gelooft dat coöperateven vanonderuit voor een alternatief kunnen zorgen, ook voor de minst begoeden in de samenleving. Heel wat consumenten die gedropt werden -en dixit Vansintjan op een gezamenlijke zwarte lijst van de energieleveranciers terechtkomen - kloppen via OCMW's aan bij Ecopower. Vansintjan gaf inspirerende voorbeelden van wijken die erin slagen om met de steun van Ecopower een eigen windmolen te plaatsen en met

1/2

de opbrengst ervan energie-effeciënte maatregelen in de eigen huizen te bekostigen.

Ann Demeulemeester, tot nader order de kopvrouw van de grootste sociale beweging van het land, sloot naadloos aan bij dat verhaal. Ook het ACW is betrokken bij de oprichting van lokale energie-coöperatieven en gelooft in dat model om zowel het recht op energie als de transitie naar groene energie vorm te geven.  Ze waarschuwde ervoor dat groene en sociale bewegingen niet tegen elkaar zouden mogen uitgespeeld worden maar stelde net zo goed - interessant in het kader van dit debat - dat het geen zin heeft om de middenklasse al te zeer uit te spelen tegen de 11 procent Vlamingen die in armoede leven. Ze verbreedde die groep meteen door te stellen dat minsten 25 procent van de Vlamingen in bestaansonzekere toestand verkeren en dat de stijging van de energiekosten voor die mensen vaak letterlijk een streep door de rekening betekent.

Omgekeerd Matheus-effect

Seppe De Blust vertegenwoordigde de bevoegde minister Freya Vanden Bossche. De jonge man weet waar de klepel hangt maar kan helaas niet terugvallen op echte daadkrachtige beleidsdaden van zijn minister. Ja, de minister heeft een plan om 3000 daken van kansarmen te gaan isoleren. En in bepaalde gevallen is het vandaag mogelijk dat een OCMW toch een minimumlevering aan gas garandeert voor mensen die afgesloten werden. Maar uiteindelijk kon hij niet anders dan het liberaliseringsmodel verdedigen, waar een tiental jaar geleden voor werd gekozen en dat ervoor zorgt dat vandaag de energie die je in het niet-commerciële circuit koopt (nadat je gedropt werd door je leverancier) 10 tot 15 procent duurder is dan die op de markt. Zij die het minst hebben, betalen het meest. Noem het maar een omgekeerd Matheus-effect, een term die meermaals viel tijdens het debat.

Climaxi verspreidde op 15 november enkele tientallen brochures 'Tegen de stroom in. Groene stroom voor iedereen' over het thema van energie-armoede. Je kan deze brochure gratis bestellen via een mailtje aan : info@climaxi.be.

David Dessers, stafmedewerker Climaxi