Interview met Eric Corijn: stedelijkheid en verrechtsing.

Climaxi Z.O.-Vlaanderen, vzw ’t Uilekot, Noig VA en de BBTK organiseren momenteel een cursus rond politiek in de Denderstreek. Een aantal academici nemen de Denderstreek onder de loep en discuteren over verstedelijken, klimaat en de opgang van extreemrechts. Op vrijdag 22 februari was het aan sociaal geograaf Eric Corijn (VUB) rond zijn nieuwe boek ‘Kan de Stad de Wereld redden?’ Een interview.

FDB: Volgens jou is Vlaanderen op de verkeerde manier verstedelijkt en speelt ons dat ongelofelijk veel parten?

EC: De industrialisatie van Vlaanderen kwam pas op gang na de tweede wereldoorlog en bereikte een hoogtepunt in de jaren vijftig. Men kon toen spreken van een enorme economische boom waar iedereen kon van mee profiteren: de productie steeg met ongeveer 5 % per jaar, de lonen ook. We zaten toen nog volop in de CVP-staat en die partij wou Vlaanderen wel geïndustrialiseerd zien, maar hield de arbeiders toch liefst onder de kerktoren, ver weg van het socialisme in de steden. Dit had vb. als gevolg dat er eigenlijk vrij veel diensten uitgebouw werden in eerder kleine centra. Er groeide een voorstedelijke mentaliteit.

FDB: Maar toen kwam de globalisering.

EC: Dat klopt en wij hebben daar gedetailleerd onderzoek rond gedaan. Globalisering, dat betekent niet alleen dat méér dan de helft van je ontbijttafel van elders komt, maar ook dat er andere verbanden ontstaan. Er ontstonden relaties tussen grootsteden: je kan vandaag voor een prikje in Londen of Barcelona staan en mensen doen dat ook. Het platteland dat daar tussen ligt wordt niet altijd meer bezocht of doorkruist. Dat geeft een andere economie.

FDB: en de verdere verdichting.

EC: Door de groeiende bevolking krijg je eigenlijk een stedenblok, een verstedelijkt gebied, dat men Europees de blauwe banaan noemt: Een deel van Engeland, België, Zuid-Nederland en een stuk van Duitsland rond het Ruhrgebied. Op 20 % van de West-Europese oppervlakte woont 60 % van de bevolking en grijpt 72 % van de productie plaats.. Binnen België heb je een eigen stedelijke oppervlakte die sterk op mekaar aangewezen is: Antwerpen-Brussel-Gent-Luik. Het is waanzin van de NVA om dat te proberen doorbreken. Bovendien zie je dat die steden boven de grenzen heen hun relaties hebben: als Rijssel cultuurstad is, dan zit de burgemeester van Kortrijk mee in het comité, want dat is een voorstad.

FDB: Moeten we dat dan toejuichen?

EC: Het gaat niet over toejuichen of afkeuren! Het gaat er hem over dat dit de ruimtelijke én economische realiteit is waar we ons in bevinden. Rond zo dingen moet je gaan afspreken met de andere steden of gemeenten en beslissen hoe je die gebieden leefbaar houdt, aangenaam maakt. Als je dat niet doet ver-rommelt het boeltje, daar zitten we nu in.

FDB: En middenin dat gebied zonder afspraken ligt Brussel. Hoe gaan we daar mee om?

EC: Brussel is veel groter dan de 19 gemeenten waar men nu van spreekt. Dat zijn 45 gemeenten met quasi aaneengesloten bebouwing. Officieel wonen er 1,1 miljoen mensen, in realiteit 1,2 miljoen. Binnen de agglomeratie zijn er 710.000 jobs, dat is vrij veel. Maar daarvan gaan er 630.000 naar mensen buiten Brussel. Bovendien worden die jobs veelal ingenomen met hooggeschoolde mensen en door internationale posities: 105.000 jobs voor Europa: medewerkers, lobbyisten. Daartegenover staat de miserie van de mensen die in

1/2

Brussel wonen: 40 % van de bevolking woont in kansarme buurten,  Eén derde van de jongeren woont in gezinnen met weinig toekomst. 28 % van de jongeren verlaat de school zonder diploma. 55 % van de mensen huurt en 26 % staat op de wachtlijst voor een sociale woning. Het aantal zelfmoorden ligt er hoger en er zijn dubbel zoveel psychiatriepatiënten. Zelfs de kindersterfte stijgt in sommige gemeenten opnieuw. Men heeft dus een enorme dualisering gecreëerd. Iedereen die het enigszins beter heeft wil weg naar de groene rand of naar andere kernen in de omgeving.

FDB: Die trekken ondermeer naar de Denderstreek?

EC: Het kruitvat ontploft omdat er te weinig ruimte is voor de mensen. In het Noorden (o.a. Zaventem) , Zuiden (Waals Brabant) en het Westen (Leuven) liggen gebieden waar het duurder is om wonen of die minder ontsloten zijn. Naar jullie streek zijn de verbindingen goed en de levensomstandigheden beter: de woningen zijn vb.

goedkoper dan in de andere omliggende gebieden. Er ligt nu een GEN (Gewestelijk Express Net) van spoorverbinden. Men wil die toch niet afsluiten?

FDB: Maar niemand wil al die miserie opvangen.  Eén streek is toch niet instaat om al die scheefgelopen toestanden recht te trekken.

EC: Neen, maar het is onmenselijk om iedereen dan maar terug naar de kern te dringen. We leven in een internationale wereld die gemengd is. We kunnen ons niet vasthouden aan de gegevens van vroeger en krampachtig reageren op elke invloed van Brussel. Dat helpt ons ook geen stap vooruit, want de realiteit is anders. In plaats van zich bezig te houden met acties tegen verfransing en met het buiten houden van anderskleurigen zou men beter proberen afspraken te maken binnen dat grootstedelijk gebied. Afspraken die iedereen een stap vooruit helpen.

FDB: En welke afspraken helpen ons dan vooruit?

EC: Uiteraard moeten we pleiten voor betere sociale voorzieningen en een totaal andere maatschappijstructuur: het gaat niet op dat diegenen die de winst opstrijken ze niet meer wensen te delen met de gemeenschap.  We zitten in de paradoxale situatie waarbij economische groei geen groei van de tewerkstelling of welvaart meer is. Dat moet veranderen! We zitten met enorme ecologische problemen op vlak van klimaatwijzigingen. Straks zitten we met de voeten in het water. Het kan dus niet meer zijn dat gebouwen maar acht uur per dag gebruikt worden of dat mensen wonen op veel te grote terreinen. Er moet een halt toe geroepen worden aan de ongelofelijke verspilling. Zelfs op gemeentelijk vlak kunnen we regels stemmen die dat ontmoedigen. Filip De Bodt