Nieuwe dynamiek voor Modousa

Modousa

Climaxi startte drie jaar geleden een solidariteitsactie met Griekenland. Op die manier wilden we solidair zijn met de manier waarop de Griekse bevolking zich verzette tegen de Europese dwingelandij. We ondersteunden de bezette fabriek Vio-me en twee olijf-coöperatieven: Modousa en Greenland. Ze brengen leven en dynamiek in de streek waar ze actief zijn, ondersteunen hun leden en produceren bio als het kan. Deze zomer zagen we een aantal Moudusa-mensen op Lesbos. We vroegen hen naar hun actuele situatie en de toekomstplannen. Wil je graag olijven, olijfolie of zepen als een cadeautje? Mail ons: info(at)climaxi.be

 

Hoe kwamen jullie tot een coöperatieve?

Vasilis: Voor Modousa was er al een non-profit organisatie die seminaries organiseerde en na een aantal van die lessen startten 9 olijfboeren in 2014 een coöperatieve. Ze brachten hun olie samen, bottelden die en gooiden die op de markt. Sindsdien is er elke woensdag vergadering. Dit is zéér belangrijk voor ons. Je moet samen de ontwikkeling van je organisatie kunnen bespreken. Alle partners zijn op deze manier betrokken. Als je elke week met mekaar praat dan is het makkelijker om mekaar te verstaan. In mei van dit jaar hadden we 64 leden. Ondertussen zijn er opnieuw zeven bij.

Hoe bereiken jullie de topkwaliteit van jullie olie?

Giorgio: Vroeger voerde Lesbos zijn olijven uit in bulk. We kregen er bijna niks voor en ze werd vermengd met andere olie vb. in Italië. Nu werken we met plaatselijke variëteiten. We maken een mix van de olie van onze leden: elke boer heeft ongeveer dezelfde kwaliteit. We delen die nog op naargelang de oogstperiode. We hebben ongeveer 40 % bio-olie en 60 % conventionele olie. Olijven die als olijf verkocht worden, plukt men soms met de hand. Voor olie worden de olijven uit de bomen geslagen met houten stokken van de kastanjeboom. Er worden geen plastiek zakken gebruikt om de olijven te bewaren. We gebruiken nooit plastiek omdat bepaalde plastiekstukjes in de olie kunnen oplossen. Dat is een Europese norm ook. Als je dat doet heb je goede kwaliteit. De olijven moeten zo snel mogelijk naar de perserij om de beste kwaliteit te hebben.

Hoe helpen jullie de aangesloten leden?

Panagiotis: De aangesloten leden/boeren krijgen een betere prijs. We geven 20-30 cent meer per kilo. Bio heeft geen vaste standaard prijs maar ook daar doen we dat. De prijs voor bio is nu 4,50 € voor 1 liter olie. De conventionele olie gaat ongeveer 3,40 € voor 0,3 % acidititeit. Wij gaven 3,60. Verder moet er hier natuurlijk ook werk gedaan worden: we hebben een winkel met lokale producten die mee door de leden open gehouden wordt. Dat is vrijwilligerswerk. Af en toe is er specifiek betaald werk bij bouwprojecten of rond computerprogrammatie. Dan verdelen we dat onder de leden en die worden daar dan voor betaamd.

Willen jullie volledig bio worden?

Vasilis: Toen we begonnen was 90 % van de boeren biologisch aan het werken. Door méér en méér boeren te groeperen, hebben we nu meer conventionele olie. Bio is eigenlijk te duur voor de inheems markt. Die wordt dus grotendeels uitgevoerd. Ik heb zelf geen zin om chemicaliën, kunstmest of pesticiden te gebruiken en we hebben een aantal klanten die ook biologisch willen blijven kopen. De meeste restaurants bijvoorbeeld gebruiken virgin olie om te bakken en letten meer op de prijs. De extra-virgin is voor koude bereidingen. Daar is men dikwijls bereid om een betere prijs te betalen en naar bio-producten te gaan. Voor ons is het belangrijkste is dat we elk jaar méér olie proberen te verkopen.

Moet dat persé?

Giorgio: We moeten inderdaad méér en méér verkopen om de economie in onze regio recht te trekken: de winst gaat grotendeels naar Lesbos. We organiseren hier een olijvenfestival, startten een eigen winkel en richtten net een wekelijkse boerenmarkt op. We willen de lokale economie verstevigen. In de statuten wordt onze prijsstructuur zelfs vermeld: 5 % van de winst moet apart blijven op een spaarrekening. 35 % dient om de werknemers te betalen. 6O % wordt gebruikt voor de ontwikkeling van Modousa, van deze plaats enz… Dat is in Griekenland een nationale wet die omschrijft hoe coöperaties moeten werken. Er is nu een tweede werknemer aangeworven.

Jullie hebben net als wij met Eco & Fair een winkel. Bij jullie ligt de klemtoon op lokale producten?

Vasilis: De winkel begon in 2016. We werkten in het begin zonder werknemer maar kunnen nu iemand parttime betalen. De verkoop gaat elke keer beter in de winkel. Er zijn zo een vijftigtal klanten per week. Mensen komen dikwijls uit de ganse regio. Een aantal restaurants halen hier hun gerief. Zij krijgen een speciale prijs. We gaan er ook actief naar toe om te vragen of ze iets nodig hebben en proberen dat te leveren.

Nog nieuwe plannen?

Panagiotis: We proberen een bottelfabriek te installeren. Dat is niet gemakkelijk maar we willen daardoor onze kwaliteit nog verbeteren. We willen die productiestap rechtstreeks onder controle hebben. Als er dan iets mis gaat, dan weten we waar dat in het productieproces ergens gebeurt.

Vasilis: We moeten de gebouwen opnieuw inrichten en de machines kopen. We moeten tussenmuren bouwen. Er komt een plaats waar gebotteld wordt en een plaats waar allerhande Modusa-producten kunnen geproefd worden. Er zal moeten gebouwd worden volgens de wettelijke hygiëneregels. Misschien maken we ook nog een koffieshop. We gaan veel ramen zetten zodat mensen makkelijk kunnen binnen kijken. Volgend jaar in januari-februari moet het af zijn. We hopen onze centen over ongeveer twee jaar terug te hebben.

Giorgio: We hopen daardoor opnieuw meer leden aan te trekken…niet om kapitaal te verzamelen, maar om sociaal kapitaal samen te brengen en ons initiatief bekend te maken. Voor een aantal jaren werd er niet meer gesproken over Lesbos en olijven! Nu wel. We willen de gebouwen ook verder gaan gebruiken om workshops in mekaar te steken waarin gewerkt wordt met olijvenhout en waar zepen kunnen gemaakt worden. Makkelijk is dat allemaal niet maar het moet om ons eiland opnieuw op de sporen te krijgen.

Filip De Bodt